Vervolg van het interview dat Marc Van Hulle afnam van George in 1994.
MARC-ANTE ONTMOETINGEN
George E. Spittael, M.S.M. (deel 4)
TENTOONSTELLING
Met grote gedrevenheid en werkkracht verzamelde George E. Spittael zo'n zevenduizend foto's van soldatengraven over de ganse wereld.
Hij kon in 1958 overhaald worden om met een selektie daaruit een tentoonstelling te houden in de aula van de Gentse universiteit in de Voldersstraat. Die debuutexpositie was de eerste op een indrukwekkend lijstje, dat achttien jaar later in het Eeklose Provinciaal Technisch Instituut zou worden afgerond. Ondertussen was de tentoonstelling en de diamontage "Soldatengraven over de hele wereld, 1939-1945" te gast geweest in de Kongresshalle in Berlijn (waar Willy Brandt de tento opende), in Wenen, Linz, Arnhem, Tel Aviv, Londen en (niet integraal) in diverse Canadese steden. De tentoonstelling trok overal honderden bezoekers en leverde de Eeklonaar in al deze landen nationale persinteresse op. Het gevolg was dat George E. Spittael een wereldwijde en terechte reputatie als oorlogsgravenspecialist meekreeg. En het gevolg dààrvan was dat hij in toenemende mate om hulp bij de speurtocht naar verloren gewaande stoffelijke overschotten werd gevraagd. "Wie zijn die soldaten die destijds sneuvelden en wiens familie in onwetendheid werd gelaten over de plaats waar ze liggen begraven ? Het zijn meestal jongens uit doodgewone gezinnen. Welnu, hun ouders of aanverwanten stappen niet naar ambassades om uitleg, die durven dat meestal niet. En de oorlogsgravenstichtingen zijn te weinig bemand. Maar als ze horen dat er een burger is die zich met deze problematiek bezighoudt en dat die burger toevallig in hun stad of land een tentoonstelling geeft, dan is de drempel véél kleiner. Ik ga er prat op dat ik sinds mijn eerste speurtocht in 1946 tot op heden nog nooit iemand heb moeten teleurstellen. Als de soldaat die ze zoeken onder zijn naam begraven ligt op één van de honderden oorlogskerkhoven, waar ook ter wereld, dan speur ik hem wel op. Zijn naam en eventueel de naam van zijn regiment volstaan al, mijn ervaring doet de rest."
DUEL AAN HET SCHIPDONKKANAAL
De pelgrimstocht van George E. Spittael langsheen de soldatengraven waar ook ter wereld, opende voor de Eeklonaar vele deuren die voor om het even wie anders angstvallig gesloten blijven. Op die relaties mag hij, nog altijd, een beroep doen om families van over de hele wereld uit de onwetendheid te helpen. George heeft nooit geld gevraagd om ergens met zijn tentoonstelling uit te pakken, hij heeft ook nooit geld gevraagd voor het opsporen van soldatengraven. Hij vraagt zelfs geen terugbetaling van de onvermijdelijke en soms hoog oplopende onkosten, want ook in huize Spittael valt tweemaandelijks een telefoonrekening in de brievenbus en de posterijen werken evenmin gratis voor de Eeklonaar. "Bij de dankbaarheid van een moeder wiens zoon ik heb teruggevonden, vervalt de kostprijs van een postzegel in het niet. Het feit dat ik steeds gratis heb gewerkt, is mijn sterkte geweest. Trouwens, ik wil geen geld verdienen op het graf van een soldaat," is George kordaat. In 1976 voegde hij terzake op nadrukkelijke wijze de daad bij het woord: de zowat 50.000 frank, gekoppeld aan de Visser Neerlandiaprijs, werd op een rekening gestort en het bedrag werd er pas in 1980 afgehaald om een deel van het beeld "De soldaat en het meisje" (zie kaderstuk) te bekostigen. De rest kwam van de opbrengst van zijn eerste boek "Duel aan het Schipdonkkanaal" (1978) en uit eigen zak. Het naslagwerk "Duel aan het Schipdonkkanaal" moet zowat één van de meest gegeerde boeken uit de streek zijn. Nog altijd, ruim 15 jaar na verschijning, duiken in kranten of weekbladen oproepen op waarin naar een exemplaar van Spittaels eersteling wordt gevraagd. Het boek beschrijft de gevechten langsheen het Schipdonkkanaal in de meidagen van 1940, een periode waarin in de driehoek Gent-Eeklo-Deinze 596 Belgische en 1.800 Duitse soldaten sneuvelden. "Die hoge tol bewijst dat onze artillerie wel degelijk de Duitse opmars heeft gestuit en dat er dus echt sprake was van een duel," verklaart George die, ondanks veelvuldig aandringen, nooit toegaf om van het uitverkochte werk een herdruk op de markt te brengen.
|