Ik ben Everaert Albert, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Awbeir (Eeklo's voor Albert).
Ik ben een man en woon in Eeklo (Belgiƫ) en mijn beroep is ...bloggen.
Ik ben geboren op 11/02/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: mijn blog, foto's, computer, fietsen...
De Burgerlijke Stand is zoals bekend een uitvinding van de Franse Revolutie. Tot 1796 hield het bestuur van steden en gemeenten geen gedetailleerde registers van hun inwoners bij. Als er toch lijsten werden opgesteld, bevatten zij alleen de namen van de gezinshoofden en de belasting die deze moesten betalen.
Dat wij toch over 17de- en 18de-eeuwse gegevens beschikken, danken wij aan de zorg van de parochiepriesters, die met wisselende zorgvuldigheid de namen van hun dopelingen, huwenden en overledenen noteerden – deels ook omdat zij voor elk van hun optredens bij deze gelegenheden van het burgerlijk bestuur een vergoeding ontvingen. In het begin bleven deze aantekeningen dikwijls beperkt tot een datum en de naam van de betrokkene, al snel vinden wij gelukkig ook gegevens over de ouders, peter en meter, getuigen e.d. Hét fundament voor de geschiedenis van de kleine man en de genealogie in het bijzonder.
Vanaf 1796 nam de stad of de gemeente het bijhouden van de bevolking op zich. Deze taak was van het begin af aan strikt gereglementeerd, zodat de vorser daarin een overvloed aan details en (meestal) betrouwbare informatie vindt.
Door deze comfortabele registers raakten die van de parochie helemaal op de achtergrond. Ook al werden en worden die sindsdien nog altijd bijgehouden, zij worden zelden of nooit geraadpleegd, niet het minst omdat zij in pastorieën en dekenijen bewaard worden. Ten onrechte. Slechts weinig genealogen weten dat de Franse Revolutie aanvankelijk elke vorm van godsdienst verbood, wat bij heel wat gelovigen een begrijpelijke reactie uitlokte: zij huwden in het geheim en vertikten het principeel dit huwelijk op het stad- of gemeentehuis aan te geven. Een gelijkaardig verschijnsel valt op bij dopen. Een kind niet aangeven leidt nu tot onoverkomelijke moeilijkheden, maar in een tijd zonder ziekenfondsen, werkloosheidsvergoedingen en pensioenen kon dit best …
De vroeg-19de-eeuwse parochieregisters kunnen dus heel wat hiaten opvullen. Het archiefteam besliste daarom al enkele jaren geleden de parochieregisters uit die tijd in computerlijsten om te zetten. Willy Buyck en de betreurde Willy Hamerlynck publiceerden in 2009 al een boekversie van de 'Huwelijken 1808-1830', en Willy Buyck rondde onlangs het deel 'Huwelijken 1831-1850' af. Hij werkt momenteel aan een lijvig boekwerk 'Dopen 1802-1820'. Over het nut van een deel 'Overlijdens' valt te discussiëren: iemand laten begraven buiten medeweten van de overheid is immers zo goed als onmogelijk.
Ook na de voltooiing van dit werk zullen kleine hiaten overblijven. Er is niets overgeleverd tussen 1796 en respectievelijk 1802 (dopen) en 1808 (huwelijken). Die registers zijn er wel ook nooit geweest, omdat de buiten de wet gestelde kerk zich nog niet had gereorganiseerd en er op veel plaatsen ook geen geestelijken meer waren. Veel stambomen zullen dus voor die jaren witte vlekken blijven vertonen …
In 1971 zag de hoek van de Boelare en de Zilverstraat er zo uit.
Op de eerste hoek was slagerij D'Aubioul en was in die tijd al een
moderne 'slachter' waar men al veel meer kon kopen dan een biefstuk,
'hoofdvlakke' of rauwe hesp.
(foto Jan Coemelck)
'Tuurken' D'Aubioul had een goede slagersknecht, Laureyns, en die nam de zaak over als Tuur op pensioen ging.
Slagerij Laureyns werd bekend in Eeklo en na
enkele jaren werd de winkel omgetoverd tot een
moderne slagerij zoals de meeste nu geworden zijn.
Jaren later zou Laureyns, een eindje verder in de
Boelare, zich een nieuwe zaak bouwen waar nu
de zaak nog altijd gevestigd is.
Van een slagerij is hier al lang geen sprake meer. Al jaren is hier nu café De Paddock van Franky de Vlegelaer. Op de andere hoek is er ook al jaren een ander gebouw maar daar hebben we het hier al over gehad.
Als een archief eenmaal aan een bibliotheek is begonnen, ligt het voor de hand dat er ook een tijdschriftenafdeling komt. Zeker als het, zoals ons Stadsarchief, meer wil worden dan een bewaarplaats van het werk van de stadsdiensten.
Op het gebied van historisch relevante tijdschriften is Eeklo – zoals trouwens heel het Meetjesland – zeer lang op zijn honger gebleven. Het eerste jaarboek van 'Appeltjes van het Meetjesland' kwam pas in 1949 van de pers. Het haalde de eerste jaren de honderd bladzijden niet, zodat Eeklo maar in zeer beperkte mate aan bod kwam. Dankzij pioniers als Achiel De Vos en Luc Stockman sloeg dit in de jaren zestig helemaal om en werd Eeklo al snel het meest bestudeerde Meetjesland-lid.
In het spoor van Appeltjes werd in 1968 'Ons Meetjesland' opgericht, later opgevolgd door 'Heemkundige Bijdragen uit het Meetjesland' en 'De Eeklose Dobbelgebakkene'. In 1976 begon Willy Hamerlynck aan dertig jaargangen van het genealogisch tijdschrift 'De Eik'. In deze bladen verschenen er elk jaar wel vijfhonderd bladzijden of meer over onze stad.
Toch besteedde het stadsbestuur er aanvankelijk weinig aandacht aan. Een gelukkige beslissing was de oprichting van een documentatiecentrum binnen het Stadsarchief in 1984, waardoor de hele collectie van het Heemkundig Genootschap van het Meetjesland naar het stadhuis verhuisde. Niet alleen de bibliotheek, maar ook de ruime verzameling historische tijdschriften: grosso modo alle belangrijke bladen tussen Brugge en Beveren, en tussen Ronse en de Westerschelde.
Via de V.V.V. werd de collectie recent aangevuld met niet-historische lokale tijdschriften zoals schoolbladen van O.-L.-V.-ten-Doorn en het College. Op die manier herbergt het Stadsarchief momenteel 75 titels, waarvan er een dertigtal tot op vandaag de dag worden bijgehouden – de meeste andere zijn letterlijk geschiedenis geworden … Het Heemkundig/Historisch Genootschap speelt daar nog altijd een sleutelrol in, via ruil- en gewone abonnementen. De beschikbare titels staan sinds februari 2011 keurig gerangschikt op de vernieuwde website van de stad, onder de afdeling Stadsarchief. Ook de hiaten worden daarbij vermeld, want met de toezending en/of uitwisseling durfde er in het verleden wel eens het een en ander verkeerd lopen.
In tegenstelling tot de lokale weekbladen is er voor de tijdschriften geen afzonderlijke leeszaal buiten het depot voorzien. Raadplegen kan dus alleen via de gebruikelijke aanvraag. In de leeszaal De Smet staat alvast een volledige reeks van de veel gevraagde 'Appeltjes', en achter slot en grendel worden luxueus ingebonden versies van de genoemde Eeklose titels bewaard.
Het Stadsarchief fungeert ook als depot voor de stock van vele oudere jaargangen. En die kosten daar zeker een stuk minder dan in de antiquariaten …
Zowat een jaar geleden haalde het Algemeen Rijksarchief Brussel de landelijke pers met een oproep om de affiches uit de Eerste Wereldoorlog van de ondergang te redden. Die werden inderdaad gedrukt op oorlogspapier van zeer bedenkelijke kwaliteit, dat ook nog eens boordevol zuur zit.
Dat de Brusselse archivaris op de bijgaande foto een Eekloos exemplaar in de hand hield, was meer dan symbolisch. Eeklo beschikt namelijk over liefst twee zeer uitgebreide collecties. In het Stadsarchief zitten al zolang iedereen zich kan herinneren vier grote mappen, met in totaal zo'n zevenhonderd stuks; bij de verhuizing van de V.V.V. kwam daar een even omvangrijke verzameling bij.
Het inkijken ervan was tot nu toe geen eenvoudige zaak. De stedelijke collectie zit namelijk opgevouwen. Het broze papier telkens weer openleggen is zeker niet aangewezen. De V.V.V.-exemplaren liggen gebundeld in enkele tientallen rollen, en ook daarin is zoeken geen sinecure.
De oplossing ligt voor de hand: een klapper. Digitaal natuurlijk,want dan kan je in een paar tellen de affiches chronologisch of thematisch rangschikken. De praktijk is wat minder eenvoudig. Op een (gelukkig beperkt) aantal is geen datum te bespeuren, en enkele tientallen andere bevatten drie of vier, sommige zelfs vijf mededelingen van uiteenlopende aard. Het vroeg dus enige tijd om een methodiek uit te dokteren.
Momenteel is de archiefreeks volledig doorgenomen en ingetikt. Vervelende vaststelling: waarschijnlijk al in de jaren zestig werden de affiches met een anilinepotlood genummerd, en diverse nummers ontbreken. De tol van jarenlang slordig omspringen met dit unieke erfgoed, dat tot de verhuizing in 2006 voor het grijpen lag op de stadhuiszolder …
Wat in de ene verzameling ontbreekt, zit met een beetje geluk wel in de andere. Maar op de V.V.V.-rollen heeft op dit ogenblik niemand al een goede kijk. Nu 2014 in zicht komt, zal het archiefteam zeer binnenkort zijn aandacht verleggen naar deze unieke getuigenissen. De affiches moeten een van de blikvangers worden van de grootschalige tentoonstelling die Stadsarchief en V.V.V. op touw willen zetten.
Afgezien daarvan blijft natuurlijk de vraag hoe wij de stukken voor de komende generaties in stand gaan houden. Inscannen is niet de meest aangewezen methode. Wegens hun grootte kan dit alleen in de toestellen die voor het kopiëren van plans gebruikt worden, maar daarin worden ze op een cilinder getrokken en gaan ze onvermijdelijk scheuren. Fotograferen heeft dit probleem niet, maar met honderden gevouwen en opgerolde vellen wordt dit een hele klus.
Een tussenoplossing zou het inscannen in stukken kunnen zijn, die dan in de computer naadloos samengevoegd kunnen worden. Nog een stuk bewerkelijker, maar met het fors uitgebreide archiefteam misschien wel haalbaar.