Hoe een Belgische duiker vijftig jaar geleden een 400 jaar oude schat ontdekte

© BELGAIMAGE

Vijftig jaar geleden deed de Belgische duiker Robert Sténuit in Noord-Ierland de ontdekking van zijn leven. Op een ijskoude zeebodem vond hij samen met enkele collega’s enkele fantastische schatten in het wrak van de Girona, één van de belangrijkste schepen ten tijde van de Spaanse Armada.

jdb

Sténuit was niet alleen een professionele duiker, maar ook een gepassioneerd historicus. Nadat hij lange tijd enkele 19de-eeuwse kaarten had bestudeerd, kwam hij in 1967 op het idee om naar het wrak van de Girona te duiken, een schip dat in 1588 met zowat 1.300 bemanningsleden en een heleboel schatten naar de zeebodem zonk nadat het tegen rotsen was gevaren. Meer bepaald zou het wrak zich bevinden tussen Spaniard Rock en Port na Spaniagh.

Na een week duiken rond Port na Spaniagh was het eindelijk bingo voor Sténuit en zijn collega’s. Ze kwamen uit op een bronzen kanon, een anker en een gouden schild. Ze wisten dat ze zich eindelijk op de juiste plaats bevonden.

Opgeborgen

Toch hielden ze hun vondst stil, omdat niemand mocht weten dat ze het wrak op het spoor waren gekomen. Ze borgen daarom hun schatten op in een onderwatergrot en gingen nadien naar Londen om een langere duik te laten financieren, in de hoop de Armada verder te kunnen onderzoeken.

In april 1968 hadden Sténuit en zijn collega’s opnieuw genoeg financiële middelen voor een nieuwe duik. Ook toen bleven ze verzwijgen wat ze precies aan het doen waren. “We maakten de mensen wijs dat we het ecosysteem rond de Giants Causeway aan het filmen waren”, aldus Sténuit.

Nieuwsgierigen

Maar toen de crew besloot om alsnog het bronzen kanon boven te halen, kwam hun Armada-geheim uit. “Iedereen kon plots zien waarmee we bezig waren. Het ganse dorp had het plots over onze spectaculaire vondst. We stonden op de voorpagina’s van de kranten en toeristen kwamen massaal afgezakt naar het dorp”, aldus Sténuit.

En toen was het dus gedaan met de rust. Sténuit en zijn team waren plots niets meer alleen tijdens hun duikpartijen. Ze werden vergezeld door leden van de Belfast Sub-Aqua Club, die volgens de Belgische historicus “eerder opgewonden dan nieuwsgierig” waren.

Sténuit moest zelfs duikers die in het wrak aan het graaien waren tegenhouden. “En dat maakte me kwaad. We probeerden een puzzel te reconstrueren. En die puzzelstukken dreigden op die manier te verdwijnen.”

Juridische strijd

In 1969 had Sténuit het gevoel dat zijn verhaal uitverteld was. Maar toen barstte plots de hevige discussie los over wie eigenlijk de eigenaar van de schatten was.

Zo claimde Spanje dat de schatten aan hen toebehoorden, terwijl anderen dan weer beweerden dat de vondsten in Noord-Ierland moesten blijven. Een rechtbank oordeelde uiteindelijk dat er een geen enkele eigenaar kon aangeduid worden, dus de schatten zouden verkocht worden.

De vondsten werden geschat op een totaalwaarde van 151.179 euro en Sténuit ging er uiteindelijk mee akkoord dat de goudstukken bewaard mochten worden in het Ulster Museum in Noord-Ierland.

Sténuit blikt alvast tevreden terug op de periode. “We hebben er de beste jaren van ons leven gehad. En het heeft ons bovendien een aardige extra duit opgeleverd.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen