Direct naar artikelinhoud

Opbrengst van roofkunst gaat naar 'nepstichting'

Een Zwitserse bank blijkt jarenlang de opbrengst van veilingen te hebben ontvangen uit de nalatenschap-Kainer. Volgens de familie heeft de bank bitter weinig gedaan om hen op te sporen.

De kunstcollectie van Margret en Ludwig Kainer werd vlak voor de Tweede Wereldoorlog door de nazi's in beslag genomen.

Toen het veilinghuis Christie's het befaamde doek Danseuses van Edgar Degas in 2009 voor ruim 8,5 miljoen euro verkocht, vermeldde de catalogus dat dat gebeurde in het kader van een restitutieovereenkomst met de 'erven van Ludwig en Margret Kainer'. De Kainers waren Duitse Joden wier uitgebreide kunstcollectie vlak voor de Tweede Wereldoorlog door de nazi's in beslag werd genomen.

Verwanten van de Kainers maken nu bezwaar tegen die gang van zaken. Niet alleen hebben zij geen cent van de opbrengst gezien, ze zijn zelfs nooit op de hoogte gesteld van de veiling, net zomin als van de verkoop van andere werken uit de collectie, waaronder een Renoir en een Monet.

Het blijkt dat de 'erfgenaam' van de Kainers, die jarenlang de opbrengst van deze veilingen en schadeloosstellingen door de Duitse regering heeft ontvangen, geen familielid van de verzamelaars is, maar een stichting die is opgezet door een Zwitserse bank.

Rechtzaken

In New York en Zwitserland hebben familieleden van de Kainers rechtszaken aangespannen tegen de bank, nu deel van het enorme UBS-concern. Volgens hen heeft de bank nooit echt moeite gedaan om hen op te sporen. Erger nog, de bank heeft volgens hen de naam van de familie gebruikt om een nepstichting op te richten die zogenaamd tot doel had de opleiding van Joodse jongeren te financieren, maar er in feite op was gericht Kainers verwanten van hun erfdeel te beroven. De stichting, die genoemd is naar Norbert Levy, de vader van Margret Kainer, en de UBS zeggen dat zij niets hebben misdaan.

De afgelopen tijd zijn er tal van geruchtmakende rechtszaken over roofkunst geweest waarbij het ging over de manier waarop rechters of de overheid zijn omgesprongen met bezittingen van Joden die door de nazi's waren gestolen. De Kainer-zaak laat zien hoe ingewikkeld het blijft om een oplossing voor dergelijke zaken te vinden. Bij de rechtszaken die de familieleden hebben aangespannen gaat het om vier verschillende rechtsstelsels en de bedoelingen en daden van mensen die al tientallen jaren geleden zijn overleden.

Zoals zoveel families die de Holocaust hebben overleefd, hadden de verwanten van de Kainers er geen flauw idee van dat hun familieleden kunstschatten hadden bezeten waarop zij mogelijk aanspraak konden maken. Zij kwamen daar pas achter toen de Mondex Corporation, die helpt bij het terugvorderen van roofkunst, in 2009 honderden werken van de Kainers aantrof in een gegevensbank voor roofkunst en op zoek ging naar mogelijke familieleden.

Extra pikant is dat USB een van de Zwitserse banken was die ervan werden beticht dat ze overlevenden van de Holocaust of hun erfgenamen dwars zaten bij hun pogingen bezittingen terug te krijgen waarvan ze dachten dat ze die op een veilige plaats hadden ondergebracht.

Ludwig KainerBeeld Frank Schall
De stichting heeft de afgelopen jaren zeker 8,5 miljoen euro binnengekregen. Het is onduidelijk hoeveel er nu daadwerkelijk is besteed aan Joodse leerlingen

Vlak voor zijn dood in 1928 had de vermogende vader van Margret Kainer, de Berlijnse metaalhandelaar Norbert Levy, geld opzij gezet voor zijn dochter in een stichting. Het beheer daarvan vertrouwde hij toe aan de Schweizerischer Bankverein (SBV), een Zwitserse bank die later zou opgaan in UBS. Toen de nazi's later aan de macht kwamen, moesten Margret en haar man Ludwig, een bekende kunstenaar die onder meer decors ontwierp voor de Ballets Russes van Sergej Diaghilev, uitwijken naar Frankrijk.

De Duitsers confisqueerden een groot deel van de bezittingen van de Kainers, waaronder een enorme kunstcollectie met werken van onder anderen Goya, Ingres en Renoir. Op het geld van de Norbert Levy Stichting konden ze niet de hand leggen, omdat die zich in Zwitserland bevond. Jarenlang kreeg het echtpaar maandelijks een bijdrage uit het fonds, tot het geld in 1944 op was.

Na de oorlog verhuisden de Kainers naar Parijs, waar Ludwig in 1967 stierf. Zijn vrouw overleed een jaar later. Aangezien zij geen kinderen hadden, maken de twaalf kinderen en kleinkinderen van Margret Kainers neven en nichten aanspraak op het nalatenschap.

Danseuses van Edgar Degas werd in 2009 voor ruim 8,5 miljoen euro verkocht.

Schadeloossteling

De kwestie wie in aanmerking zou kunnen komen als erfgenaam werd in 1970 weer actueel, toen de Duitse overheid in het kader van een naoorlogse overeenkomst de familie-Kainer een schadeloosstelling toekende. Die zou komen te vervallen als er geen wettige erfgenamen zouden zijn.

Een van de directeuren van de bank kwam toen op het idee de Norbert Levy-stichting weer tot leven te wekken, zodat die aanspraak kon maken op de schadeloosstelling. Het geld zou worden gebruikt om kinderen, 'liefst uit Joodse gezinnen van voor de oorlog', naar scholen in het kanton Vaud te sturen.

Destijds had niemand er een idee van hoe waardevol de nalatenschap van de Kainers was. De afgelopen vijftien jaar zijn er voor miljoenen aan kunstwerken uit hun collectie opgedoken. Zo ontdekten de Zwitserse autoriteiten een aantal kunstwerken met een gezamenlijke waarde van ruim 15 miljoen euro. Omdat ze geen erfgenamen konden vinden, ging het geld naar de overheid. Na protesten van de Norbert Levy-stichting stemden de autoriteiten uiteindelijk in met een schikking waarbij de stichting 4 miljoen euro kreeg.

Volgens de familie heeft de bank bitter weinig gedaan om hen op te sporen na de dood van het echtpaar

Volgens de familie heeft de bank bitter weinig gedaan om hen op te sporen na de dood van het echtpaar. Zo had de bank zich kunnen wenden tot de Internationale Opsporingsdienst van het Rode Kruis, die werd opgericht om mensen te traceren die in de oorlog vermist of op drift waren geraakt.


De stichting heeft de afgelopen jaren zeker 8,5 miljoen euro binnengekregen. Het is onduidelijk hoeveel er nu daadwerkelijk is besteed aan Joodse leerlingen. In 2008 kende de stichting zevenduizend euro toe aan drie leerlingen, verder zijn er geen grote bedragen aan wie dan ook uitgekeerd.


UBS zegt dat de bank niet betrokken is bij de stichting en in deze zaak niet meer dan een toeschouwer is. De stichting zegt dat zij volgens de afspraken uit het testament van Levy het recht heeft op de opbrengsten uit de nalatenschap.


De 87-jarige Max Corden, een achterneef van Margret Kainer, reageert verontwaardigd op de opstelling van de stichting. In een e-mail zegt hij 'woedend' te zijn over het gedrag van de stichting en de medewerkers van de Zwitserse bank. Corden, een gepensioneerde econoom, beklemtoont dat het hem niet om het geld gaat. 'Als ik wat krijg, zal ik het grootste deel of zelfs alles weggeven aan goede doelen.'