Columbusproef wil leerlingen wind in de zeilen geven in het hoger onderwijs
Columbus peilt naar de studievaardigheden, motivatie, interesse, wiskundige kennis, de taalvaardigheid en het redeneervermogen van de leerlingen.
"Het doel van de proef is om hen nadien in te lichten over welke opleidingen passen bij hun interesses, maar vooral ook of ze een redelijke kans maken op slagen in die opleiding", vertelt Wouter Duyck, professor Cognitieve Psychologie aan de UGent en bedenker van SIMON, de Gentse voorloper van Columbus.
Hoe meer deelnemers, hoe beter
Met Columbus wordt niet alleen de kennis gebundeld van de eerdere op zich bestaande proeven van de KU Leuven, UAntwerpen, de UGent en de Arteveldehogeschool, het is ook nog eens de bedoeling dat zo veel mogelijk leerlingen de test afleggen.
Vorig jaar ging het nog om een beperkte groep van 8.000 leerlingen. Dit jaar - de proef wordt sinds vorige week via een digitaal platform aangeboden aan alle scholen - staat de teller al op meer dan 2.600.
"We willen zo veel mogelijk leerlingen bereiken en data verzamelen, zodanig dat de leerlingen volgend jaar gevolgd kunnen worden in het hoger onderwijs. En na een jaar is het de bedoeling om te analyseren hoe goed ze het gedaan hebben en dat te relateren aan hun resultaten in de Columbusproef", legt Duyck uit.
Nood aan gegevens bso-, tso- en kso-leerlingen
De leerlingen die dit schooljaar de test afleggen, krijgen in april de resultaten. Ze zullen onder meer te horen krijgen hoe goed ze het doen in vergelijking met de gemiddelde Vlaamse student.
"De bedoeling is om volgend jaar veel concreter te zijn en heel specifieke feedback te kunnen geven. Hoe meer leerlingen deelnemen, hoe gedetailleerder we die voorspelling in de toekomst kunnen maken", aldus nog Duyck die meteen ook een oproep doet aan de scholen om toch maar aan de proef deel te nemen.
Op dit ogenblik beschikken de onderzoekers vooral over de gegevens van aso-leerlingen. Een inhaalbeweging van bso, tso en kso-leerlingen is dan ook meer dan welkom.