Ik ben wie ik ben Soms een lach Soms een traan Soms is er hoop Soms ben ik bang Soms voel ik verdriet Soms kan ik genieten Soms ben ik wat stil Soms denk ik te veel Ik geloof in de mens zijn ras en cultuur Ik voel me heel klein bij de pracht van de natuur Ik ben dankbaar voor de liefde en de vriendschap die je me geeft
Goed gevoel ging even slapen Geluk dacht ik muis er vlug vandoor Wanhoop zag een kans Verdriet klopte reeds aan de deur Hopeloos kwam aangelopen Twijfel zei laat mij erbij Pijn riep maar niet zonder mij Onmacht wou zeker niet ontbreken En ook met zwakte in het spel Voelde ellende zich de beste
Kracht dacht dit mag niet gebeuren Sterkte was het met hem eens Gevecht toonde zich op zijn best Zekerheid stak ook een tandje bij Liefde dacht hier hoor ik thuis Tederheid kuste het gevoel
Eindelijk kwam het geluk terug Warmte groeide in de ziel
Mijn vadertje wordt stilaan oud De zwakte van zijn hart, woorden die niet altijd willen zo veel andere klachten het maakt me soms een beetje bang Met kleine beetjes laat hij me voelen dat alles ooit een einde kent
Mijn vadertje waar is die grote sterke man Je mocht hem alles vragen mijn vadertje hij deed zo veel
Vadertje, ik heb het moeilijk nu je kwaaltjes blijven komen en ouderdom steeds ouder wordt Eens komt de dag, ik weet het wel ik vraag het je, blijf nog heel lang bij mij
Vadertje ook ik heb mijn problemen het je vertellen, neen dat kan ik niet want weet je vadertje ik zal mijn verdriet wel dragen wil niet dat jij je zorgen maakt om mij
Ik zei vaarwel Met een harde klap sloot ik de deur van je bestaan Het niet begrijpen maakte plaats voor berusten Ik proefde de smaak van aanvaarden en wist dat ik verder moest
Na al die jaren begon ik eindelijk weer te leven Ik groeide als een bloem die weer mocht bloeien
Helaas het noodlot kreeg me in zijn greep Nooit gedacht Stilletjes gehoopt dat geluk zou blijven stralen Alleen, niet begrijpen kent geen vaarwel Zonder meelij klopte hij aan mijn deur niet wetend deed ik open Hij plukte mijn tweede bloem liet ze verdorren tot een bijna niets
Mijn ik kan het niet begrijpen Het bonken in mijn hoofd kwelt mijn razernij Ooit - hoop ik - komt een dag dan schop ik niet begrijpen in zijn graf
In het oog van de orkaan is het stil. Hoe chaotisch, moeilijk of pijnlijk dingen ook lijken, in de kern van je wezen is een stil punt, een leegte waarin je rust kunt vinden. Sluit je ogen en richt je aandacht naar binnen. In eerste instantie observeer je de speldenprikjes flikkerende lichtjes die door je oogleden naar binnen komen. Je trekt je dieper in jezelf terug en het wordt donkerder als je de grote ruimte in het hart van je wezen betreedt. Het is er aardedonker, maar biedt een rijkdom aan mogelijkheden. Het is de heilige schoot van waaruit alle dingen worden geboren. Dit is de plaats waar je vrede zult vinden.
Verdriet klampte zich aan me vast - mag ik bij je blijven - Geschrokken deed ik een stap opzij, duwde hem weg van mij Zingend volgde ik mijn weg, zo gelukkig zonder het verdriet.
Een schouderklopje deed me zwijgen, achter mij stond het verdriet Plots schoot het als een pijl, drong diep, heel diep in mij Ik zal steeds bij je zijn, soms sluimerend, soms heel intens maar zonder mij - vergeet het maar - dat laat ik niet gebeuren
verdwaasd liepen ze naast elkaar twee geesten vertrokken wit in het gelaat pijn maakte van hen bondgenootjes
strompelend ver weg was kracht wisten ze zonder woorden hoe boze man het gevecht zou winnen
ze trachtte te begrijpen, te proeven van het onvermogen dat hem buitensloot zijn verdriet ging als een speer dwars door haar heen spartelend probeerde ze te zwemmen in de beek van overstroomde tranen
hij merkte niet hoe haar kopzorgen eindeloos heen en weer liepen botsten met het onbegrijpelijke het schuldgevoel het hoofd boog en een sorry mompelde
twee geesten zo verweesd tuimelden in de kuil van nooit geweten
Vergeten stond in het rood geschreven in het grote boek van haar herinnering
Lopend op de wolken fantaseerde ze over toekomst toen de liefde voor het eerst zijn pijlen schoot Hij en zij - tot in de eeuwigheid Een droom die stuk sprong in haar angst om zich te binden
Jarenlang probeerde ze niet te denken Pijn nestelde zich in haar gedachten Ze verschrompelde tot een vrouwtje - echt niet meer te herkennen Geschrokken door het onverwachte kwam ze na al die jaren haar eerste liefde zo maar tegen Niet wetend liep hij haar voorbij
Haar hart was nog vol verlangen maar twijfel had haar in zijn greep Waarom durfde ze niet gewoon te vragen : Zeg eens, ken je mij niet meer
Je mag je ongerustheid doven Ik heb begrip gevonden Ergens op zolder tussen vergeten en we zullen zien sprong ze uit de doos van opgeruimd staat netjes Ik heb met haar gepraat Ze gaf me een bloemenkrans met goede hoop Met haar pareltjes van wijsheid liet ze me een stukje toekomst zien Haar kuiswoede heeft het web van niet meer kunnen weggeveegd Vol schaamte koos afgeschreven het hazenpad Geborgenheid sloot me in de armen van de goede zorgen
Je voelt je afgeschreven Je wordt gedumpt achter gelaten als een stukje "het kan ons niet schelen" Loze beloften waaien weg met de wind van niet volbracht Je bumper zit vol deuken van verloren zelfvertrouwen Je geloof in de mens wordt een puinhoop van afgebrokkeld steengruis De wereld zonder structuur het weglopen van duidelijkheid brengt je denken in de war
Ik zie het, je bent bang nog even en je verdrinkt in je verdriet
Septemberzon geeft me vleugels Ik word betoverd door zijn kracht Brandend van verlangen geeft zijn stralenkrans me moed Ik laat me dragen op zijn gouden koord speel met de schaduw van de zonneschijn Het zwoele heeft de nacht vaarwel gezegd maar het licht geeft warmte vrij spel Hemelsblauw, niet te geloven het begint weer te zomeren Ik voel me geborgen, zo ontzettend blij Genietend van deze septemberdag zing ik het lied van dank je wel
Soms overweldigt mij de vreugde, lacht de hemel diep in mij, ik loop van levenslust te schreeuwen, loop te zingen door de wei, ik proef de wijn, ik smaak het eten, dans door regen zonder jas, ben opeens totaal vergeten hoe in en in bedroefd ik was
Hallo mama Ik heb het even moeilijk met mijn nieuwe start Ik dacht, nu lukt het wel Maar weet je Het is verwarrend Ik voel onzekerheid Bijna geen licht in duisternis Ik wil wel en ik zal wel Maar het vechten maakt me moe Wat geweest is komt nooit meer terug Nu moet ik verder met mijn hoop Toch ben ik een beetje bang Ik wil je nog even zeggen Stop nu maar met huilen Zet je verdriet opzij Ik zal dapper en heel sterk zijn Ik wil zo graag je flinke jongen zijn
Wat doe je met verwerken Slikken - zo pijnlijk moeilijk Een krop zit in je keel Het besef schiet zijn pijlen af Raken je zo kwetsend in je niet meer kunnen Strompelend ga je verder stotend aan het waarom Je moet - je kunt niet anders - verder klauteren op je weg vol hindernissen Nu pas besef je het vervolg Waterlanders van verliezen maken je zakdoek kleddernat
Je verbergt je in de schemer Met een masker van niet-herkennen probeer je je eigen zelf weg te cijferen Onzeker en een beetje bang speel je verstoppertje met de spiegel van de zekerheid Van op afstand kijk je toe Het raadsel speelt zijn spel Het gissen naar je persoon streelt je zinnen In de geborgenheid van het niet kennen voel je het vertrouwen groeien
De een is stil de ander roept De een is droef de ander lacht De een voelt pijn de ander proeft genot
De een begrijpt de ander niet De ander doet of hij de een niet ziet De een wil geluk van de ander plukken Komt dichtbij, hoopt stralen op te vangen stralen die mond laat lachen en het hart verwarmt
De ander danst door het leven als een wervelwind leeft als een kolkende tornado en vergeet even stil te staan bij de een en zijn verdriet
Zo lang had ze gezocht Onrust borrelde in haar reis naar eenzaamheid Geluid maakte haar kapot van binnen Ze voelde zich als een gezonken boot Steeds dieper viel ze naar de bodem van niet kunnen De sneltrein van het levensritme Ze kon de dans niet volgen Straks liep ze zich te pletter tegen de muur van barstensvol
Rust en stilte bleef ver weg en eenzaamheid koos steeds een ander doel Gek werd ze van de wereld die niet paste in haar lijf
Somber iemand was het beu altijd kniezen vond hij niet zo leuk Laat me toch eens springen, dansen balanceren op een koord Ik zeg vaarwel aan mopperland zoek een plek in volle zon Dan koop ik een sombrero ga leven in een zuiders land Iedere dag wordt een fiësta Een lied van leven en genieten
Het somber zijn ben ik vergeten Mijn sombrero pronkt nu op mijn hoofd
Je hebt iemand nodig stil en oprecht die als het er op aan komt voor je bidt of voor je vecht pas als je iemand hebt die met je lacht en met je grient dan pas kan je zeggen ik heb een vriend !
Toon Hermans
Een vriend is een parel op de bodem van ze zee
Geen druppel dauw wordt voor zichzelf geboren ook jij moet anderen niet jezelf toebehoren