VAN LANDBOEK TOT KADASTER
Naast de vele genealogen komen steeds vaker ook mensen naar het archief die willen weten wat er vroeger op hun grond allemaal is gebeurd. Soms is dat meer dan gewoon nieuwsgierigheid: de strengere milieuwetgeving vereist geregeld informatie over vroegere – mogelijk vervuilende - industriële activiteiten.
Tot diep in de jaren negentig was zo’n speurtocht zo goed als onbegonnen werk. De Eeklose percelen werden weliswaar al vanaf 1638 in kaart gebracht, maar met een ingewikkeld systeem, dat in de loop van de eeuwen driemaal totaal veranderde. ‘In kaart gebracht’ is bovendien niet de juiste uitdrukking. Bij de eerste opmetingen voor het landboek van 1638 was er weliswaar een bijbehorende kaart gepland, maar na het samenstellen van het boek was het geld op, en die kaart is er nooit gekomen. Zo moest Eeklo tot 1834 wachten eer het zijn percelen precies weergegeven zag.
Halfweg die jaren negentig sloegen de toenmalige stadsarchivaris (Erik De Smet) en de huidige (Freddy Pille) de handen in elkaar voor een grootscheeps project: een uitgave van de vier oude landboeken (1638, 1709, 1796, 1820), met de situering van elk van de ruim drieduizend Eeklose percelen op de moderne kaart.
Het duurde meer dan vier jaar om alle problemen en probleempjes van de oudste versie opgelost te krijgen. Het landboek 1638 verscheen in 2001 in twee delen en een index, drie jaar later gevolgd door de versie 1709, en in 2006 door het Franse landboek van 1796. Aan het sluitstuk van de reeks, het Nederlandse landboek, was Erik De Smet nog volop aan het werk toen hij in februari 2008 plots overleed. Het tekstgedeelte lag toen al op het archief beschikbaar, maar de broodnodige kaarten – die naar zijn zeggen toen bijna klaar waren - zijn helaas nooit teruggevonden. Een kleine ramp, want zij vormen de laatste schakel van de reeks, die de aansluiting moest vormen op het nog altijd gebruikte systeem van de Popp-kaarten.
Wie de historiek van zijn grond terug wil vinden, kan dus in het begin van de 19de eeuw op probleempjes stuiten, maar over het algemeen is 300 jaar geschiedenis ervan binnen het uur te reconstrueren. Niet de volle 375 : het archief beschikt maar over gegevens tot omstreeks 1925. De recentere ontwikkelingen zijn alleen maar te volgen op de diensten van Ruimtelijke Ordening en vanzelfsprekend op het Kadaster.
(Freddy Pille)
|