Ik ben Everaert Albert, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Awbeir (Eeklo's voor Albert).
Ik ben een man en woon in Eeklo (België) en mijn beroep is ...bloggen.
Ik ben geboren op 11/02/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: mijn blog, foto's, computer, fietsen...
De grootkeuken van het gesticht H.Vincentius A Paulo in de Koning Albertstraat in Eeklo. Zuster Lutgarde heft het deksel van het fornuis op.
Schoolwandkaart met binnenzicht van een slagerij. Toen slachtte de slager zelf nog zijn varken. Het varken werd op zijn zijde getrokken en de helper zette zich op het varken terwijl de slager het varken keelde. Nadien moest de helper met de poot pompen om het bloed eruit te laten stromen. Hoe meer bloed eruit kwam, hoe beter, want dan konden we meer bloedworst maken. Toen waren er veel arme mensen over de vloer die zich amper een goede portie vlees konden permitteren. Ze maakten koantjessesse of toatjespap om de buik te vullen. Ze kwamen om de kaantjes van het smout die men hen meegaf. Ook het sop van de hoofdvlakke, toch wel het gemeenste en het vetste van het varken, was zeer gegeerd. Ze kwamen daar met hun kannetje om, om er soep van te koken. Ze gooiden er wat prei, selder en vermicelli in, en konden weer hun buikje vol eten. Er was hoofdvlakke en af en toe eens paté. Rundvet werd als frietvet gebruikt. Het werd uit een kom gesneden en in het boterpapier gewikkeld. We hadden soms ook eens gekookte hesp, en daar zouden ze voor gevochten hebben.
Een typische groentenwinkel van Eveline Verhé in de Molenstraat in Eeklo.
De leskeuken van het Onze-Lieve-Vrouw Ten Doorn in Eeklo.
Julien Van Den Driessche (96) heeft eindelijk rust gevonden
Donderdagnamiddag is Julien Van Den Driessche op 96-jarige leeftijd overleden. Julien is 73 jaar gehuwd met Yvonne Vandekerkhove en is de vader van Rita, Linda en (schepen) Ann Van Den Driessche. Maar Julien was vooral bekend als oud-concentratiekampgevangene van nazi-Duitsland. Tussen 1943 en half 1945 onderging Julien, samen met een groep andere Meetjeslandse verzetslui, vreselijke gebeurtenissen, die hem een leven lang hebben getekend en achtervolgd. Hij werd in 1943 uit zijn bed, thuis in Nieuwendorpe, gelicht en eerst een tijdlang in Eeklo, Gent en Sint-Gillis gevangen gezet. Nadien werd hij overgebracht naar het kamp van Esterwegen, later naar de gevangenis van Bayreuth en tenslotte naar het concentratiekamp van Flossenbürg. Ook zijn broer Michel was samen met hem opgepakt, maar hij werd in Flossenbürg doodgeslagen. Toen de geallieerden naderden, werden Julien en de andere concentratiekampgevangenen (waaronder Armand Verstraete uit Maldegem en Marcel Durnez uit Geluwe) op een meedogenloze dodenmars gestuurd. Die duurde drie dagen en kostte aan heel wat gevangenen het leven. Na drie dagen zonder eten en drinken werden de uitgemergelde gevangenen bevrijd en opgevangen door Amerikanen en Britten. Het duurde nadien nog enkele maanden vooraleer Julien terug thuis kwam, waar hij moest vertellen dat zijn broer het niet gehaald had.
Julien Van Den Driessche werd heel actief in de Meetjeslandse tak van de Confederatie van Politieke Gevangenen en Rechthebbenden en beet zich vast in het bekendmaken van de gruwel van nazi-Duitsland. Het duurde nog tot begin de zeventiger jaren vooraleer hij met enkele vrienden van destijds zijn reisroute tussen 1943 en 1945 overdeed en er een film van maakte. Met die film trok hij met Armand Verstraete en Wilfrid Catrysse (ook uit Maldegem) naar honderden scholen in Vlaanderen om het verhaal van wat er daar was gebeurd te doen. Evenveel keer eindigde die aangrijpende getuigenis in een huilbui en werd ze gevolgd door slapeloze nachten. Maar Julien wilde niet opgeven, dat stond niet in zijn woordenboek. Hij had in 1945 niet opgegeven, ook in zijn latere leven bleef hij een vechter tegen het onrecht dat hem en vele anderen was aangedaan.
In 1992 lag Julien aan de basis van het boek ‘De laatste Meetjeslandse getuigen’ waarin Marc Van Hulle het verhaal van 15 Meetjeslandse gevangenen uit de concentratiekampen bundelde. Inmiddels zijn al deze getuigen, op één na, overleden. Julien was de voorlaatste. In 2016 verscheen het verhaal van nummer 86.412 nog eens uitgebreider in het boek ‘Mijn naam werd een nummer’ van Mario Lampaert, Freddy Pille en Marc Verbiest.
Met Julien Van Den Driessche verdwijnt een moedig man die oneindig veel kracht had geput uit het onrecht dat hij en zoveel anderen in nazi-Duitsland hadden ervaren. Hij wilde met zijn kruistocht langs de schoolbanken wijzen op het gevaar van politieke indoctrinatie en vooral beletten dat het opnieuw zou gebeuren. Het verdriet bij zijn echtgenote Yvonne, zijn kinderen, klein- en achterkleinkinderen is groot, maar ze zijn dolgelukkig dat ze – ondanks alle ontberingen die hij heeft meegemaakt – Julien nog zolang bij hen hebben gehad en dat hij nu eindelijk rust heeft gevonden, 76 jaar na die bevrijding uit nazi-Duitsland.
Nu heeft Julien eindelijk rust gevonden. Hij verbleef de laatste maanden in Avondzegen, Bedankt Julien, rust nu maar, je hebt het verdiend!
(Tekst Marc Van Hulle)
(Deze foto nam ik op de Eeklose Markt bij een huldiging van Julien)
Zicht op de binnenplaats van brouwerij en mouterij 'De Koornbloem' van de familie Dhanens in de Boelare in Eeklo begin 20ste eeuw. De brouwerij Dhanens behoorde na WO 1 tot de verenigde groep brouwers uit ons Meetjesland die met leider Alfons Loontjens in Eeklo de brouwerij Krüger oprichtte. In totaal 23 brouwers behoorden tot brouwerij Krüger. Hun schriftelijke overeenkomst werd feestelijk in hotel 'Den Groenen Boomgaard' in de Koning Albertstraat in het jaar 1919 officieel gemaakt.
Het vatenblok van de brouwerij Krüger: de machine op de voorgrond diende voor het aanspannen van de ijzeren hoepels om de houten vaten. Rechts zien we de machine die de vaten opnieuw pekte. Achteraan staat de wasmachine van de vaten. In 1952 schakelde Krüger over naar ijzeren vaten.
De grootkeuken van Onze-Lieve-Vrouw-Ten-Doorn in de Zuidmoerstraat in Eeklo. In de keuken van het klooster werd ook soep gemaakt op de oude traditionele manier. Het soepvlees van de schenkel of van de kip werd eerst ontvet, daarna werd bouillon getrokken, na afkoeling gezeefd en het vlees eruit gelicht. Vervolgens werden de groenten gekuist en gestoofd, ook de ajuinen en een sjalotje, en daar werd de bouillon toegevoegd, gevolgd door de tomaten en de aardappelen. Het geheel werd door de passe-vite gedraaid, tegenwoordig wordt de mixer gebruikt, maar de passe-vite zorgt voor meer variatie in de stukjes.
'Eeklo smaakt' met foto's uit de rijke verzameling van wijlen onze vriend Staf De Roo.
Bron: boekje 5 ERFGOED LEEFT. Tekst: Marc Van Hulle Foto's: Staf De Roo
(Bundeling door Jan Martens)
Het grote herenhuis in de Boelare, met de poort ernaast, was de 'Koornbloem' in de tijd.
De voorbije week was er in de gemeenteraad een discussie om een nieuw stadion aan te leggen of niet voor de Eeklose voetbalclub. Maar vele jaren geleden moest KFC Eeklo, zoals de ploeg toen noemde, als eens verhuizen van de Gentsesteenweg naar de huidige locatie aan de Zandvleuge. Ze moesten daar weg omdat daar grote verandering gingen gebeuren.
Maar heel veel is daar ondertussen niet gebeurd aan de foto te zien...
Op AZ Alma is het gebouw in wording Timanti al veel veranderd. Aan de straatkant zitten de ramen er al in maar daar kan ik bijna geen foto meer van nemen door de dichte groenbegroeing. Dan heb ik maar een paar foto's genomen van op AZ Alma.
Gisteren aan het werk in de Pokmoere . Toch wel een speciaal beroep. Wat er moet gebeuren weet ik niet, maar op de onderste foto zie je 2 man die kabels naar omhoog trekken via een katrol. Op foto 1 heb ik met pijltjes aangeduid waar dat die mannen zitten.
Stad Eeklo dient voor de verwezenlijking van zijn doel (zie meerjarenplanning 2021/A-2.02.01/ 0610-00/222000/STAD/CBS/IP-600NW2.02.01 – De stad heeft een stadsvernieuwingsbudget voor o.a. strategische aankopen, opwaarderen straten/pleinen) en voor het algemeen nut over te gaan tot de verwerving van het onroerend goed gelegen te Kaaistraat 25, 9900 Eeklo, het gewezen rijkswachtcomplex, kadastraal bekend als Eeklo, 2e afdeling, sectie E, perceelnr. 918/F/2, groot volgens opmetingsplan 2 737 m2.
Het te onteigenen onroerend goed is eigendom van de Belgische staat en wordt beheerd door de Regie der Gebouwen, Afdeling Vlaanderen Regio West, Ketelvest 23/301, 9000 Gent.
De locatie was in gebruik als rijkswachtkazerne tussen 1930 en 2003.
De stad heeft zich in de meerjarenplanning geëngageerd om door middel van een globaal stadsvernieuwingsbudget (A.2.02.01) diverse pleinen en straten op te waarderen. Dit gaat bijvoorbeeld om aanpak en aanplant van de middenberm, beperkte herinrichting van het ceremonieplein, het plein in de Witte wijk, het Herbakkersplein,... Dit kan ook gaan om aankopen van gebouwen/terreinen in het stadscentrum om beter te kunnen inspelen op stadsvernieuwing.
De rijkswachtkazerne vormt één van de stadskankers omwille van de vastgestelde verontreiniging en de daaraan gekoppelde leegstaand. Het volledige terrein is volgens het gewestplan gedeeltelijk in een woongebied en gedeeltelijk in een ambachtelijke zone gelegen. De omgeving is sterk verstedelijkt. De site ligt in een dens bewoonde visgraatstraat (Kaaistraat) en paalt ten oosten aan het shoppingcenter Kruger (voormalige brouwerijcomplex Krüger) en staalfabriek Steyaert-Heene.
De site heeft evenwel belangrijke potenties als stedelijk inbreidingsproject met complementaire functies voor de stad. Het is de rol van de stad om hierbij op zoek te gaan naar mogelijke (grond)coalities tussen verschillende partijen. De stad kan op haar beurt een RUP opmaken om dit stedelijk gebied op termijn te gaan herontwikkelen. Een stedelijk inbreidingsproject zoals in het verleden reeds gebeurde in Stassano, Sogeta, Covina, … Er kan hierbij evenwel gewerkt worden met een nabestemming voor de huidige zone staalfabriek, een bestemming die na verloop van tijd in werking treedt of op een bepaald tijdstip de oorspronkelijke bestemming vervangt (vb. bij definitieve verhuis).
De beoogde onteigening dient het algemeen nut. Het betreft een kankerplek in de stedelijke woonkern. Deze locatie vraagt een dringende sanering en invulling van decennialange leegstand. De herbestemming kadert volledig in de beleidsdoelstellingen van de stad om door middel van een stadsvernieuwingsbudget diverse pleinen en straten op te waarderen.
Regie der Gebouwen wenst zelf geen initiatief te nemen om de site te gaan ontwikkelen en wenste de verplichte sanering over te dragen aan de nieuwe eigenaar. De stad wenst hierbij zelf stappen te nemen om de stadskanker op korte termijn aan te pakken.
De oude rijkswachtkazerne zoals ze er nu bij staat in de Kaaistraat.
Nu voelen we ons terug fris aan het hoofd met een prachtig gesneden haartooi!
We beseffen echt dat we onze kappers hard nodig hebben.
En deze mooie stiel was in vroegere jaren eveneens heel belangrijk.
Daarom tonen we de eerste kappers materialen die dateren uit begin 20 ste eeuw. En dit materiaal maakt ook deel uit van onze KVVV verzameling, geschonken door vroegere kapperszaken uit onze stad.
Smullen van Krullen
Voor de vrouwen kwam na WO1 het korte haar in de mode, een overblijfsel van tijdens de oorlog toen veel Amerikaanse verpleegsters er een korte snit op na hielden om de luizen de pas af te snijden.
Maar wanneer tijdens het interbellum de kapsalons in de grote steden de kop opstaken en zich uitrustten met tal van elektrische krul-en droogtoestellen kreeg de coiffure voor dames een nieuwe impuls.
Als het regent in Gent dan druppelt het in Eeklo. Halverwege de vorige eeuw konden Eeklose dames dan ook bij kapster Erna Delmé, dankzij deze geavanceerde apparatuur, figuurlijk "Smullen van Krullen".
Eerst in haar salon in de Collegestraat en later op het Schuttershof. Wanneer Erna jaren later er definitief de stekker uit trok, gingen deze toestellen deel uit maken van de Eeklose erfgoedcollectie.
Knippen en scheren bij de heren
De Van Den Bossche's waren een gekende kappersfamilie in Eeklo. Theofiel Van Den Bossche coiffeerde in het "Rootjen" en Ferdinand Van Den Bossche had een bloeiende kapperszaak op een boogscheut van de Boelare (nu huis VERITAS).
Beide kappers waren niet alleen "coiffeur" (knippen en verzorgen van hoofdhaar) maar ook "barbier" (scheren, knippen en verzorgen van baarden en snorren) en op de koop toe nog eens "herbergier".
Het scheren van de baard gebeurde volgens een bepaald protocol en met de passende attributen. Eerst kreeg je een verfrissende lotion opgespoten zodat de poriën open kwamen en de baardhaartjes tijdens het scheren gemakkelijk meegaven. Toen volgde een warm doekje en begon het inzepen met de kwast.
Belangrijk was de draaiende beweging want hoe beter het inzepen, hoe beter het scheerresultaat.
Het scheren gebeurde met het typische barbiermes, een mes dat scherp moest gehouden worden op een leren riem. eerst werd er geschoren met de haartjes mee, een tweede maal tegen de haarlijn in.
De scheerbeurt werd afgewerkt met de aluinsteen. hierdoor gingen de poriën zich terug sluiten.
VOETBALSTADION ZANDVLEUGE: RENOVEREN OF VERHUIZEN?
Het voetbalstadion aan de Zandvleuge ligt er belabberd bij: de tand des tijds heeft zijn werk gedaan. Sommige onderdelen van het voetbalstadion zijn niet meer bruikbaar, nutsvoorzieningen moeten aangepakt worden om veiligheid en comfort te verzekeren.
De ganse accommodatie ademt nog alleen wat nostalgie: het dateert uit de gouden tijd van de Fecee (toen nog Eeklo, nu Meetjesland) en deze ploeg bracht het zelfs tot in de Tweede Nationale (het huidige 1B).
Ondertussen verblijft de Fecee in Tweede Provinciale.
Het stadsbestuur heeft de vaste wil om aan deze toestand een oplossing te bieden.
Daarbij zijn maar twee mogelijkheden: blijven aan de Zandvleuge (en grondig renoveren) of het voetbalstadion integreren aan het Sportpark (en investeren).
Het schepencollege heeft inmiddels beslist om die keuze te maken op grond van een dossier waarbij de beide scenario’s zullen onderzocht worden en waaraan het kostenplaatje als belangrijk criterium zal gehecht zijn.
Er zal eveneens gepeild worden naar de uitbreidingsmogelijkheden achteraan het Sportpark en, ingeval van verhuis, naar de toekomst van de open ruimte aan de Zandvleuge.
De studieopdracht wordt aan Farys, die het Eeklose Sportpark uitbaat, toevertrouwd.
Aan de hand van die gegevens zal een definitieve keuze gemaakt worden.
Deze week ben ik zelf eens gaan kijken en als ik daar ook een mening mag over hebben kom ik tot de conclusie dat daar natuurlijk veel op te kuisen valt maar dat kan nu geen probleem zijn.
Volgens mij zijn er hier toch mogelijkheden om met zo weinig mogelijk kosten deze club draaiende te houden. Hoe het zit in de kantine weet ik niet maar daar moet toch ook nog iets mee te doen zijn. Ook de kleedkamers eens aanpakken zal toch zoveel niet kosten dan een nieuw stadion zetten. Dit wordt geen gemakkelijk dossier voor onze politici.
Toch denk ik dat er veel ploegen in de omstreken zijn die van zo een stadion dromen....
Toen ik niet lang geleden in het AZ Alma was bij de voorstelling van het Drieluik in AZ Alma zag ik dit in een van de gangen. De gang waar de kleerkastjes van het personeel in zijn en dit vind ik nu toch heel origineel gevonden. Proficiat aan de mensen die hier elke dag zich inzetten om de zieken te verzorgen en bij te staan in deze moeilijke tijden.