Ik ben Everaert Albert, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Awbeir (Eeklo's voor Albert).
Ik ben een man en woon in Eeklo (België) en mijn beroep is ...bloggen.
Ik ben geboren op 11/02/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: mijn blog, foto's, computer, fietsen...
Dat in onze samenleving het beeld steeds vaker de tekst verdringt, kan in zowat elke periodieke publicatie vastgesteld worden. Het ligt dus voor de hand dat menig bezoeker van het Stadsarchief niet alleen documenten wil zien, maar ook op zoek is naar illustratiemateriaal.
De basis voor een fotoverzameling werd al gelegd eind jaren tachtig , toen de zeventien medewerkers van ‘Eeklo 750 jaar’ honderden opnamen bij elkaar brachten. Vele daarvan, origineel of afdruk, belandden achteraf in het Stadsarchief, waar toenmalig archivaris Erik De Smet ze in een drietal dozen verzamelde. Maar echt gebruikt werden ze daarna niet.
De belangrijkste stap vooruit was ongetwijfeld de opkomst van de opneembare cd in de laatste jaren van de 20ste eeuw. Hij deed zijn intrede in het archief eind 2001. Aanleiding was de stapel fotoalbums die Rita Van Hoecke bij de opzoekingen voor haar boek over Ten Doorn in het kloosterarchief had aangetroffen. Echtgenoot Freddy Pille scande die massaal in voor de eerste vier cd’s van de SATD-reeks (Schaduwarchief Ten Doorn). Vóór de overbrenging van dat archief naar het Generalaat in Gent kon deze reeks aangevuld worden met scans van zowat alle belangrijke documenten uit het klooster. In de tussentijd waren ook al “wereldlijke” cd’s samengesteld, o.a. over het stadhuis, de India Jute en het gesloopte huis Baudts in de Stationsstraat.
Een nieuwe impuls kwam er via de groeiende verkoopsites op het internet, waar enkele archiefbezoekers geregeld Eeklose ansichtkaarten konden aanschaffen. Hun collecties werden prompt ingescand, ze werden bestudeerd in ‘De Eeklose Dobbelgebakkene’ en uiteraard op cd gezet. Voorlopig eindresultaat: meer dan 1300 kaarten op 32 cd’s, gerangschikt per straat. Samen met de meer dan 800 ansichtkaarten van Ten Doorn (10 cd’s) vormen zij een unieke documentatiecollectie.
Daarop volgde een ware lawine. Willy Hamerlynck en Willy Buyck fotografeerden bijna volledig het beschermde oude kerkhof , zerk na zerk. Frederik De Cockers boek over de Eeklose textielsector resulteerde in cd’s over zowat elke grote fabriek in de stad, er kwamen uitgebreide reeksen over de St.-Vinentius- en de Paterskerk, en uit de bouwaanvragen kwamen ettelijke duizenden privé-foto’s te voorschijn, verzameld op 86 cd’s.
Op deze manier legde ons Stadsarchief in tien jaar tijd op meer dan 250 cd’s zo”n twintigduizend foto’s vast. De omstreden houdbaarheid van de drager speelt daarbij niet meer zo’n grote rol: enerzijds staat de verzameling op speciale professionele cd’s met lange levensduur, en anderzijds hebben bijna alle leden van het archiefteam thuis kopieën in hun kast staan. De kans dat een schijfje onherstelbaar verloren gaat, is dus miniem.
In de komende jaren zal de reeks uitgebreid moeten worden met scans van een groot aantal archiefstukken die in de dramatische jaren op de zolder van het Vredegerecht onherstelbare waterschade opliepen. Het archief werd nu eenmaal niet altijd gewaardeerd en gekoesterd zoals tegenwoordig …
De archiefbezoekers, toch doorgaans van een beginnende of ver gevorderde derde leeftijd, kunnen er niet meer omheen: zonder enige informatica zijn de meeste bronnen slechts moeizaam en na behoorlijk wat tijdverlies toegankelijk. En de klasserings- en opzoekmogelijkheden zijn zonder meer opzienbarend.
Het Eeklose stadsarchief zag al in de jaren negentig de noodzaak ervan in, door de “boekenpest”: vanaf ca. 1840 werd het papier vervaardigd van houtvezel in plaats van lompen, en het daarin aanwezige ligniet vreet het papier in zowat een eeuw op. Vooral het goedkope krantenpapier is fel onderhevig aan dit proces. Voor de uitgebreide collecties lokale bladen is het dus meer dan alarm geblazen.
In eerste instantie werd gedacht aan microfilm, waarop alle bewaard gebleven jaargangen tot 1930 werden vastgelegd. Die zijn dus voorlopig gered, maar leesapparaten zijn schaars geworden, en je kan van de oudere toestellen niet kopiëren of fotograferen. De aanschaf van nieuwe is een waagstuk: hoelang zullen de passende lampen en andere vervangstukken nog beschikbaar zijn?
Cd, dvd en USB-sticks bieden mogelijkheden, afgezien van hun nog altijd omstreden houdbaarheid. Ons Stadsarchief koos al bijna tien jaar geleden voor deze weg en kan nu prat gaan op een D(igitaal)-collectie van zo’n 260 schijfjes. Het grootste deel daarvan is gevuld met foto’s, waarover wij het een andere keer zullen hebben. Maar ook alle parochieregisters (1609-1796) en burgerlijke stand (1796-1899) zijn nu snel op de computers te raadplegen. Ook de oude land- of kadasterboeken zitten op schijfjes, net als de registers op de boedelinventarissen (“staten van goed”), de openbare verkopingen en recent de affiches uit W.O. I.
Het intikken kost vanzelfsprekend een niet te tellen aantal werkuren, maar bespaart er nog meer. Zo is het niet meer nodig personenregisters aan te maken, aangezien elke naam via de zoekfunctie kan worden teruggevonden, een ongelooflijke luxe bij omvangrijke projecten als bijvoorbeeld de bewoningstabellen.
De OCR- of letterherkenningstechniek maakt het mogelijk foto’s of scans van oude teksten om te zetten in Word-tekstbestanden, waarna die met de al genoemde zoekfuncties doorzocht kunnen worden. Dit is al gerealiseerd voor de 270 pagina’s tellende inventaris van de verkopingen 1530-1700. Heel wat genealogen kijken uit naar het ogenblik waarop de zevenduizend pagina’s van het tijdschrift De Eik op deze manier toegankelijk worden.
Er is op digitaal gebied dus al heel wat gerealiseerd in ons Stadsarchief. Het blijft wel aftasten, verkennen en proberen te voorzien waar nog omwentelingen kunnen gebeuren. Zo maakte het archiefteam twintig jaar geleden een verkeerde keuze door de data in drie kolommen in te tikken: om op datum te kunnen zoeken moet hij in één kolom staan. Met de nieuwe technieken is zo’n omzetting te realiseren, maar voor bestanden tussen de vijf- en zevenendertigduizend regels is dat geen sinecure …
Dit is nog een uitloper van de Kampioenenviering van vrijdag.
Het was namelijk ook de laatste presentatie van de bekende
Louis De Pelsmaeker.
Mark Van Hamme, hier met Louis op de foto, geeft
hieronder een korte beschrijving van de carrière van Louis.
Op vrijdag, 28 februari 2014 nam Louis De Pelsmaeker afscheid als actief sportjournalist ter gelegenheid van de kampioenenhulde in Eeklo.
Daarmee kwam een einde aan een loopbaan die begon op 14-jarige leeftijd. Aanvankelijk als ‘hulpje’ van vader Remi, die zelf menig stukje sportgeschiedenis neerschreef in onder meer dagblad Het Volk. Maar Louis zou de loopbaan van vader ver overstijgen. Reeds in 1959 trok hij voor het eerst naar de Ronde van Frankrijk. In totaal zou hij dertien keer in het zog van de allergrootste kampioenen door Frankrijk trekken. Als wielerjournalist volgde hij halfweg de jaren zeventig Fred De Bruyne op als tv-commentator bij de toenmalige BRT. Dit samen met Mark Van Lombeek. Maar Louis was veel meer dan enkel maar een wielerjournalist. Zo maakte hij liefst negen Olympische Spelen mee en drie Wereldbekers voetbal. Zijn ruime kijk op de sport dreef hem ook naar de minder bekende sporten, zoals onder meer de paardenrennen in Waregem.
Het hoogtepunt van Louis De Pelsmaeker als sportjournalist vond plaats in februari 1976, toen hij in het verre Puerto Rico als enige Belgische journalist een interview kon afnemen van de grootste bokser aller tijden, Mohammed Ali. Die bokste toen tegen de Vlaamse leeuw Jean-Pierre Coopman en won ook op overtuigende wijze.
Voor de kampioenenhulde in Eeklo was het een grote meerwaarde om op dergelijke vakman ieder jaar weer opnieuw te kunnen beroep doen. Het zal niet gemakkelijk zijn om hem op een waardige manier te vervangen.