Luc was op 7 februari 2011, de avond van de feiten, bij haar aangekomen met een koffer kleren. Hij had volgens haar een 'kleine discussie' gehad met Carine. 'Hij is de hele avond bij mij gebleven. En als hij al is weg geweest, dan alleen maar om voor mij naar het frituur te gaan', zei Yvonne. Dat frituurverhaal bracht ze nu voor het eerst, want tijdens het onderzoek was hij zogenaamd nog de hele avond bij haar geweest, ook al sprak het telefonie-onderzoek dat tegen.

Defensief

Toen assisenvoorzitter Michel Jordens haar vroeg wat Luc haar over de dood van Carine verteld had, werd ze defensief. 'Hij was er niet bij, dus hoe kan hij dat dan vertellen? Hij zou haar nooit vermoord kunnen hebben! Dat moet niemand zeggen, want daar zag hij haar te graag voor. Carine was alles voor hem en hij zou voor haar door een vuur zijn gegaan.'

Jordens confronteerde haar vervolgens met een afgeluisterd gesprek. Yvonne was toen net verhoord door de speurders en maakte zich zorgen. Ze had toen tegen Luc gezegd: 'Gij denkt dat het allemaal apen zijn... Had het niet gedaan... met al die dingen en last.'

Vals alibi

'Dat ging niet over Carine', riep ze naar de voorzitter. 'Dat ging over het werk van Luc en de problemen die er waren.' Ze ontkende ook met klem dat Luc haar had opgedragen om zich bij de politie op haar zwijgrecht te beroepen en dat ze van hem getuigen moest zoeken die hem een vals alibi konden bezorgen.

'Ik denk hé mijnheer, dat ik oud genoeg ben om te beslissen wat ik wel en niet moet doen. Luc heeft me dat nooit gezegd. Dat moet hij ook niet zeggen. Ik regel het mijne, ik heb daar nog verstand genoeg voor.'

Yvonne werd ook door het openbaar ministerie en de advocaten van de burgerlijke partijen op de rooster gelegd over zijn manipulaties in het onderzoek, maar de kranige dame was niet van de wijs te brengen.

Toen de advocaat van Luc haar vroeg van wie ze het meeste hield, was het antwoord voorspelbaar. 'Mijn zoon is alles voor mij. Hij heeft altijd alles voor mij gedaan en ik zal ook altijd alles voor hem doen. Zo lang ik leef, zal ik voor hem zorgen en ik hoop dat ik dat nog vele jaren kan doen.'