Verkenners van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) zijn donderdagochtend vanuit Donetsk vertrokken naar de plaats waar vlucht MH17 van Malaysia Airlines twee weken geleden crashte. Eerdere pogingen om het gebied in Oost-Oekraïne te bereiken, liepen op niets uit door hevige gevechten in het gebied en gevaar op de route daarheen.

'Als de berichten kloppen, is dat ronduit afschuwelijk', reageerde de Australische minister van Buitenlandse Zaken Julie Bishop donderdag op de berichten over de landmijnen die pro-Russische rebellen rond het rampgebied geplaatst zouden hebben. Nederlandse onderzoekers die momenteel ter plaatse zijn, hebben de berichten over die mijnen intussen ontkracht, maar bevestigen het gevaar in de regio.

Een wapenstilstand afspreken in en rond het gebied van de vliegramp in Oekraïne is op dit moment zeer complex. 'Er is geen frontlinie en losse, geïsoleerde eenheden vechten zelfstandig.' Dat zei plaatsvervangend hoofd van de waarnemingsmissie Alexander Hug in een interview met het Nederlandse persagentschap ANP. 'Het probleem is een gebrek aan controle. Er is geen communicatie met de commandanten of tussen de eenheden. Er is maar één dronken rebel of ongedisciplineerde soldaat nodig en één schot voor een vuurgevecht van een uur.'

Offensief gestaakt

Om de OVSE-waarnemers toch de kans te geven om het rampgebied te kunnen bereiken, kondigde het Oekraïense leger dodnerdag aan dat het zijn offensief tegen de pro-Russische separatisten in het oosten van het land voor één dag zal opschorten. Dat gebeurt op vraag van Ban Ki-moon, secretaris-generaal van de VN.

Daarnaast heeft het parlement van Oekraïne besloten dat er een grote politiemissie komt naar het rampgebied, om menselijke resten en persoonlijke bezittingen van de slachtoffers te vinden en te bergen. Nederland en Australië lieten al weten dat er tientallen politiemensen en forensische experts van hen aan die missie zullen deelnemen. Voor het parlement was een enorme beveiliging op de been. Zwaar bewapende politieagenten en militairen stonden voor de ingang van het parlement en stuurden onder meer een groep van enkele tientallen betogende rechtsextremisten weg.