Ik ben wie ik ben Soms een lach Soms een traan Soms is er hoop Soms ben ik bang Soms voel ik verdriet Soms kan ik genieten Soms ben ik wat stil Soms denk ik te veel Ik geloof in de mens zijn ras en cultuur Ik voel me heel klein bij de pracht van de natuur Ik ben dankbaar voor de liefde en de vriendschap die je me geeft
Ken je dat gevoel met blote voeten lopen in het gras ergens hoog in de bergen op een mooie zomerdag jij en je partner, je kunt niet anders dan vertrouwen
met je ogen dicht loop je door het gras alleen een hand op je schouder en de stem die zegt hoe het verder moet naar omhoog of naar omlaag, nu naar links, dan weer rechts luister maar naar wat je hoort een gevoel van koelte in het natte gras daar waar de zon niet is komen wonen plots voel je een totaal ander iets wist je nu maar wat het was
maar je mag niet kijken want er is het vertrouwen je kan alleen maar voelen en ervaren zo heel anders met je ogen dicht
Ze is de vrouw van het verdriet een jarenlange opstapeling van niet geheelde wonden ze lijkt zo moedig in haar dragen steeds weer sterk zijn want op haar wordt gebouwd mensentaal spreekt zijn bewondering maar echt begrijpen doen ze niet
wie voelt hoe last zo op de schouders weegt het hoofd met moeite nog rechtop blijft staan het knagen van de hartenpijn als het schuldgevoel de kop opsteekt de vraag die steeds het spookbeeld blijft hoe de spiegel van de toekomst kleurt
wie denkt dat ze niet kan huilen heeft de stille tranen niet geteld al de nachten van niet slapen de pieker die haar radbraakt van de angst soms lijkt het of ze zit te dromen het is onzekerheid die haar dan kwelt
ze is de vrouw van het verdriet de wonder klinkt uit menigeen ze voelen niet hoe ze bijna breekt na zo veel opgekropte pijn
Je moet verder met vandaag hoe mooi eergisteren ook was het komt niet meer terug gisteren wil je verbergen in je kast vergeten dat het ooit bestond gisteren begon gekrompen wereld
hoe moet ik verder met vandaag ik draag een zak zo barstensvol een zware last van stukgesprongen droom een ruimte die me zo beklemd ik voel nog steeds te veel verdriet weet geen blijf met mijn frustratie hoor je mijn bonken op de muur als nacht mijn grote vijand is en ik niet weet wat ik doe met morgen
een briesje uit het zuiden laat een geruchtje waaien een windje warm en teder dartelt tot bij mij in de stilte hoor ik een gefluister niet te geloven ze praten over mij
stiekem kom ik dichterbij ze zeggen dat ik blij moet zijn nu onzekerheid voor jou verdwijnt en regelmaat zijn vleugels spreidt
ligt mijn gevoel soms in de knoop of heeft hij niets gehoord ik moet blij zijn zo wordt verteld ik vind het vreemd, ontzettend vreemd mijn gevoel vertelt me niets
Je hoort me wel als ik antwoord op je vraag wanneer de zon zal schijnen en duidelijkheid je zal verwarmen je wil klare taal een ketting van letters woorden zwart op wit je hoort het wel maar je luistert niet
je weet ook wel dat tijd zo maar niet kan toveren de regels die ze schrijven steken koppen bij elkaar kosten zweet en veel gepeins je weet het wel maar je begrijpt het niet
doelloos loop je rond dwalend met de vraag wachten is voor jou zo vaag je wil uitleg van het antwoord opnieuw, opnieuw en nog een keer steeds heb ik je geduld gegeven
maar vandaag - zo hebben ze gezegd - komt antwoord het je eindelijk vertellen ik hoop dat je dan verder kunt met de luister en het begrijpen
straks kom je thuis, goedgezind en gooi je chaos en zinloos in de vuilnisbak begin je goedlachs aan je kunnen ik hoop en ik vertrouw er op dat dit vandaag zal zijn en morgen en alle andere dagen
Ze blijven steeds bij je, herinneringen aan de pijn Je littekens, je raakt zo nooit meer kwijt diep van binnen zijn er scheurtjes groot en klein steeds weer voel je het leed het niet weten waarom, al je onmacht en verdriet hoop - geprikt als een ballon - zoveel kwetsuren die je raken alles wat voor goed verdween je stapelt het op, tot één groot litteken
je draagt het met je mee, je hele leven lang het maakt me bang
In het land van niet begrijpen staat de deur plots op een kier Niet begrijpend gluren ze naar buiten naar een wereld van gevonden Twijfelend van niet weten kijken ze elkaar vragend aan
Durven ze de stap te zetten niet meer zoekend naar het waarom
Verontrustend kwam je naar me toe niet schrikken hoorde ik je zeggen
Lief ventje toch wat had ik met je te doen het nieuws dat je me kwam vertellen ik wist het reeds voelde zelfs zo veel pijn hoe zou jij dan reageren ?
je kon het niet geloven dacht dat het een grapje was het was alsof je kleine beetje kunnen zo maar voor je neus werd weggemaaid
wat doe je er mee het brengt je van je stuk alsof echt niets nog is zoals voorheen ik wou dat ik je troost kon schenken je helpen in je verwerken van . . . ik probeer het wel maar ergens ben jij het toch die het moet maken sla eens met je gebalde vuist op tafel en schreeuw : verdorie toch ik ga er voor
Goed gevoel ging even slapen Geluk dacht ik muis er vlug vandoor Wanhoop zag een kans Verdriet klopte reeds aan de deur Hopeloos kwam aangelopen Twijfel zei laat mij erbij Pijn riep maar niet zonder mij Onmacht wou zeker niet ontbreken En ook met zwakte in het spel Voelde ellende zich de beste
Kracht dacht dit mag niet gebeuren Sterkte was het met hem eens Gevecht toonde zich op zijn best Zekerheid stak ook een tandje bij Liefde dacht hier hoor ik thuis Tederheid kuste het gevoel
Eindelijk kwam het geluk terug Warmte groeide in de ziel
Mijn vadertje wordt stilaan oud De zwakte van zijn hart, woorden die niet altijd willen zo veel andere klachten het maakt me soms een beetje bang Met kleine beetjes laat hij me voelen dat alles ooit een einde kent
Mijn vadertje waar is die grote sterke man Je mocht hem alles vragen mijn vadertje hij deed zo veel
Vadertje, ik heb het moeilijk nu je kwaaltjes blijven komen en ouderdom steeds ouder wordt Eens komt de dag, ik weet het wel ik vraag het je, blijf nog heel lang bij mij
Vadertje ook ik heb mijn problemen het je vertellen, neen dat kan ik niet want weet je vadertje ik zal mijn verdriet wel dragen wil niet dat jij je zorgen maakt om mij
Ik zei vaarwel Met een harde klap sloot ik de deur van je bestaan Het niet begrijpen maakte plaats voor berusten Ik proefde de smaak van aanvaarden en wist dat ik verder moest
Na al die jaren begon ik eindelijk weer te leven Ik groeide als een bloem die weer mocht bloeien
Helaas het noodlot kreeg me in zijn greep Nooit gedacht Stilletjes gehoopt dat geluk zou blijven stralen Alleen, niet begrijpen kent geen vaarwel Zonder meelij klopte hij aan mijn deur niet wetend deed ik open Hij plukte mijn tweede bloem liet ze verdorren tot een bijna niets
Mijn ik kan het niet begrijpen Het bonken in mijn hoofd kwelt mijn razernij Ooit - hoop ik - komt een dag dan schop ik niet begrijpen in zijn graf
In het oog van de orkaan is het stil. Hoe chaotisch, moeilijk of pijnlijk dingen ook lijken, in de kern van je wezen is een stil punt, een leegte waarin je rust kunt vinden. Sluit je ogen en richt je aandacht naar binnen. In eerste instantie observeer je de speldenprikjes flikkerende lichtjes die door je oogleden naar binnen komen. Je trekt je dieper in jezelf terug en het wordt donkerder als je de grote ruimte in het hart van je wezen betreedt. Het is er aardedonker, maar biedt een rijkdom aan mogelijkheden. Het is de heilige schoot van waaruit alle dingen worden geboren. Dit is de plaats waar je vrede zult vinden.
Verdriet klampte zich aan me vast - mag ik bij je blijven - Geschrokken deed ik een stap opzij, duwde hem weg van mij Zingend volgde ik mijn weg, zo gelukkig zonder het verdriet.
Een schouderklopje deed me zwijgen, achter mij stond het verdriet Plots schoot het als een pijl, drong diep, heel diep in mij Ik zal steeds bij je zijn, soms sluimerend, soms heel intens maar zonder mij - vergeet het maar - dat laat ik niet gebeuren
verdwaasd liepen ze naast elkaar twee geesten vertrokken wit in het gelaat pijn maakte van hen bondgenootjes
strompelend ver weg was kracht wisten ze zonder woorden hoe boze man het gevecht zou winnen
ze trachtte te begrijpen, te proeven van het onvermogen dat hem buitensloot zijn verdriet ging als een speer dwars door haar heen spartelend probeerde ze te zwemmen in de beek van overstroomde tranen
hij merkte niet hoe haar kopzorgen eindeloos heen en weer liepen botsten met het onbegrijpelijke het schuldgevoel het hoofd boog en een sorry mompelde
twee geesten zo verweesd tuimelden in de kuil van nooit geweten
Vergeten stond in het rood geschreven in het grote boek van haar herinnering
Lopend op de wolken fantaseerde ze over toekomst toen de liefde voor het eerst zijn pijlen schoot Hij en zij - tot in de eeuwigheid Een droom die stuk sprong in haar angst om zich te binden
Jarenlang probeerde ze niet te denken Pijn nestelde zich in haar gedachten Ze verschrompelde tot een vrouwtje - echt niet meer te herkennen Geschrokken door het onverwachte kwam ze na al die jaren haar eerste liefde zo maar tegen Niet wetend liep hij haar voorbij
Haar hart was nog vol verlangen maar twijfel had haar in zijn greep Waarom durfde ze niet gewoon te vragen : Zeg eens, ken je mij niet meer
Je mag je ongerustheid doven Ik heb begrip gevonden Ergens op zolder tussen vergeten en we zullen zien sprong ze uit de doos van opgeruimd staat netjes Ik heb met haar gepraat Ze gaf me een bloemenkrans met goede hoop Met haar pareltjes van wijsheid liet ze me een stukje toekomst zien Haar kuiswoede heeft het web van niet meer kunnen weggeveegd Vol schaamte koos afgeschreven het hazenpad Geborgenheid sloot me in de armen van de goede zorgen
Je voelt je afgeschreven Je wordt gedumpt achter gelaten als een stukje "het kan ons niet schelen" Loze beloften waaien weg met de wind van niet volbracht Je bumper zit vol deuken van verloren zelfvertrouwen Je geloof in de mens wordt een puinhoop van afgebrokkeld steengruis De wereld zonder structuur het weglopen van duidelijkheid brengt je denken in de war
Ik zie het, je bent bang nog even en je verdrinkt in je verdriet
Septemberzon geeft me vleugels Ik word betoverd door zijn kracht Brandend van verlangen geeft zijn stralenkrans me moed Ik laat me dragen op zijn gouden koord speel met de schaduw van de zonneschijn Het zwoele heeft de nacht vaarwel gezegd maar het licht geeft warmte vrij spel Hemelsblauw, niet te geloven het begint weer te zomeren Ik voel me geborgen, zo ontzettend blij Genietend van deze septemberdag zing ik het lied van dank je wel
Je hebt iemand nodig stil en oprecht die als het er op aan komt voor je bidt of voor je vecht pas als je iemand hebt die met je lacht en met je grient dan pas kan je zeggen ik heb een vriend !
Toon Hermans
Een vriend is een parel op de bodem van ze zee
Geen druppel dauw wordt voor zichzelf geboren ook jij moet anderen niet jezelf toebehoren