In de eerste fase van het onderzoek vroegen de vorsers aan tweehonderd proefpersonen om deel te nemen aan een wedstrijd. De wetenschappers zeiden dat de test anoniem was, maar ze wisten stiekem toch wie wat antwoordde. Achteraf mochten de deelnemers over de test vertellen.

Uit hun antwoorden blijkt dat vroege vogels, die wakker worden tussen 7u00 en 20u30, vaker ’s avonds oneerlijke verklaringen afleggen omdat ze dan al moe zijn. Mensen die tussen 00u00 en 1u30 gaan slapen, leggen ’s morgens vroeg meer oneerlijke verklaringen af omdat ze nog moe zijn.

De tweede fase van het onderzoek leidde tot hetzelfde fenomeen. De vroege vogels mochten ’s avonds teerlingen werpen. Hoe hoger het aantal ogen op de dobbelsteen, hoe meer geld ze kregen. De nachtuilen deden hetzelfde, maar dan ’s morgens vroeg. Wat blijkt: zowel de ochtend- als avondmensen logen over het aantal gegooide ogen in de hoop meer geld te ontvangen.

Volgens de vorsers hebben deze bevindingen een belangrijke impact op het professionele leven. Zo zouden nachtuilen tijdens een vroege shift vaker onethische beslissingen nemen op het werk en omgekeerd. ‘In tegenstelling tot de veronderstelling dat goede mensen altijd goede dingen doen en slechte mensen altijd slechte dingen, is steeds meer bewijs dat het ook anders kan. Afhankelijk van hun gevoel op bepaalde momenten en de druk die ze dan ervaren, kunnen brave mensen zich onethisch gedragen. Onbetrouwbare mensen kunnen dan net braaf zijn’, staat te lezen in het rapport van de Harvard Business School.