Direct naar artikelinhoud
Interview

Catherine Corless, de vrouw die het kindermassagraf in Ierland blootlegde

De plaats waar voor het eerst beenderen werden gevonden, is ommuurd. Er is een kleine Mariagrot gebouwd die door de locals wordt onderhouden.

Begin maart werd bekend dat in de riolering van een oud Iers katholiek 'opvangtehuis' voor ongehuwde moeders een massagraf met kinderlijkjes ontdekt was. Met dank aan de jarenlange zoektocht van amateur-historica Catherine Corless. "De nonnen waren alleen op geld uit."

Ierland is in shock. Op 3 maart maakte een door de regering aangestelde onderzoekscommissie bekend dat er op de plek waar in Tuam ooit het Bon Secours Mother and Baby Home stond, menselijke resten gevonden zijn. ‘In een septische put en een ondergrondse structuur verdeeld in twintig kamers, vermoedelijk ooit de riolering.’ Het bleken de resten te zijn van baby’s en kinderen. Kool­stof­datering linkt de resten aan de periode dat de katholieke nonnen van de Orde van Bon Secours het tehuis runden.

Zonder Catherine Corless (62) was het zover nooit gekomen. Deze plaatselijke amateurhistorica veroorzaakte drie jaar geleden internationale beroering met haar stelling dat tussen 1925 en 1961 de nonnen 796 dode kinderen op hun terrein begraven hadden. De Ierse overheid stelde in 2015 de Mother and Baby Homes Commission of Investigation aan als reactie op haar speurwerk, dat nu dus ‘officieel’ voor waar wordt aangenomen. “Forensische experts zoeken momenteel uit of er voldoende bewijsmateriaal is voor een moordonderzoek”, zegt Corless. “Eind maart zal een nieuw rapport daarover hopelijk meer duidelijkheid verschaffen.”

'Niemand wist wat er met die dode kinderen gebeurd was. Alles wat ik vond, wees maar in één richting: de waarheid zoals die bevestigd is'
Catherine Corless.

In juni 2014 serveerden verschillende media bij ons Corless’ onderzoek nog af als platte sensatie. Toenmalig ombudsman Tom Naegels van De Standaard noemde het een ‘door en door verdacht verhaal’ en omschreef Corless ietwat denigrerend als ‘een amateur-heemkundige die geld zoekt voor een herdenkingsplakkaat’. Hoofd­redacteur Geert De Kerpel van het Belgische katholieke magazine Tertio schreef: ‘De zusters deden wat ze konden, gedragen door hun geloof. De voorbije weken is er nog een drama bijgekomen: dat van vele media die hun deontologie dumpten in een fictief kerkelijk massagraf.’

Catherine Corless kijkt verbaasd als we Naegels en De Kerpel citeren. “Ik wist dat er in de VS scepsis bestond over mijn bevindingen, maar niet dat er ook in België aan getwijfeld werd. Ik was heel zeker over het materiaal dat ik verzameld had. Alles wat ik ooit over deze zaak gezegd heb, is stevig gedocumenteerd en onderbouwd. Ik heb ontzettend veel tijd in dat onderzoek geïnvesteerd. Niemand wist wat er met die dode baby’s en kinderen gebeurd was. Alles wat ik vond, wees maar in één richting: de waarheid zoals die nu door de onderzoekscommissie bevestigd is.”

Catherine Corless toont de originele tekeningen die architect George Wilkinson maakte voor het ondergrondse rioleringsstelsel van The Home.

We zitten aan de keukentafel in haar huis in Tuam. Buiten valt de regen in beken neer; binnen snort de Aga.

Kopieën van oude kaarten, lijsten uit geboorteregisters en foto’s liggen op de tafel opeengestapeld. Haar onderzoek naar het ‘opvangtehuis voor moeders en kinderen’ begon heel onschuldig. “Ik ben inderdaad ‘amateur-heemkundige’”, zegt ze. “Ik verdiep me al jaren in de lokale geschiedenis en in 2012 stelde ik aan de leden van onze heemkundige kring The Old Tuam Society voor om me te verdiepen in de geschiedenis van ‘ons’ tehuis voor moeders en baby’s, The Home, zoals de locals het noemen.

“Aan de hand van mijn research zou ik een essay schrijven voor het jaarlijkse tijdschrift van de kring. Ik leefde in de overtuiging dat mijn artikel vooral zou handelen over de geschiedenis van het werkhuis waarin het tehuis gevestigd was en over het werk van de nonnen. Maar al snel merkte ik dat er in de archieven van Tuam helemaal niets te vinden was. Geen verslagen van gemeenteraadszittingen waarop de werking van het tehuis ter sprake kwam, geen rapport, nothing at all.”

Terwijl de nonnen in dienst van de overheid werkten?

Catherine Corless: “Ja, waardoor het extra bizar was dat er geen enkel document bewaard gebleven is. Ik besloot om naar het hoofdkwartier van de Orde van Bon Secours in Cork te schrijven. De zusters zijn nog steeds zeer actief in Ierland en baten verschillende ziekenhuizen uit. Ik vroeg of er in hun archief documenten over het tehuis zaten. ‘Niets’, antwoordden ze. ‘We hebben alles aan het districtsraadkantoor van het graafschap Galway bezorgd.’ Dus nam ik contact op met de districtsraad. Maar de enige documenten die zij ooit van de nonnen kregen, zijn registers waarin genoteerd staat wanneer de ongehuwde moeders arriveerden, wanneer hun baby’s geboren werden en hoeveel ze wogen. Meer niet.”

'De moeders die er kwamen bevallen, moesten een jaar gratis werken voor de nonnen en hun baby's verzorgen. Daarna werden ze weggestuurd en bleven de baby’s achter'
Catherine Corless.

Het opvangtehuis voor moeders en baby’s was oorspronkelijk een ‘armenhuis’?

“Het is gebouwd in 1840. Het was een gigantisch complex, in de kamer hiernaast staat een maquette die ikzelf ineen geknutseld heb aan de hand van de originele plannen. De armenhuizen uit de 19de eeuw worden in Engeland en Ierland workhouses genoemd, werkhuizen. Ze zijn in het victoriaanse tijdperk allemaal getekend door één en dezelfde Engelse architect: George Wilkinson.

Aan de schuttingwand hangen de namen van de 796 kinderen.

“Ierland was eigendom van Engeland en op heel wat plaatsen openden de Engelsen hun werkhuizen, mastodontgebouwen waarin de armen gehuisvest werden en gratis moesten werken. Het was de tijd van The Great Famine, de grote hongersnood. Het menu van de arme Ier bestond ’s morgens, ’s middags en ’s avonds uitsluitend uit aardappelen. Maar toen brak de plaag uit die de complete aardappeloogst vernietigde. De armen stonden voor de keuze: ofwel sterven van de honger, ofwel in een werkhuis in ruil voor kost en inwoon hard labeuren.

“Na de Ierse onafhankelijkheid in 1922 werden de werkhuizen gesloten, waardoor die enorme gebouwen leeg kwamen te staan. De overheid richtte een aantal werkhuizen in als rust- en verzorgingstehuizen voor bejaarden, andere werden vertimmerd tot hospitaal. Het werkhuis van Tuam moest een opvangtehuis voor moeders en baby’s worden. De staat riep de hulp in van de zusters van Bon Secours om het tehuis te leiden. De nonnen waren opgeleide verpleegsters. Ze herdoopten het werkhuis in St. Mary Orphanage, het weeshuis van de heilige Maria, wat al heel snel een bedrieglijke benaming bleek te zijn. In 1925 opende het ‘weeshuis’ zijn deuren; in 1961 gingen ze voorgoed dicht.”

Het was geen weeshuis, maar een plek waar ongehuwde moeders en tienermoeders ­kwamen bevallen?

“Precies. De instelling werd volledig bekostigd en zogezegd gecontroleerd door de Ierse staat. In werkelijkheid deden de nonnen hun zin. Inspectie­versla­gen werden verticaal geklasseerd of gemanipuleerd. Niemand had zicht op wat er zich achter de hoge muren van het drie hectare grote domein afspeelde. Leveranciers raakten niet verder dan de poort, bezoekers waren niet welkom.

“De moeders die er kwamen bevallen, moesten er een jaar lang blijven. Ze werkten dan gratis voor de nonnen en verzorgden hun baby. Na dat jaar werden ze weggestuurd en bleven de baby’s achter in het ‘weeshuis’. Zodra de jongens vijf en de meisjes zeven jaar waren, werden ze naar school gestuurd.”

'Vermenging met de Home Babies was des duivels. Ze werden achterin de klas apart gehouden waar ze er als aliens bij zaten'
Catherine Corless

Het uiteindelijke doel was dat ze later ­geadopteerd zouden worden?

“Nee, het uiteindelijke doel was dat ze in pleeg­gezinnen terecht zouden komen. Er verschenen regelmatig advertenties in de kranten om pleegouders te ronselen. Die werden per maand betaald en kregen jaarlijks een extra toelage om kleren te kopen. Sommige pleegouders waren oké, maar er waren er helaas ook heel wat die het pleegouderschap in de eerste plaats als een interessante bijverdienste zagen. Ze incasseerden het geld, behandelden hun kind zeer slecht en lieten het keihard werken zodat het extra opbracht. Ik kan niet anders dan vaststellen dat veel Ieren in die periode zich zeer wreed gedroegen.”

U sprak zelf uitgebreid met kinderen uit het tehuis die bij pleegouders terechtkwamen.

“Ja, we noemen die mannen en vrouwen nog steeds de Home Babies. Het enige verzetje dat ze hadden, was de tocht van en naar school. Altijd onder begeleiding: er liep een non vooraan en één achteraan. Hun schooltijd duurde twee jaar. Ik zie sommigen met wie ik samen in de klas zat nog voor me. Ik was toen heel jong, een jaar of zes, maar ik herinner me hoe ze altijd later dan de rest van de leerlingen op school aankwamen en ­vroeger weer vertrokken. Ze mochten zeker niet vermengd raken met de ‘gewone’ kinderen.”

Het was een vorm van apartheid?

“Dat was het zeker. In de klas en op de speelplaats werden ze apart van de rest gehouden. De leerkrachten betrokken hen nooit in de les. De Home Babies zaten er achteraan bij als aliens en werden behandeld als minderwaardig. Onze onderwijzeressen waren ook nonnen, ze behoorden tot de congregatie van de Sisters of Mercy.”

Speelde u met die kinderen?

“Dat was verboden. Vermenging was echt des duivels. Ik stelde me daar rond 1960 als klein meisje geen vragen bij. Ik heb intussen met veel oudere stadsgenoten gesproken over hoe zij zich de Home Babies herinneren, en iedereen zegt: ‘Ze waren vel over been’.

“Ik sprak ook met pleegouders die het goed met hen voorhadden. Ook zij getuigen dat het kind dat ze onder hun hoede kregen ondervoed was. Sommige kinderen waren zo verzwakt dat hun pleegouders een tijdlang voor hun leven vreesden. De nonnen gaven de kinderen te weinig te eten omdat ze enkel en alleen uit waren op het geld.”

'Van alle Home Babies die ik gesproken heb, is er geen enkele die financieel vergoed wil worden. Ze willen alleen verontschuldigingen. Maar de nonnen blijven doodstil'
Catherine Corless.

Toch niet alle nonnen kunnen zo wreed geweest zijn?

“De verhalen over de eerste moeder-overste, Reverend Mother Hortense, vallen nog mee. Maar na haar vertrek werd wreedheid de regel. Het tehuis werd gerund door amper vijf nonnen. Het is niet zo dat ze de kinderen martelden of zich als sadisten gedroegen, maar ze verwaarloosden hen tot in het absurde. Zowel kleine peuters als grotere kinderen werden aan hun lot overgelaten. Ze hadden geen speelgoed, werden op geen enkele manier gestimuleerd.

“Herinnert u zich de beelden van die weeshuizen uit Roemenië, met extreem verwaarloosde kinderen die heen en weer zitten te wiegen? Ik heb identieke verhalen gehoord over The Home. Pleegouders vertelden me hoe hun kind continu met het hoofd tegen het beddeneinde sloeg.

"De laatste generatie Home Babies zijn zestigers en zeventigers. Zelfs na al die tijd zijn ze nog ­beschadigd. Ze worden niet ernstig genomen en krijgen niet de informatie die ze vragen.”

Tot vandaag weigert de Orde van Bon Secours met hen te communiceren?

“De nonnen blijven doodstil. Van alle Home Babies die ik gesproken heb, is er geen enkele die financieel vergoed wil worden. Ze willen alleen erkend worden als slachtoffer. Ze willen verontschuldigingen, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor hun moeders. Want die werden beschouwd als zondig, als uitschot.

“Een survivor zei me dat hij met die verontschuldiging naar het graf van zijn moeder wil om ze luidop voor te lezen.”

In 1975 vonden twee jongens beenderen van kinderen op de site waar het tehuis stond. Toen werd er geen onderzoek opgestart?

“Na het vertrek van de nonnen in 1961 bleef het oude werkhuis tien jaar leegstaan tot het gesloopt werd. Het terrein rond The Home veranderde in een wildernis. In 1975 waren Franny Hopkins en Barry Sweeney twaalf. Een van hen opende tijdens het spelen op dat terrein het deksel van een septische put. Dat deksel was ongeveer zo groot als mijn keukentafel. Het volgende ogenblik zagen ze skeletten van kleine kinderen. Doodsbang vertelden ze hun ouders over hun ontdekking. Die lichtten op hun beurt de politie en de kerk in.

Catherine Corless in haar huis in Tuam. 'Iemand vertelde me dat hij ’s avonds laat graven had zien delven op het terrein waar nu een speeltuin is.'

“De eensgezinde conclusie van de Garda en de clerus luidde meteen: het waren beenderen van slachtoffers van The Famine. Maar een paar ­locals die al jaren vlak bij The Home woonden, geloofden daar niets van. Zij vroegen aan de districtsraad om een muur te bouwen rond de vindplaats. De raad ging daar op in. De locals bouwden een kleine grot met een beeld van Maria. Ze wisten dat er iets gebeurd was, al hadden ze geen idee wat precies.

“De laatste veertig jaar onderhielden ze dat plekje op eigen kosten. Een van de buren smeedde een hek met een kruis en hing het aan de ingang. In een hoek zetten ze een plakkaat met de tekst: ‘In loving memory of those buried here.’ Als de jongens toen die beenderen niet gevonden hadden en als de locals dat terreintje niet zo mooi hadden onderhouden, was heel dit verhaal compleet verdwenen in de mist van de geschiedenis.”

Het kerkhof van Tuam ligt aan de andere kant van de weg waar het tehuis stond. Waarom ­werden de kinderen daar niet begraven?

“Omdat ze uit ‘zonde’ geboren waren. De nonnen achtten de gestorven baby’s en kinderen van ongehuwde moeders niet waardig genoeg voor gewijde grond. Ze dumpten hen liever in de onderaardse gangen van de riolering onder het werkhuis. De kinderen waren allemaal gedoopt, maar toch bleven de nonnen hen als de vrucht van zonde zien.

“Rond 2012 zocht ik de oude grafdelver van het kerkhof van Tuam op. Hij zei: ‘Er liggen kinderen onder The Home begraven. Niemand praat erover, maar sommigen wéten dat het zo is.’ Ik ging op zoek naar de plannen voor het werkhuis van architect George Wilkinson en zag meteen dat uitgebreide ondergrondse rioleringsstelsel. Vanuit The Home kon je daar indertijd in afdalen. Ik wou vervolgens weten hoeveel kinderen er ­tussen 1925 en 1961 in het tehuis gestorven zijn. Een behulpzame ambtenaar van het Registration Department Births, Deaths & Marriages in Galway dook in de overlijdensregisters. Ze belde me een paar weken later: ‘798 kinderen’, zei ze. Van twee kinderen vond ik begrafeniscertificaten terug, van de 796 anderen niet.”

'De nonnen achtten de gestorven kinderen van ongehuwde moeders niet waardig genoeg voor gewijde grond. Ze dumpten hen liever in de onderaardse gangen'
Catherine Corless.

Slechts twee hadden van de nonnen een ­officiële begrafenis gekregen?

“Die twee waren echte wezen en geen kinderen van een ongehuwde moeder. Met de hulp van een archivaris zocht ik uit of de kinderen niet op een ander kerkhof ergens in Ierland begraven konden liggen. Hun namen doken nergens op.

“In de jaren 30 werden rond The Home huizen gebouwd. Ik zocht contact met de oudere inwoners. Vanuit hun slaapkamerramen konden ze over de muren kijken. Iemand vertelde me dat hij ’s avonds laat graven had zien delven op het terrein waar nu een speeltuin is. Telkens wanneer dat gebeurde, zei zijn moeder: ‘Get down on your knees and say the rosary, boy. Er is weer een ­begrafenis in The Home.’

“Mary Moriarty vertelde me hoe ze als jonge twintiger in een onderaardse gang in doeken gewikkelde dode baby’s gestapeld zag liggen. Ze heeft dat verhaal nu onder ede bij de onderzoekscommissie herhaald. Zij woonde in de nieuwe wijk vlak bij het domein van The Home toen ze in 1975 het verhaal van de jongens hoorde. Zij ging samen met vrienden een kijkje nemen op de overwoekerde vindplaats. De bodem was niet stabiel, ze struikelde en viel in een put. Ze moet toen in een van de tunnels terechtgekomen zijn, want ze zag opgestapelde bundels, pakketjes met vermoedelijk de stoffelijke resten van dode baby’s. Haar vrienden hebben haar uit dat hol omhooggetrokken.

'Heel vaak was de doodsoorzaak buikgriep. Ik begrijp niet goed waarom zo veel kinderen daaraan moesten sterven'
Catherine Corless.

“De inmiddels overleden Julia Devaney, die haar hele leven in het tehuis gewerkt heeft, vertelde in de jaren 70 aan Mary dat een deel van haar werk eruit bestond om dode kinderen in de tunnels te dumpen. ‘Many a little one I put in there’, zei ze. Ook dat heeft Mary onder ede aan de commissie verklaard.

“Na mijn onderzoek kon ik alleen maar tot de conclusie komen dat de nonnen de rioleringstunnels gebruikten om er de dode kinderen in op te stapelen. Eerst begroeven ze kinderen op het terrein. Toen ze alle beschikbare ruimte hadden opgebruikt, begonnen ze met het vullen van de tunnels. Alles wat ik gevonden heb, is vorige week door onze minister voor Kinderwelzijn Katherine Zappone bevestigd. Dit is de lijst met alle doden en met hun leeftijden. Het is zo triest. De oudste is acht jaar. De meesten waren anderhalf. Ze stierven aan de gevolgen van grote verwaarlozing.”

Nadat de onderzoekscommissie de bewijzen van Catherine Corless had bevestigd, legden veel omwonenden bloemen op de lugubere plek.

Maar lag de kindersterfte in die periode in heel Ierland niet erg hoog?

“Natuurlijk waren er veel ziekten, zoals mazelen en difterie. Maar u moet eens op de doodsoorzaken letten die genoteerd werden. Heel vaak was dat buikgriep. Ik begrijp niet goed waarom zo veel kinderen daaraan moesten sterven. Buik­griep is heel besmettelijk, maar kan makkelijk gestopt worden door de zieke kinderen van de gezonde te isoleren. De nonnen waren verpleegsters. Ze moeten dat toch geweten hebben?

“Er is ook nog de op band opgenomen getuigenis van wijlen Julia Devaney. Zij is geboren in 1916, kwam in 1925 als negenjarige bij de nonnen terecht en werkte haar leven lang gratis voor hen als hun dienstmeid en tuinier. Zij tekent een grim portret van hoe de nonnen de kinderen behandelden. Er was aan zelfgekweekte groenten geen gebrek en Julia kweekte ook kippen en varkens voor de nonnen. Zij getuigde dat de kinderen amper te eten kregen. Hun dieet bestond uit aardappelen, brood, melk en een walgelijke variant op pap. Julia zag de kinderen nooit vlees of groenten eten. Het tehuis werd gerund om zo veel mogelijk geld op te brengen.”

'Ik geloof in Jezus’ boodschap van liefde, maar de georganiseerde religie kunnen we missen als kies­pijn'
Catherine Corless.

Waarom hadden de nonnen dat geld nodig?

“In 1945 openden ze een privéziekenhuis in Tuam dat gefinancierd zou zijn met de opbrengst van The Home. Omdat de kinderen in hun ogen toch niet deugden, mochten ze er een flinke stuiver aan verdienen. De nonnen zagen de ongehuwde moeders als gevallen vrouwen. Hoe meer ze ­afzagen, hoe beter.

“Over de mannen die de vrouwen bezwangerd hadden, werd met geen woord gerept. Terwijl sommige vrouwen waarschijnlijk verkracht waren of bevrucht door priesters. Ierse ongehuwde moeders hadden geen andere keuze dan in zo’n tehuis bevallen en hun kind afstaan. Ze kregen op geen enkele manier steun om hun baby zelf op te voeden en werden onder druk van de clerus door hun families verstoten.”

Heeft de leiding van de katholieke kerk ­contact met u gezocht?

“Nee, ik heb hén gecontacteerd. Michael Neary, de aartsbisschop van Tuam, heeft me in 2015 na veel aandringen ontvangen. Ik toonde hem mijn research en vroeg of hij met de nonnen wilde gaan praten. Hij zei niet nee en niet ja en ik wist: deze man zal helemaal niets ondernemen. Op zondag 5 maart werd hij na de mis opgewacht door cameraploegen van alle nieuwszenders. Hij zei live hoe afschuwelijk het was. Dat was zijn allereerste blijk van medeleven.”

Bent u nog katholiek?

“Ik geloof in Jezus’ boodschap van liefde, maar de georganiseerde religie kunnen we missen als kies­pijn. Als niemand het ziet, fluisteren sommige inwoners van Tuam me in het oor: ‘Great job, Catherine’. Ze zijn nog steeds bang dat ze in de hel zullen branden als ze de kerk openlijk durven te bekritiseren. Na al die eeuwen van katholieke indoctrinatie is schuld deel geworden van de Ierse ziel. Van de wieg tot het graf wordt er gedreigd met hel en verdoemenis. Er is nog steeds die innige verstrengeling tussen kerk, overheid én politie. Je moet hier leven om het te kunnen begrijpen.

“Ik heb de voorbije twee weken ontzettend veel brieven van Home Babies gekregen: ‘Catherine, thank you for what you’ve done.’ Als de zusters van Bon Secours in 2014 hun verontschuldigingen hadden aangeboden in plaats van alle verantwoordelijkheid af te wijzen, was het niet tot dit megaschandaal uitgegroeid. Maar op een sorry van de nonnen hoeven de survivors niet te rekenen. Ik vrees dat die er ook nooit zal komen.”

Waar vroeger de sombere gebouwen van het Bon Secours Mother and Baby Home het straatbeeld van Dublin Road domineerden, staan nu huizen die dateren uit het midden van de jaren 70. De enige fysieke herinneringen aan The Home zijn een granieten muur en de met houten ­schuttingen afgezette plek waar twee jongens in 1975 kinderskeletten in een beerput vonden. Een groot bord maakt duidelijk dat de plek een ­‘construction site’ geworden is waar onbevoegden niet welkom zijn.

We klimmen op het muurtje, werpen een blik over de schutting en kijken recht op de grot met Mariabeeld die de locals voor de gestorven kinderen bouwden. Het gazon is vervangen door steenslag. Niet zo lang geleden is hier duchtig gegraven. Aan de schuttingwand hangen de namen van de 796 kinderen. Er liggen verse ruikers bloemen. Het speelpleintje ernaast ligt er verlaten bij. Daar is de graafmachine nog niet geweest.

Voor buurtbewoonster Maura Ryan mag dat zo blijven. “Laat de kinderen toch in vrede ­rusten”, zegt ze. Vanuit haar huis heeft ze zicht op de gruwelsite. “We wisten allemaal dat er hier ergens baby’s begraven waren. Het is een ­afschuwelijk verhaal, maar de survivors willen al dat gedoe niet. Ze weten nu wat er gebeurd is en verlangen naar rust.”

Wat vindt Maura van het speurwerk van Catherine Corless? “Ze mag ermee ophouden, want volgens mij is ze vooral uit op eigen eer en glorie.”