Eeklo smaakt (2)
De grootkeuken van het gesticht H.Vincentius A Paulo in de Koning Albertstraat in Eeklo. Zuster Lutgarde heft het deksel van het fornuis op.
Schoolwandkaart met binnenzicht van een slagerij. Toen slachtte de slager zelf nog zijn varken. Het varken werd op zijn zijde getrokken en de helper zette zich op het varken terwijl de slager het varken keelde. Nadien moest de helper met de poot pompen om het bloed eruit te laten stromen. Hoe meer bloed eruit kwam, hoe beter, want dan konden we meer bloedworst maken. Toen waren er veel arme mensen over de vloer die zich amper een goede portie vlees konden permitteren. Ze maakten koantjessesse of toatjespap om de buik te vullen. Ze kwamen om de kaantjes van het smout die men hen meegaf. Ook het sop van de hoofdvlakke, toch wel het gemeenste en het vetste van het varken, was zeer gegeerd. Ze kwamen daar met hun kannetje om, om er soep van te koken. Ze gooiden er wat prei, selder en vermicelli in, en konden weer hun buikje vol eten. Er was hoofdvlakke en af en toe eens paté. Rundvet werd als frietvet gebruikt. Het werd uit een kom gesneden en in het boterpapier gewikkeld. We hadden soms ook eens gekookte hesp, en daar zouden ze voor gevochten hebben.
Een typische groentenwinkel van Eveline Verhé in de Molenstraat in Eeklo.
De leskeuken van het Onze-Lieve-Vrouw Ten Doorn in Eeklo.
(Door Jan Martens)
|