Ik ben Everaert Albert, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Awbeir (Eeklo's voor Albert).
Ik ben een man en woon in Eeklo (België) en mijn beroep is ...bloggen.
Ik ben geboren op 11/02/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: mijn blog, foto's, computer, fietsen...
5 De Meyer 6 ?, 7 Rita De Visser 8 Marleen Oosterlinck 9 Maddy Heirman 10 Beirnaert 11 ?, 12 Jeannine Bisschop.
Toch nog dit detail: Ja, de 2 Nicole Bouchiers zaten toen in dezelfde klas...was niet gemakkelijk voor de rapporten en de toetsen. Nicole 1 en Nicole 2 was ook geen goed idee. Mijn tweede naam is Marie Rose...Dan maar Nicole en Marie Nicole.... Er was nog verwarring en daarom mochten we het volgend schooljaar niet meer in dezelfde klas... Nicole de blonde en Nicole de zwarte! Zo werden we ook wel genoemd!!!
Met veel dank aan 'Marie Nicole' (de zwarte Nicole 😉) voor de namen en de mooie anekdote tijdens dat schooljaar.
Die oude treinen, het blijft iets hebben. Na een heel lange corona tijd waren 'de mannen van Maldegem' gisteren nog eens terug in Eeklo. Bekijk hun volgende ritten op: https://www.stoomtreinmaldegem.be/nl/
Koninklijke VVV Eeklo kocht in 1990 dit slingeruurwerk aan zodat we een prachtig stuk konden toevoegen aan onze Eeklose erfgoedcollectie.. Voor de vervaardiging van dit pronkstuk werd in hoofdzaak gebruik gemaakt van kogels en obussen uit de Eerste-Wereldoorlog.
In 1922 staken vader Charles-Joseph Gallet en zijn zoon Lucien de handen uit de mouwen om elke maandag te werken aan een gigantische klok in het atelier van de vader in de Molenstraat. De vindingrijke uurwerkmaker had immers een werkruimte achter zijn handelshuis op de plaats waar nadien ere-notaris Emiel Dauwe woonde. Lucien had in die tijd reeds een eigen zaak in de Stationsstraat nr.11.
Bij het maken van het koperen slingeruurwerk deed zich een klein incident voor. Lucien wou op een keer twee kogels in X-vorm solderen, doch het slaghoedje van een van de kogels ontplofte, met als gevolg, dat de arme Lucien met een bloedend gezicht naar huis terugkeerde. Hij was gelukkig niet ernstig gewond.
Dit koperen kunstwerk was volledig afgewerkt op 4 oktober 1926.
Georges Gallet was de kunstzinnige broer van Lucien, hij stond in voor het schilderwerk van veldslagen en bekende oud-strijders uit de Eerste Wereldoorlog. Deze taferelen en portretten zijn beurtelings door een uitsparing in de wijzerplaat te zien.
In 1930 stond het pronkstuk uit Eeklo te kijk in de Wereldtentoonstelling in Antwerpen. Er wordt verteld, dat een of andere fantast het uurwerk wou kopen voor het fenomenaal bedrag van 100.000 fr.
Ik denk dat die vent zijn geld beu was, te meer daar een omrekening van dit bedrag in november 1990 overeenkwam met de fantastische som van 1.647.940 fr.
De Gallets waren erg vaderlandslievend. Daarvan getuigt ondermeer het feit, dat zij ervoor zorgden, dat men telkens zes minuten voor en na het halfuur achtereenvolgens de volgende nationale hymnen kan beluisteren : Marseillaise, God save the King, Brabançonne, Amerikaans volkslied en ook nog andere krijgshaftige deuntjes.De Gallet klok is 2,75 meter hoog, en zijn breedte, de sokkel meet 1,35 meter.
Familie weetje:
Charles-Joseph Gallet werd geboren in Moustier-sur-Sambre op 25 maart 1860. Zijn ouders waren Augustin-Joseph en Adèle Fichefet. De Gallets waren oorspronkelijk een familie van foorkramers, zo kwamen ze in Eeklo terecht. In augustus 1881 behoorde Charles Gallet tot de medestichters van de Katholieke Fanfare (vanaf 1882 Amicitia genoemd), hij speelde toen bugel. Op 7 augustus 1883 huwde hij met Augustina Lammens, een dochter van de stationsschef in Sleidinge.
Als wij het vakmanschap van Charles-Joseph bekijken, moet het ons niet verwonderen dat hij de opdracht kreeg om het torenuurwerk van de grote kerk te onderhouden.
Bronvermelding: Heemkundige bijdragen uit het Meetjesland. 6/ pag 60-65 Auteur: Robert Claeys
- Ha Achiel, zijde ôok content dan de terraskes weere open zijn?
- Joak Lowie, doar hèk echt noar uitgekeek’n! Een fris pintjen op de Moart of in den Boeloare, mêer moet da nie zijn. ‘k Zoe kik mij alledoagn op een terrasken parkeern, zjuust de zondagoavend niet!
- Meugde tan nie van Irma toch?
- Nêeje vent, tan ist de mow! En ik zij doar nen speesjialist in!
- In wadde?
- In mown vang’n, Lowie. Op teelevieze weeteket al lange, moar ‘k weirke nui ôok vôor ’t stad!
- Vôor ’t stad? Dedie hèn toch nen groendienst vôor mown te vang’n?
- Joamoar, zukken mown nie hé. Moar echte vawsspelers, dien den boel blokkeer’n en zorg’n datter gêen gewd in ’t baksken komt!
- Da klinkt een beetjen gelijk nen politiekere?
- Zjuust Lowie, en doarom zij’k een onderzoek gestart in ’t scheepencolleejze vôor te kijk’n woar dat allemoale mislôopt en wie dat den mow zoe keun’n zijn.
- En lukt dat een beetjen Achiel?
- ‘k Moe zegg’n dat nie gemakkelijk is. Eerst pejsdegek dat Isauratjen zoe zijn mee dan die weirk’n an den Herbakkere awtijd moar uitgesluierd word’n. Tan hoaket op Windèj bij wien damme vrêed lange moeten wacht’n hèn op dienen mieniegowf en da skeejtpark. En ôok Bobken, mee zijnen mislukten middenbeirme is in mijn viezier gekomm’n. Van Kriestofken woarek rap zekere dat hem nie kosten zijn.
- Ja, hoedadde?
- Ewew, nen mow zie toch nie goed? En Kriestofken lôopt awtijd mee zijnen briw op zijn hôofd, dus hij moe wew nog goed zien! En Luuksken keunet ôok nie zijn, want dendienen hee gêenen tijd: van ’t snechtinks toe ’t soavends moet hij ewkes wass’n en spêetjes geejv’n, tussendeure noar da gezoag van zijn scheepens luisteren en zijn dochtere rijlesse geejv’n. Hoe zoet hij nog den boel moet’n sabotteern? Moar ik weetet aw wien dat de mow is!
- Wiene? Anneken Van den Driessche? Smessoartjen? Mejken de seekreteir toch nie?
- Nieje Lowie. Peins ne kêer, wa mislukter nui aw joarn? Woar zitten we aw kweet nie hoelange op te wacht’n? Wukken dossier komt er awtijd moar nie deure?
- Ja jongne, omme dat allemoale beginn’n opsomm’n, zitt’n m’hier morgennechtink nog!
- Nie overdrijv’n hé Lowie, wa wiwt Eeklô nui aw tfijftig joar?
- Ha, kweetet: nen Rink!
- Zjuust Lowie! En wie heefter doar binst de kiezinge mee uitgepakt? Wie noemdege heur eigne ‘de leejdie van de Rink’?
Nog een volksfiguur van Eeklo: De hardloper Aimé Termont
Aimé (Amaat) Alois Termont werd in de Prinsenhofstraat 66 in Eeklo geboren als zoon van een meubelmakersgast.
Op 8 mei 1907 verhuisde het gezin Termont naar Gentbrugge, waar Aimé opgroeide en school liep. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij heel zijn leven Gents bleef spreken, waardoor veel mensen dachten dat hij een Gentenaar was.
Reeds als knaap viel het op dat Aimé goed uit de voeten kon en in toen populaire straatkoersen kon niemand hem de baas.
Hij kaapte daarin veel prijzen weg, toen nog natura prijzen zoals koffie, drank, kledingstukken, vlees en andere gebruiksvoorwerpen. De jonge atleet was in Gent ook actief als voetballer en bokser.
Na zijn legerdienst werd hij gevraagd al lopende een omhaling te doen ten voordele van TBC-lijders. Het was het begin van zijn carrière als hardloper. Uren aan een stuk kon hij lopen zonder ooit stil te staan, zelfs ter plaatse bleef hij trappelen. Met twee collectebussen schuddend in de hand en met de uitroep alstublieft, alstublieft, alstublieft ging hij een bijdrage vragen voor het goede doel.
In die tijd nam hij ook deel aan langeafstandslopen, zoals Gent-Oostende(-Gent). Hij bleef lopen en zag dat er brood zat in het hardlopen. Zijn eerste publiek optreden voor eigen rekening was op de kermis in Ertvelde-Rieme in juni 1927. Vooraleer hij startte, vroeg hij telkens de toelating van de burgemeester of van de politiecommissaris, die hij in een boekje liet optekenen. Vaak moest hij een deel van de collecte afstaan voor een goed doel of werd hij gevraagd te lopen voor een charitatieve actie, meestal voor het Rode Kruis, vandaar dat hij ook wel den bloedleupere genoemd werd. Bijna veertig jaar lang liep Aimé op kermissen, feesten, wielerwedstrijden, jaarmarkten, carnavals en bedevaarten, vooral in Oost-Vlaanderen, maar ook in Anderlecht (Vette Os), Genk (St.-Barbara), Waregem (koerse), Wervik, Boom en Niel. Daar reed hij naartoe met de trein of met de fiets. meer dan honderd kilometer fietsen, zes uren lopen, (en waarschijnlijk kon hij ook zwemmen), het lijkt wel een triatlon. Hij moest dus niet onderdoen voor de Iron Man! Jong en oud, groot en klein kende hem als de zeere leupere. De mensen staken wat in zijn bus uit een mengeling van medelijden en bewondering: wat een dapper man.
Op het einde van de jaren dertig was Aimé actief als worstelaar. Hij kreeg een opleiding bij Karel Sys en was diens sparing partner in lopen, boksen en worstelen.
Aimé Termont, wolbewerker, handelaar, koopman, woonde van december 1936 tot mei 1937 alweer in Gent. Op 6 december 1937 kwam hij terug naar Eeklo en verbleef achtereenvolgens in de Moeie, Cocquytstraat en Zuidmoerstraat.
In 1959 stond Aimé ingeschreven als leurder, mijnwerker. Waarschijnlijk was hij 's zomers actief als hardloper (=beroep leurder) en werkte hij 's winters in de koolmijnen.
Waar publiek was, op terrassen, in cafés, langs het circuit van een wielerwedstrijd, op kermissen en jaarmarkten was Aimé al lopend, trappelend, hijgend en zwetend te zien. Vele Gentenaars kenden hem van de Gentse Feesten. In de negen dagen van de Gentse Feesten in 1962 liep hij naar schatting de afstand Gent-Parijs. Gekleed in loperspak met de bus in de hand, bezweet van kop tot teen, loopt hij van herberg tot herberg, zonder ooit maar eenmaal stil te staan. De mensen werpen soms een frank, een kwartje of zelfs een slechte knop in zijn bus.
Via het Rode Kruis werd hij bloedgever, het bloed van zo'n sportman dat moest wel goed zijn. In 1930 werd hem voor een spoedgeval een halve liter bloed afgetapt om 11.30 uur, om 12 uur reed hij voor een optreden met de fiets naar Wervik, een rit van vier uren, hij liep drie uren en keerde dan met de fiets vier uren terug! Voor zijn diensten als hardloper ten voordele van goede werken en zijn prestaties als bloedgever werd hij op 22 februari 1957 op Radio Luxemburg gehuldigd.
In de jaren vijftig werd hardlopen een serieuze bijverdienste, waar hij bijna kon van leven, want in enkele uren tijd haalde hij een paar duizend frank op.
Tijdens een optreden dronk of at Aimé zelden, maar daarna des te meer. Legio zijn de verhalen van een hele pot soep, tweeën een halve kilo gehakt, een emmer mosselen, vijf meter droge worst en een gezinsportie hutsepot die hij na enkele uren zéére-leupen naar binnen werkte. Een ander sterk nummer was twaalf pinten bier leeg drinken op twaalf slagen van de klok.
Aimé Termont bleef lopen, niettegenstaande hij ook een dagje ouder werd, tot hij in januari 1968 overleed.
Met hem verdween een van de laatste hardlopers, een eigenaardig beroep dat volgens enkele toenmalige journalisten dagtekent uit de tijd van Breughel.
Bronvermelding: Heemkundige bijdragen uit het Meetjesland.
Ook in de luchtvaart is er corona. Kalitta Air, een cargo maatschappij die bijna dagelijks Brussel aandoet, heeft een van zijn Boeing 747's een mondmasker (geschilderd) gegeven.
Dit is de Boeing 787 Dreamliner in de kleuren van Manchester City waarmee Kevin De Bruyne en
zijn collega's voetballers de verplaatsingen doen voor de Champions League. Het vliegtuig
was gisteren een van de eerste keren in Brussel en onze Jörgen was er bij.
Mooi drieluik in smakelijke week van de Medewerker in AZ Alma
De week rond 12 mei, de geboortedag van Florence Nightingale, is traditiegetrouw de Week van de Medewerker in AZ Alma. Men koos er dit jaar voor om er een culinaire verwenweek van te maken, met elke dag iets anders in de aanbieding voor de vele honderden 'Almatiërs'. Maar er zijn ook blijvende herinneringen aan deze Week van de Medewerker
Muurtekening van Eva Mouton in Centrale Schoonmaakberging
Diensthoofd schoonmaak Barbara D'huyvetters had een (wilde) droom: waarom zouden we aan niemand minder dan Eva Mouton niet eens vragen om een op maat gemaakte tekening te komen aanbrengen op de grote witte muur in de Centrale Schoonmaakberging. Eva Mouton was onmiddelijk voor het idee gewonnen en de tekening werd op Hemelvaartdag aangebracht. Deze tekening werd gerealiseerd met de steun van Velida, Salubris, Werner & Mertz en EKTT Hermelijn.
Medewerkerslounge zorgt eventjes voor rustmoment
Tijdens de coronapandemie is gebleken dat onze artsen of medewerkers af en toe eens nood hebben aan een momentje om te bekomen van alle drukte. Daarvoor is nu een speciale lounge gecreëerd Die eigenlijk non-stop kan gebruikt worden door artsen en medewerkers. Deze ruimte werd heel fraai aangekleed en biedt een huiselijke sfeer. Dit was mogelijk dankzij de inbreng van Adrem keukens, dat hiermee een groot deel van de opbrengst van de verkoop van mondmaskers terug gaf aan de zorg. Ook EKTT Hermelijn droeg hierin bij.
Atrium wordt Zorgheldenplein
In maart, op de Dag van de Zorg, riepen de CD&V-jongeren alle artsen, medewerkers en vrijwilligers uit tot 'Eeklonaar van het Jaar'. Deze erkenning werd geconcretiseerd in een straatnaambord dat nu voortaan onze inkomhal siert. Die heet dus niet langer Atrium maar Zorgheldenplein.
De regenboogvlag zal in Eeklo gehesen worden aan het stadhuis door het stadsbestuur op donderdag 13 mei. Aan andere openbare gebouwen zal de vlag ook hangen. Dit naar aanleiding van 17 mei, dan wordt de Internationale Dag tegen Holebifobie en Transfobie (IDAHOT) gevierd. De regenboogvlag staat symbool voor diversiteit in de maatschappij.
Gedurende de maand mei wordt er een holebibib ingericht. De bibliotheek zet het aanbod van fictie en non-fictie voor en door LGBTI+personen in de kijker. Dit jaar is dat ‘Gloei’ en ‘Het transgender boek’.
De scholencampagne PAARS vraagt aan jongeren solidair te zijn door op 17 mei paars of paarse accenten dragen. De leerkrachten integreren het thema in hun lessen en zorgen er zo voor dat er gesproken wordt over de holebi- en transgendergemeenschap.
Er is een regenboogzebrapad in de Burgemeester Lionel Pussemierstraat, ter hoogte van het Sportpark. Er zal nog een regenboogzebrapad aangelegd worden in de Oostveldstraat. Zo komt het thema in het straatbeeld en toont stad Eeklo zich als diverse stad.
Wie met vragen zit over dit thema of meer inlichtingen wil kan altijd terecht op: www.holebi-spirit.be
De foto's zijn genomen op de Eeklose Markt en waarschijnlijk was dit iets met de Guldensporenslag aan de kostuums en attributen te zien.
We zien op de foto Gust Carreau en de 2 gebroeders Rocklitz die in de K. Albertstraat een winkel hadden. Ook zien we Paul De Vlaeminck de zoon van de stadsarchitect toen.
Het jaartal is waarschijnlijk 1949 en er ontbreken nog twee namen. Weet hier iemand meer van?
Dokter Lowie had veel te maken met het ontstaan van de huidige psychiatrie.
Een foto van het eerste heelkundige gesticht van dokter Lowie. Dit prachtige herenhuis lag schuins tegenover de Teirlinckstraat. Hier deed hij ingrepen vooral dan van breuken. Hij was het die de eerste 2 zwartzusters naar Eeklo bracht die eerst in een huis in de Molenstraat (nu N9 vroegere fietsfabriek) zieken verzorgden en een klein klooster was. Deze zwartzusters kwamen dan in grotere groep naar Eeklo om het psychiatrisch ziekenhuis uit te bouwen. Het gesticht van dokter Lowie in de Boelare werd opgedoekt en dokter Lowie deed dan heelkundige ingrepen in de psychiatrie op het Oostveld. Later kreeg hij ruzie met deze zwartzusters en vertrok hij met zijn gezin naar Brugge om daar zijn ding te doen!
Langs de Leopoldlaan staan de bomen mooi in bloei,maar waarschijnlijk voor de laatste keer, aan het rode kruis op de stam te zien is hun doodvonnis al getekend.
Schepen De Waele: Het is zo dat de Leopoldlaan in 2022 volledig opnieuw wordt aangelegd. In het najaar starten de voorbereidende werken van de nutsmaatschappijen. Er komt een 2x1 nieuwe asfaltbaan met langs beide zijden gescheiden fietspad. In het kader van deze werken blijven de meest waardevolle bomen staan en zullen een nieuwe aanplant van 200 bomen het laankarakter herstellen. Dit is een goede zaak voor de bewoners, de fietsers en de veiligheid op de N9 Leopoldlaan.