Ik ben Everaert Albert, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Awbeir (Eeklo's voor Albert).
Ik ben een man en woon in Eeklo (Belgiƫ) en mijn beroep is ...bloggen.
Ik ben geboren op 11/02/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: mijn blog, foto's, computer, fietsen...
90-JARIGE EEKLONAAR BEZOEKT DUITS KAMP WAAR HIJ GEVANGEN ZAT
"Concentratiekamp heeft mij getekend"
Julien Van den Driessche (rechts in rolstoel, met medailles), omringd door familieleden in Flossenbürg. - Repro GRG
Julien Van den Driessche (90) ging samen met zijn familie terug naar Flossenbürg, het concentratiekamp waar hij als 18-jarige verzetsman de dood in de ogen keek. "Die periode in het kamp heeft mij levenslang getekend en achtervolgd in nachtmerries", vertelt de kranige Eeklonaar.
Julien Van den Driessche (rechts) overleefde het concentratiekamp, net als Marcel Dornes (links). - EPA
70 jaar na de bevrijding van Flossenbürg bezocht Julien Van den Driessche (90) samen met familieleden het concentratiekamp waar hij gevangen zat. De Eeklonaar werd in 1943 thuis opgepakt door de Gestapo. Samen met zijn oudere broer Michel en andere leden van het verzet werd Julien -toen 18 jaar - opgesloten in Gent. Na de gevangenissen van Gent en Sint-Gillis, het concentratiekamp Esterwegen en het Zuchthaus in Bayreuth belandde hij in 1945 in het concentratiekamp Flossenbürg. "Ik was er amper zes weken, maar die korte periode heeft mij levenslang getekend en achtervolgd in nachtmerries", vertelt hij.
"In Flossenbürg werd de gevangenen alle menselijke waardigheid ontnomen. Maar we slaagden erin mensen te blijven, ook al wilde men ons in de ellende van honger, dorst, luizen, schurft en ziekten, tot dieren maken. De levensomstandigheden waren beneden alles. Na elke nacht werden de lichamen van gestorven gevangenen naar buiten gesleept. Het toilet was niet meer dan een stok boven een open beerput. Wie - veel gevangenen waren verzwakt - zijn evenwicht verloor viel in de put en verstikte. Onder ons zagen we op den duur de vele lijken."
Broer overleden
"7 april 1945 was voor mij de meest vreselijke dag in Flossenbürg, die dag overleed mijn broer Michel. Als ik daaraan terugdenk krijg ik het nog altijd moeilijk. Michel was uitgehongerd en had wat gruis van bladerthee uit een bidon opgeraapt om het op te eten. Hij werd betrapt en zo zwaar toegetakeld, dat het fataal was. Net voor de werkdag was ik weggeslopen om mijn broer te bezoeken, die op sterven lag. Ik werd ontdekt en het leverde mij 25 stokslagen op. Ik viel bewusteloos van de pijn. Aan die lijfstraf heb ik levenslang een zwakke rug overgehouden. Amper twee weken nadat Michel was gestorven werden we bevrijd. Maar voor het zover was werden we door de Duitsers het kamp uitgejaagd, op dodenmars. We waren met zestienduizend gevangenen. Wie niet kon volgen werd gewoon afgemaakt. Na drie dagen strompelen kwamen Amerikaanse soldaten ons op het spoor. Ze hadden het spoor van de lijken gevolgd. Zesduizend gevangenen hadden de tocht niet overleefd."
Bij zijn thuiskomst in juni 1945 woog Julien nog steeds amper 37 kilogram. Ook al was het de hel op aarde, toch ging Julien recent terug naar Flossenbürg, waar de 70e bevrijding van het kamp is herdacht. "Het is niet de eerste maal dat hij teruggaat", vertelt dochter Ann die haar vader vergezelde samen met andere familieleden. "Voor mijn vader is zo'n bezoek belangrijk om het trauma te verwerken. Nadien heeft hij telkens minder last van nachtmerries. Het is raar, maar als hij daar aankomt dan begint er in zijn hoofd een film af te spelen: hij herinnert zich alles, tot het kleinste detail. Hij gaat gebukt onder schuldgevoel: zijn broer, die toen al een vrouw en kind had is niet teruggekomen, en hij wel. Dat hij ondanks alles zo oud is geworden is te danken aan zijn enorme wilskracht. Een aantal jaar geleden viel hij door een dak. Hij was verlamd maar vandaag kan hij alles opnieuw zelf doen", besluit zijn dochter.
Met de hier vroeger al besproken collectie oorlogsaffiches lag het voor de hand dat Eeklo zijn stem zou laten horen in de herdenkingsgolf die Vlaanderen momenteel overspoelt. Bij het doornemen van de overige archiefstukken werd al snel duidelijk dat hier nog heel wat andere merkwaardige documenten bewaard zijn gebleven, genoeg voor een gedetailleerd beeld van het dagelijkse leven in die vijftig bezettingsmaanden.
Het Stadsarchief werkte dit beeld uit aan de hand van veertig trefwoorden, geïllustreerd met affiches, foto's, dagboekfragmenten en officiële documenten. Het geheel is zo ruim geworden, dat er in Eeklo geen geschikte ruimte voor te vinden is. Toen vanuit de Academie het bericht kwam dat ook zij iets op touw wilden zetten, was de oplossing gauw gevonden: de bezoeker wordt eerst verwacht in de voormalige kapel van de Arme Klaren op de Tieltsesteenweg, en vindt het slotstuk in de Pastoor De Nevestraat. Daar brengt de Academie ook haar eigen invalshoek, die doorheen het hele verhaal gevlochten wordt..
Een dergelijke grootschalige organisatie kan alleen tot stand komen via samenwerking: het Archiefteam uiteraard, maar ook de Technische Dienst van de stad, die de infrastructuur vorm gaf die door Dirk Verstraete en Erik Overmeire werd bedacht. De VVV-Eeklo, de Geschied-Heemkundige Kring van de stad en de Academie leveren de nodige mankracht om de tentoonstelling vijf verlengde weekends open te houden.
Om het vele opzoekingswerk niet verloren te laten gaan stelde stadsarchivaris Freddy Pille ook een lijvige tentoonstellingsgids samen, die de bezoekers tegen kostende prijs kunnen aanschaffen. In het kader van het hele project worden zijn al bekende lezing (dagelijks leven) en van die Paul Van de Woestijne (historiek) nog eenmaal herhaald.
Omdat de twee lokaties in het stadscentrum niet onmiddellijk zichtbaar zijn, bedachten de organisatoren een blikvanger: aan de westgevel van het stadhuis worden de oude berichtenpanelen tijdelijk in ere hersteld, voor een reconstructie van wat de Eeklonaars van toen in acht moesten nemen. . Onder andere hier werden namelijk de zowat elfhonderd Duitse affiches effectief uitgehangen.
De panelen vormen met de twee lokaties ook een W.O.I-parcours.
De hele ploeg hoopt op ruime belangstelling, in eerste instantie uiteraard van de Eeklonaars, van wie de voorouders de hoofdrolspelers zijn. En verder krijgen de scholen hier een uitgelezen kans aangeboden om de leerlingen met de oorlog te confronteren via authentieke stukken en nauwelijks bekende details. Om dit te vergemakkelijken werden voor hen rondleidingen voorzien buiten de gewone openingsuren.
- Joak, Lowie, ‘k zij gisteren mee Irma goan eet’n in Awst, bij Origo!
- Origo? Is dat da zwart negerken da bij de Rôo Duvels speelt? Da manneken da zô zêere keunt gett’n! Moest er hij mee mijn stuut’n vanonder zijn, ‘k zoe veel honger hèn, zille! ‘k Wiste niet dat hij ôok kost kook’n?
- Nêeje Lowie, daddis Origi. Maaik Origi. Wuwdere zijn goan eet’n bij Jonasken en Feetjen van Origo! Daddis da Pop Up restorantjen van op vtm!
- Ah ja, ‘k hè doar aw van geleejz’n. Ons Marie is vrêed zot van da Jonasken. Da’s nen klènzeune van Tjenne Tollenoars hé? Marie vindt dat een proper manneken mee een schôon kopken hoar. Moar ik hèt natuurlijk mêer vôor Feetjen, hé. Azô een snew dingsken, mee azô van da friezelkeshoar, doar worrek zot van ozzek da zie. Feetjen hee gôole doag’n in ’t woatere geleeg’n binst den woaterpolo, maar daddis ter nie an te zien, zille. Da kind meugt awtijd an mijn toafelken komm’n, ‘k zoe kik blijv’n eet’n…
- Joamoar Achiel, hè gij doar ôok nog wad anders gedoan dan noar ’t vrèwvowk gekeek’n?
- Natuurlijk Lowie, è ja, ‘k moeste wew, want Irma woart er bij hé… Wemme doar een menuutjen g’eet’n.
- Ja, en woaret een beetjen in orde? Want ‘k gelôove dat in de programma allemow specioale ding’n zijn vôor t’ eet’n?
- Joamoar, Jonasken en Feetjen zijn wew van Eeklô, moar awder eethuizeken stoat in Awst op de moart. En doar dien’n ze dad eet’n van d’owbeweuners op, dienen paleo damme zegg’n.
- Ik moe doarvôorn nie noar Awst rij’n zille, eet’n van d’owbeweuners vinnek ik in Eeklô ôok!
- Ja Lowie, da zoe’k ne kêer wiw’n zien, woar dadde gij hier zukken eet’n vindt.
- Ewew, bij Den Beir!
- Den Beir? Die frituure in de Meulestroate?
- Ja, doar hèn z’ôok eet’n van d’owbeweuners en Karientjen meug ôok gezien zijn, ôok al hee dedie nie in ’t woater geleeg’n!
- Oe zoen ze nui in een frituure eet’n van d’owbeweuners verkôop’n?
- Ewew, Achiel: ze bakken awder friet’n in ossewit, ge keunt kiez’n uit nen beirepôot, nen kipknots of nen vuurvretere, en os ge schôone in heur ôogskes kijkt, giet Karientjen der nog een schepken mamoetsesse bovenop!