Jan en Joke: vervolg
Inhoud blog
  • 6.8.5.2.
  • 6.8.5.....6.8.5.1.
  • 6.8.4.4
  • 6.8.4.3.
  • 6.8.4.2
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    belevenissen van een groep personen
    01-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.5.9.6.4.

    5.9.6.4.

    Joke Donker: kernwoord:

    -         situatiebepaald: kalmte

    -         algemeen: geloof in God en Jezus: wat een onoverwinnelijkheid brengt het met zich mee.

     

    6 januari 1985

     

    Wel een beetje vermoeiend voor jullie…: ieder van de vertellers begint weer ergens anders. Nu ja, zo is alles nu eenmaal gegroeid. Wij beginnen, waar wíj willlen… daar heeft Ger nooit een vinger achter kunnen krijgen. Ik start bij de bevalling op 26 oktober 1983: daar was ik gebleven.

     

    Afgesproken was, dat Jan bij het eerste seintje dat ‘het’ ging gebeuren naar Friesland en Zeeland zou bellen. Vijf uur later reden de auto’s voor. Kort daarop vertrok ik naar de slaapkamer met de dokter, de zuster en Jan. De vier ouders bleven in de huiskamer achter. De moeders hadden misschien nog meer pijn in hun buik dan ik. Zo is dat dikwijls: herinneringen aan vroeger komen weer boven. Maar wat belangrijker is: ze báden gevieren.

    Dokter en zuster waren nogal bezorgd; de voortgangsrapporten van de zwangerschapscontrole toonden in september heel ongunstige beelden. Jullie weten, hoe dat zat: ik had het vaandel van de hoop ingewisseld voor de banier van de wanhoop. Daarmee ging ik zwaar in de fout: ik had vrij naar Habakuk behoren te zeggen:

    “Al gaat mijn man vreemd… al lachen mijn kennissen mij uit… al klaagt mijn ziel mij aan… nochtans zal ik blij zijn met God. (Hab. 3:17,18).”

    Overigens… al blunderde ik een volle maand lang… al die tijd werd het koord van mijn geloof in God niet gebróken.

    -         Het werd gerafeld door averechtse troost van anderen.

    -         Het werd gepluisd door eigen humeurigheid.

    Maar… het brák niet!

    Tenslotte werd dat koord toch weer een brug, waarover de hulp van God bij wagonladingen binnenkwam. Ik blijf echter Corrie dankbaar… lieve barricade-opruimster. Mede dank zij háár ondersteuning kon ik mijn kindje ook weer als wélkom ervaren.

    Ik was een vrij en blij kind van God geworden in de goede jaren vóór die kwade augustusdag. God stond niet toe, dat satan dat vrij-zijn afpakte om er de slavernij van wrevel en bitterheid voor in de plaats te geven.

    Eens te meer bleek, dat God zijn verloste volk niet zomaar weer prijs geeft aan de knechting van driftbuien en koppigheid.

     

    Die bevalling hè… anderen hadden er met zorg naar uitgezien, afgaande op grafiekenverloop. Ik had ‘m geknepen als een oude dief, uitgaande van mijn herinneringen aan de geboorte van Marcel. Maar het viel toch méé!

    Nu zullen velen zeggen:

                “Een tweede kind valt, vergeleken met het eerste, altijd mee…”

    Dat zal dan wel. Maar ík, voelde mij gedragen door de gebeden. Jezus verhoorde echter dan toch maar die gebeden (Joh. 14:14). Als ik Hem al niet eerder om zijn woorden erkend had, dan zou ik Hem nu erkend hebben uit zijn werk van gebedsverhoring.

    Natuurlijk… het bleef zwaar… een partus is maar heel zelden een sinecure. Bij de laatste weeën liet ik daarom alle reserves varen. Ik bad overluid in tongen. De radeloosheid-van-het-moment leidde er toe, dat ik niet meer ordelijk kon dénken. Maar bidden-in-tongen kon ik nog wél. O, wat gaf die gave-van-de-Geest rust en vreugde…

    Even terzijde: natuurlijk bid ik ook in minder benauwde omstandigheden geregeld in tongen.

    Zuster en dokter keken niet eens raar bij dat onwennige geluid… zeiden alleen tevreden:

    “Keurig… keurig… wat wérkte u mee… wat gáf u mee… zo ontspannen… nog tweemaal zo… en dan…!”

    In de korte poze voor de volgende eindwee, kwam er even zo’n bittere gedachte door mij heen flitsen:

                “Over vier maanden ligt Ellen zó.”

    Innerlijk echter wist ik, dat die overlegging niet uit mijzelf voortkwam… dat ik niet had te strijden tegen vlees en bloed, maar tegen boze machten (Ef. 6:12). In mijzelf zei ik:

                “Satan… in de naam van Jezus: wijk!”

    Weer zo’n wee… de bevalling viel dáárom mee, omdat het snel ging, maar dit moment was echt niet minder gruwelijk dan bij Marcel: de helpers in uiterste concentratie, mijn handen geklemd om de arm van Jan, die nu geen moment meer van mijn zijde week…

    Hij was prima, die man-van-mij: flink en troostend… -beneden huilde hij uit, hoorde ik later- … maar aan mijn bed! Zó’n steun!

    Na deze wee een heel kort moment van verademing. Ik voelde, dat mijn lichaam zich klaar maakte voor de gróte inspanning. In dat ogenblik kwam er zo’n intense rust en vreugde over mij. Ik kreeg even zo’n diep inzicht in de heerlijkheid van God.

    De angst over de gevolgen van Jan’s misstap, ook voor de goede gang van zaken bij deze baring, week. God was zo goed en zo groot…:

    -         Het kind hád niet geleden van de maand van woede, verbijstering en negatieve, verlammende sfeer.

    -         Het wás niet in slechtere conditie geraakt door die vreselijke scènes van naar-elkaar-gooien-met-serviesgoed… dat was een enkele keer voorgevallen, als na een slapeloze nacht de zenuwen extra opspeelden.

    -         Het wás niet geschaad door mijn angst, narrigheid en terneergeslagenheid.

    -         Het hád geen nadeel ondervonden van mijn gilbuien, mijn in-de-kreukels en óverstuur zijn, mijn furieusheid en hoge bloeddruk.

    Hij, die ons nú liet omgeven met gebeden, was er ook toen… beschermde ons ook toen.

    Zo gesterkt, ging ik de verschrikkingen van de laatste wee in…

     Zeg nu niet: “hè kind, wat een ophef: elke seconde worden er drie geboren. Jouw Annemarie was nummer honderd miljard op zo.” –weet ik- maar mag ik míjn gevoelens op míjn manier verwoorden…?!

    Ik hoorde her eerste kreetje en de stem van de dokter:

                “Een meid!!”

    Dat was het dan… het geluk daarna… het baby’tje in je arm… de eerste aanblik… Marcel erbij…de grootouders… Jan’s kus en felicitatie. Daarna de weken met geschenken en bezoeken. Het fijne uitrusten, mogelijk gemaakt door het zwangerschapsverlof en tijdelijke hulp-in-huis. Daarna de gang van zaken weer gaandeweg gewoon. Nel van Ab en ik elkander weer afwisselend met deelbanen en passen op de kinderen.

     

    Jan: nog altijd onzeker en heen-en-weer geslingerd… zelfs nog een keer ‘gecharmeerd’ van Carla, die hem nota bene kwam helpen…

    … totdat de keer kwam vanaf acht april.

    Ik vroeg hem in de week na die achtste wel eens:

    “Jan… wat héb je toch… vrij genomen van kantoor… uren op je kamer bidden… vasten (II Sam. 12:16).”

    Hij vertelde van zijn angst om Agnes… van de parallel met een ander kind, waarover in de bijbel wordt bericht (II Sam. 12:18).

    Ik vroeg nog:

                “Moet ik de Vonken dan niet waarschuwen.”

    Maar hij:

    “Dat kunnen wij niet doen. Wat zullen die mensen er zich aan gelegen laten liggen? Mijn woorden, mijn inzichten hebben op het ogenblik bij niemand gezag. De verhoudingen zijn nog zo gestoord, dat een waarschuwing alleen maar ergernis zou wekken. Je zult zéggen: ‘Jullie kunt er toch samen voor bidden.’ Ik zie niet, dat de vertrouwensbasis er is, omdat te doen. En los van dat: Agnes is het kind van Ellen en het kleinkind van Aaf en Bart. Maar tóch zie ik deze situatie als iets, mij strikt persoonlijk betreffende. Zélf moet ik dit met God klaren. David zocht ook geen assistentie. (II Sam. 12:17). Deze hele ingeving is ook zo’n geestelijke zaak. Er zijn geen aanwijzingen in de niet geestelijke sfeer, daar ben ik zeker van. Niemand –óók geen dokter- kán iets doen… alleen God (II Sam. 12:22).”

     

    Ik beschouw het altijd nog als een fout, dat ik er achteraf toch wat over zei tegen Aaf en tegen anderen. Dat heeft nog weer zo’n massa ellende gebracht: rottige, niet ondertekende briefjes bijvoorbeeld. Daarin werd soms zelfs gesuggereerd, dat het overlijden van Agnes goed in onze kraam paste.

    We dachten al door de tunnel te zijn, maar dit was nog een lelijke knik daarin.

    Jan zegt echter:

    “Maak je nu geen verwijten. Gebeurd is gebeurd. Veel mensen zien nu pas –na wat jij verteld hebt- de overeenkomst met het kind van Bathseba. Zonder jouw loslippigheid –maar ik geloof niet, dat het loslippigheid was- hadden zij het verband minder helder gezien dan nu. En dat is toch maar het voornaamste, dat de gelovigen de duizenden draden zien die van onze werkelijkheid lopen naar het grote leerboek.”

    Zo kalm als hij dat zei…! Wees niet bang, dat ik hem weer op het schild ga heffen. Sinds hij van dat schild gevallen is, staat hij –na zijn herstel- stevig met zijn voeten op de grond en daar staat hij me bést. En toch heeft hij meer dan ooit zijn plaats ingenomen in de hemelse gewesten (Ef. 2:6). Kunnen die twee dan samen gaan? Ja… het gaat hem nu zelfs beter af dan voorheen. Als je een opgewonden standje bent, lukt het je niet, om nuchterheid en verheven denken te combineren. Als je echter de kalmte in persoon bent –en dat is deze gewezen serviesgooier nu- dan gaat dat beter. Ik ben óók kalmer geworden. Toen Marcel vorige week uit het raam van de eerste verdieping viel, kon ik kalm blijven, ook al, door wat ik in de afgelopen tijd heb meegemaakt. Toen een voorbijganger aanbelde met het bebloede, wat wezenloos kijkende kind op z’n arm, begon ik direct te bidden. Die val wás al gebeurd, maar ík dacht:

    “God heeft gezegd, dat Hij zal antwoorden, nog eer wij roepen (Jes. 65:24). Wat er ook aan de hand was zonet, God heeft toen al geholpen, omdat ik nú bid.”

    Vind me maar brutaal… zeg maar, dat ik die tekst verkeerd uitleg… dat het volgende zinsdeel van diezelfde schriftplaats mijn ongelijk al bewijst. Marcel bleek achteraf –na medisch onderzoek- niets te mankeren, behalve wat schaafwondjes. Weet je, wat ik uit dit en andere voorvallen durf opmaken:

    Mijn geloof in God en Jezus is terug; het maakt mij onoverwinnelijk sterk in allerlei situaties… rustig aan Jo… denk om Jan… die had ook zulke dikke woorden… en later zulke dunne daden.


    Laat ik het eens wat kalmer onder woorden brengen: -minder persoonlijk-: het geloof in God en Jezus brengt in steeds hogere mate onoverwinnelijkheid met zich mee.

     

    Nog wat algemeen nieuws:

    -         Tussen Bart, Aaf en Ellen aan de ene kant en Jan en mij aan de andere is alles in orde. Alle handen, die maar ter verzoening zouden kunnen worden geschud, zíjn geschud. Maar de zusjes Vonk komen niet meer bij ons thuis. De band met die familie zal toch nooit meer zo innig worden, denk ik.

    -         Ik was met Kerst wél weer in hun huis, mij vroeger zo vertrouwd. Reden was de verloving van Ellen met Erik. Wat is alles toch goed gekomen.

    -         Jan’s werk is onder alles door goed blijven gaan. Ook zijn studie: net met de kerst kregen wij bericht, dat hij geslaagd is voor staatspraktijkdiploma deel twee.

     

    En nu ga ik ophouden. Ger heeft hier niets mee te maken… maar Marcel gilt om het een of ander… en Annemarie schreeuwt… en de aardappels stomen … en…

     

    01-11-2008, 19:04 Geschreven door Ruiter
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    20-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.5.9.6.3.

    5.9.6.3.

    Bart Vonk: kernwoord:

    -         situatiebepaald: vergeving

    -         algemeen: geloof in God en Jezus: wat een getuig- en evangelisatiekracht brengt het met zich mee.

     

    2 januari 1985.

     

    Wij waren dus in hoofdzaak gebleven bij dat toch nog inslapen na de schokkende gebeurtenissen van die vrijdagavond in augustus 1984. Ik ga dáár verder en kijk maar eens tot hoever ik verslag mág uitbrengen. Je weet het met die regelaar maar nooit. Niet onvriendelijk bedoeld hoor. Ger is soms wat hinderlijk, maar hij zal het ongetwijfeld goed met iedereen menen.

     

    Nou… zaterdag alles in voorlopige harmonie… hoorde je van mijn vrouw. Zondag gewoon met z’n allen in de kerk… Dat houdt echter niet in, dat de situatie vanaf toen o.k. was. Nee… toen begon het pas.

     

    Maandag naar kantoor. Amsterdam is een grote stad, maar de mensen weten toch veel van elkaar. Ik ben afdelingschef, het personeel durft niet zoveel te zeggen. Toch merk je wel iets aan plotseling afbrekende gesprekken. Er zijn ook overigens mogelijkheden genoeg om aan een volle evangelie voorganger leedvermaak te laten merken, als hij sores heeft. Ik heb, naar aanleiding van dat stiekeme gepest, wel eens gezucht:

    “Jezus… waarom hebt U ons in een valstrik laten lopen met Jan. Wij haalden hem zo enthousiast in. U wíst dat wij een slang aan onze boezem koesterden: maar nooit gaf U eens een seintje. Integendeel: ik legde in uw opdracht aan Jan en Jo samen –en aan elk van hen afzonderlijk- de handen op voor bevrijding. Dat schiep juist een band…”

    … tot het mij duidelijk werd, dat Jezus niet vals spéélt. Er wás iets heel erg mis gegaan. Maar aan wie het ook lag, aan Hém niet… Problemen dus op het werk.

     

    In de gemeente geducht prestigeverlies. De vraag werd gesteld, of ik –nota bene stichter en voorganger- nog wel oudste kon blijven.

    Ik kon niet eens mijn gezin besturen, hoe zou ik dan leiding kunnen hebben over het volk van God (1 Tim 3 v 5). Zoiets doet pijn na elf jaar voorgangerschap… ik wéét het, ik máákte in die tijd soms een uitgebluste en ongeïnspireerde indruk.Zo wás het ook vaak met mij gesteld. Zo zwaar had men dat echter niet mogen laten wegen…

    Er was echter ook een grote groep, die door zijn houding als het ware duidelijk maakte:

    “Wij doen met dat .’katten’ niet mee. Wij geven ons in moeilijkheden verkerende voorgangerechtpaar geen ‘ezeltrap’ na. God heeft hun de zonden van ‘te druk zijn’ en ‘niet opletten’ vergeven. Wie zouden wij dan zijn om te blijven mekkeren:

    ‘Ja, maar … even zo goed: Bart en Aaf holden maar van hot naar haar en ze vergaten hun eerste plicht: waken over háár.’

    Bart was altijd zo ruimhartig… kon het bijvoorbeeld hebben, als anderen geestelijk groter groeiden dan hij. Laten wíj dan nu niet enghartig zijn.”

     

    Op het werk… in de gemeente…: problemen. En thuis…?!...: Aaf, die door gekwetste trots zo rebels en mensenschuw tegelijk was. Ik kon wel zeggen:

    “Aafke…! Jezus heeft zichzelf gegeven voor onze zonden. Hij heeft ons zulk een ontzaggelijke schuld kwijtgescholden (Matt. 18:27). Zouden wíj Jan dan niet een schuld kwijtschelden, die verhoudingsgewijs gering is (:30)…”

    … maar zij direct… lik op stuk:

    “Woorden… woorden…! Vroeger zou ik dat beaamd hebben: het staat immers in de bijbel! Maar nu de praktijk er is…

    Je moest eens weten, hoe ik mij werkelijk voel.

    -         Zó bedreigd… als ze jou bedreigen in je geestelijke positie, voel ik dat dubbel…

    -         Zó beschadigd…

    -         Zó teruggevallen: alle bazigheid én kleinheid steekt de kop weer op…”

    En dan plotseling… scherp en radeloos tegelijk:

    “Maak mij niets wijs… jij hebt het er ook moeilijk mee om die vent te vergeven…

    Weet je, wat het met mij en jou en iedereen is: we zijn kijkers en geen zíeners. We kíjken wel naar Gods woorden, maar we zíen ze niet. Dáárom kunnen wij ze niet gehoorzaam zijn als puntje bij paaltje komt. Ik ben zo eerlijk om dat toe te geven. Jij echter babbelt zo maar een eind weg…”

    Ze had gelijk. Met al haar luidruchtige verstoordheid, haar kribbigheid, haar koppig blijven mokken, was er tóch iets over van ons vroegere ‘een team in een team zijn’. Zij wees mij op zwakke plekken en schijnoverwinningen.

     

    Werk… gemeente… thuis: moeilijkheden. Enne… het eigen innerlijk? Ik had voorheen dikwijls mijn werk in de sam en overal aan God opgedragen. Ik zei dan:

    “Heer … met alle lek en gebrek draag ik dit gelóófswerk aan U op. Want… ik mag in alle bescheidenheid zeggen:

    ‘Ik doe al mijn werk in de naam van Jezus, God de Vader prijzende door Hem.’(Col. 3:17).”

    Dat durfde ik echter niet meer zo te stellen. Aaf had de spijker op de kop geslagen: inwendig was ik ziedend op Jan. Dat niet-kunnen-vergeven verziekte alles. Mijn geloofsplant groeide niet meer, maar verkommerde…

    Zo leek het althans. Maar in feite wás de situatie beter. Dat blijkt uit het volgende:… Ellen was al naar Spanje. We werkten hard in de zaal om de uitbreiding vóór Kerstmis in orde te hebben…

    Want dat kwam er nog eens bij: er waren bouwvergunningen afgekomen, maar na zekere tijd verlopen die weer.

    Jan werkte daar en ik ook… allebei aan de betimmering. Wij waren samen. Verder was er op dat ogenblik niemand. Toen kwam hij naar mij toe en vroeg:

                “Bart… kun je mij vergeven!?”

    Ik wíst, dat hij het niet echt meende… niet echt kón menen. Hij lag nog veel te veel met zichzelf overhoop. Mijn geloofsplant was echter ongemerkt weer opgeschoten. Dat groeien was al zover gevorderd, dat ik kon zeggen en menen:

                “Ja… Jan… van harte…”

    Vanaf dat moment herstelde mijn innerlijk.

     

    Toen Aaf zag, dat de goede hand van God over mij was… dat ik mijn vreugde en rust hervond, zei ze op een keer:

    “de doop in de Heilige Geest heeft jou dan toch maar kracht gegeven om hierdóór te komen. Dan zal ik die kracht ook krijgen.”

    Vanaf toen kon ook zij haar wonden door Jezus laten helen. Ons huiselijk leven herstelde.

     

    In de gemeente ging ik met fris élan op zoek naar ‘het diepste’. Op weg daarnaar toe ontdekte ik opnieuw, dat de vervulling met de Heilige Geest het blijvende was. Die vervulling behoorde voort te vloeien uit de doop met de Heilige Geest, het eenmalige.

    De medegelovigen volgden mij gretig op die herontdekkingtocht. Als van ouds lieten zij zich door mij verzamelen. De gemeente werd wakker geschud en –in de nieuwe toestand zijnde- kreeg zij ook weer de begeerte om mij als herder en leraar te aanvaarden. Zozeer hadden de broeders en zusters ons lief gekregen, dat zij ons een fijne verrassing bezorgden.

    Twee maanden er tussen uit naar Spanje… mijn gewone vakantie had ik gedeeltelijk nodig voor zomerjeugdkampen… daar kon niets meer op worden beknibbeld. Trouwens… het totale aantal verlofdagen raakte in de verste verte niet aan twee maanden. Ik vroeg mij af:

    “Hoe moet dat… met die tienerkampen mag ik niet stoppen. Ik heb daar een taak… het landelijk bekende handelsmerk van die kampen is de vrije en toch geestelijke sfeer.”

    Ik heb een ambtelijke werkkring. Men kan er daar, volgens een nieuwe regeling, desnoods voor maanden tussen uit, maar dan wél voor eigen rekening. De gemeente betaalde die twee maanden salaris… Goed hè…!

     

    Innerlijk… huis… gemeente weer op orde…!

    En het werk? De dag kwam, dat ik frank en virj durfde te zeggen:

    “We gaan twee maanden met verlof ‘buiten bezwaar van den lande” naar Spanje… samen met onze dochter de geboorte van ons kleinkind beleven.”

    Toen kwamen de léuke commentaren, zoals:

                “Mijn petje af, voor de grootse manier, waarop jullie dit regelen.”

    En zo was ook de werksituatie dus weer in orde.

     

    Wij dus naar Spanje, waar een wedergeboren dochter, tot vriendin gerijpt, ons wachtte. Na veertien dagen verheugde de geboorte van een kleindochter ons hart, een kind, dat ook Aaf nu helemaal kon aanvaarden. Teruggekomen…: die moeilijke en toch gezegende opdrachtdienst op 8 april. Al onze lieve vrienden weer om ons heen verzameld. Dat zingen…!,,,:

                “Wij zijn hier bijeen in Jezus’ naam…

                om U te loven, o Heer…”

    … telkens weer een nieuwe groep, die inviel… dat was hemel…!

     

    En dan die veertiende april. Ellen, die met starre schrikogen binnenkomt:

                “Kom eens gauw mee naar Agnes…”

    De vreselijke zekerheid, die in de loop van enkele minuten ontstaat. Het ontredderde zwijgen eerst… dan het her en der opbellen om steun te zoeken… om althans iets te dóen.

    Dan de begrafenis… ik behandel alles maar heel oppervlakkig: het doet pijn… ook nu nog.

    In heel kleine kring… Aaf, Ellen, ik… enkele oudsten… een kort gebed van één vn hen. Dan weer terug. Rondom staat alles in prille lentetooi, maar in ons hart is het winter…

    In de gemeente weer storm: hoe kan dat nu… wilde veronderstellingen. Dan vertelt Jo, dat Jan een week lang vurig gebeden heeft voor Agnes. De oplaaiende woede:

                “Waarom vertélt zo’n uilskuiken niets!”

    Die mening van ons lekt uit. Sommigen blazen met behulp daarvan de nieuwe ontwikkeling tot heel ongewenste proporties op.

    Dan –in de snel groeiende verwarring- Joke’s ouders op bezoek. Die Ans hè… o… wat een vrouw!

    … met zó’n intuïtie.  Vertelt, hoe zij door deze geschiedenis één van hun dochters geestelijk zijn kwijtgeraakt. Maar niet klagerig: vanuit dat eigen verlies troost ze Aaf en onze dochters, die zich al zo aan de kleine lieve pop hadden gehecht.

    Als Ingrid en Nora naar hun kamers gaan, behandelen Piet en Ans nog allerlei andere vragen… dat zwijgen van Jan… ach ja…: als hij gewaarschuwd had, waren wij misschien panisch of kwaad geworden. Je kúnt niet overzien, wat er dan gebeurd zou zijn. Toen zij verder uitlegden, dat Agnes nu bij de Heer was en dat zo velen door dit sterven aan het denken gezet waren… toen zag ik –onverbeterlijk als ik in dat opzicht ben- in de hele geschiedenis een preek: een lang leven kan weinig nut hebben; een kort leven veel. Ook Ellen werd door dit bezoek zó versterkt. Voor Aaf had het uiteindelijk onder andere dit nut: ook zij vergaf Jan, drukte hem de hand ter verzoening. Daarna kon zij zeggen:

                “Ik ben beter uit deze verwikkelingen gekomen, dan ik er in ging.”

     

    Na het gesprek met familie Willems merkte ik, dat wij vrij spoedig de verslagenheid over het heengaan van Agnes te boven kwamen. Vreugde en rust keerden terug. Als ik de balans opmaak, is ons geloof in God en Jezus sterker geworden door deze strijd. Doordat wij veel wereldsgezindheid zijn kwijtgeraakt, heeft dat geloof ons nu een rijker geschenk gebracht, van wat het in zich heeft: meer getuig- en evangelisatiekracht dan ooit. Wat mijzelf betreft: mijn toespraken zijn meer overtuigd en doorleefd dan vroeger. Velen –meer dan voorheen- gaan in oprechtheid op de uitnodiging in om hun leven voortaan met Jezus te delen.

     

    Nog wat algemeen nieuws over Ellen…

    O zeg…: Ger schudt ‘nee’. Nu ja… laat dan maar.

     

    20-10-2008, 13:46 Geschreven door Ruiter
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    04-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.5.9.6.2.

    5.9.6.2.

    Wilma Donker: kernwoord:

    -         situatiebepaald: zelfbeheersing

    -         algemeen: geloof in God en Jezus: wat een drang naar positieve daden brengt het met zich mee.

     

    29 december 1984:

     

    “Het zal je kind maar wezen… wa… wa… wa… wa…”

    Dat populaire liedje van lang terug spookte mij in de afgelopen jaren wel eens door het hoofd…

     

    Zo’n feest…

    Je zoon en zijn vriendin vinden de weg naar Jezus. Die vriendin wordt op ordelijke wijze zijn wettige echtgenote. Een schattige kleinzoon. Bericht, dat er weer gezinsuitbreiding op komst is. Het blijde weten, dat jóuw zoon –eens een nutteloze leuzenbraller- nu ‘hoogwaardige apparatuur’ is; een uitverkoren werktuig in Gods grote plan. Koorleider, zangleider, jeugdwerker, huisbezoeker. O, wat ís het nieuwe leven overtuigend in hem aanwezig. Niets –ook niet zijn carrière als computerdeskundige- houdt hem af van zijn bediening. Die gaat zich steeds duidelijker aftekenen…

    Die Jan …!... met liefdevolle interesse voor zijn naaste… wie had dat toch óóit kunnen denken: Altijd op pad om vol geestdrift mensen te wijzen op Jezus, hun Genezer en tevens hun Redder. Wat een leven van onvergelijkelijk veel hoger kwaliteit dan daarvoor als barricadeheld. Geen snerpende, onvriendelijke slogans meer in zijn mond. Hij zei eens:

    “Ik heb er zo’n behoefte aan om heel mijn verdere leven alleen maar goede, opbouwende, in wezen vriendelijke dingen te zeggen… om meer en meer werkelijk achter Jezus aan te gaan. Ik ben volledig bereid om elk verdriet te dragen, als ik maar Zijn navolger mag zijn…

    Ik zie zulk leed zelfs als het open bloeien van mijn leven tot een kruis ter eer van God…”

     Echt gemeend, allemaal… Fred en ik zeiden wel eens:

                “De beste wijn is in ons leven tot het laatst bewaard (Joh. 2:16).”

     

    En dan: de koudste douche over de warmste verwachtingen…

    Eind augustus…: Jo aan de lijn… begint heel rustig… raakt steeds meer overstuur:

    Jan heeft een meisje verleid… er is een kind op komst…

    Ze eindigt met een stroom verwensingen aan zijn adres.

    We zijn volledig uit het veld geslagen: … bellen na een slapeloze nacht her en der… ontdekken gaandeweg de juiste toedracht… raken in een soort zenuwcrisis, die ons tot werkeloosheid doemt.

    Dan…: Ans Willems, de moeder van Jo.

    “Wij zijn daar twee weekends geweest. Kunnen jullie het nu eens overnemen en erheen gaan, op 10 en 17 september. Het is voor ons geen dóen, week in, weet uit…”

    Dat wekt ons uit onze lethargie… Antwerpen…(we woonden immers in Zeeuws-Vlaanderen)… Breda… en maar bidden… eindelijk: Amsterdam. Wij vinden Jan en Jo als twee klompen ijs tegenover elkaar. Marcel drenst… is beetje ziekjes, wordt amper verzorgd. Jo ‘op-alle-dag’ nou ja: niet precies… Huis verwaarloosd… een toestand!

    Even het idee: waarmee moeten wij beginnen. Dan de ingeving: met een innerlijk gebed. Ik rén naar God toe:

    “Heer… jarenlang hebben wij gebeden voor hun bekering. Die kwám! Satan gooit nu roet in het eten; Jan zelf heeft daarbij geholpen. Het ís niet de schuld van de kerk. Die mensen heb ik ontmoet. Die zijn prima. Het ís daar geen rare, wilde sekteboel… Het ligt aan onze jongen, dat alles zo kapot is. Mogen wíj helpen bij het heel maken?!”

    Fred vertelde later, dat hij ook gebeden had, zoiets van:

    “Lieve Vader… we zijn goed met Jo… alles is wederzijds vergeven en vergeten. Dat laten wij niet meer los. En … ik heb veel van Jan geleerd. Die fijne herinnering laat ik ook niet meer varen.

    Door hem hebt U mijn ogen ervoor geopend. Hiervoor: dat ik mijzelf geringer behoorde te gaan achten en dat het goed was om U meer te loven en te prijzen. Door hem heb ik geleerd, niet meer zo te zwoegen om geestelijk iets te bereiken. Ik wil hem en haar helpen in deze periode van strijd.”

    Daarna ging alles beter. We kregen zelfbeheersing om niet met strafredenaties te werken, maar er gewoon te zijn. Jan had wel eens gezegd:

                “Geloof in God en Jezus leidt tot positieve daden.”

    Temidden van de totaal negatieve sfeer mochten wij dat ervaren. Ik kookte iets lekkers. Fred stofzuigde, terwijl de echtelieden als verlamd zaten te zitten… en wij maar met God te rade gaan.

    Gesprek was nog niet goed mogelijk, ook de volgende week niet:

    -         Jan, zo onecht, met –áls hij dan wat zei- dat glibberig gladde gesmoes, rad als altijd. Zó diep gezonken, die knul.

    -         Jo…: weer net als vroeger: soms een furie, dikwijls vinnig, altijd vol angst vóór en wantrouwen ván ons.

    Twee weekends loste de familie Willems ons weer af. Toen wij op 8 oktober terugkwamen voor het eerste van ónze twee weekends, stonden wij páf. Jo had het weer helemaal. Er was prima geestelijke hulp uit hun gemeente. Die was er echter voor Jan ook, maar die maakte er nog niets van.

    Hij zakte duidelijk af na zijn eerste berouw. Dat gejammer over:

    -         …’geen vergeving’…

    -         …’schaam me zo’…

    -         enz.

    ging gewoon tegenstaan. De achtergrond deugde niet. Na 15-16 oktober zijn wij er voor het eerst weer geweest op 26 oktober, samen met Piet en Ans Willems. Op die dag werd Annemarie geboren. Jo beviel thuis. We zaten met z’n vieren te bidden op de sofa in de huiskamer. We wisten allemaal, dat op die divan zich de essentie van de geschiedenis had afgespeeld…

    -         het schandaal, waardoor nu een jonge vrouw naar Spanje was geëclipseerd.

    -         De gebeurtenissenreeks, die Aaf en Bert op de rand van overspanning had gebracht.

    -         De domheid, die Jo zo gehinderd had in de laatste acht weken van haar dracht.

    -         De uitspatting, die nu aanleiding was voor de zorg op de gezichten van dokter en verpleegster. Want…: de hoge bloeddruk, de huilbuien, de nervositeit en de slapeloosheid hadden Jo’s conditie veel kwaad gedaan. Dat werd niet goedgemaakt door de omstandigheid, dat zij die narigheden na september kwijt was.

    Wat hebben wij gebeden… Verrassend vlug kwam Jan de trap afrennen:

                “Een dochter… gezond… .acht pond… alles goed.”

    En toen begon hij te huilen. Niets te merken van een gelukkig vaderschap. De vreugde werd overschaduwd door het besef aangaande dat ándere kind, dat over een paar maanden operationeel zou worden. Bij een volgend bezoek heeft Fred hem nog wel gekapitteld:

    “Hé Jan… het gaat nog niet erg vlug met je herstel zeg…

    … die idee van je, dat het toch allemaal niet zo erg was… dat roddelen bijvoorbeeld veel erger zou zijn…

    Ik ga niet met een schaaltje staan wegen, maar ík vind jouw handelen wél heel erg. Kijk maar naar de resultaten bij velen in je omgeving. Je was hoogwaardige apparatuur in de handen van satan om diverse mensen los te wrikken van God. Toen je –samen met Jo- gedoopt werd in water, hebben wij ontroerd toegezien, hoewel wij er als kerkmensen niet zo zeer achter staan. Wij dachten toen, dat jij als werktuig van God steeds meer door Hem zou worden uitgekozen. Vergeet het maar… de duivel koos je uit… Wij zagen in jou een nieuwe generatie, drager van nieuwe hoop. Een nieuwe generatie… dat wel… maar toch weer op de altijd gladde grond uitgegleden over een of meer van de oude vloermatjes: geld, populariteit, vrouwen. Een jong meisje hoefde maar te knipogen en het was al weer dag-met-het-handje tegen je van God gekregen proefbediening (voor ‘proef’ zie 1 Tim. 3:10). Je vleselijke belangstelling voor ‘die ene’ draaide je geestelijke interesse voor ‘de velen’ de nek om. Je sluwe, doortrapte zijweg met haar bracht je ver van het evangelisatiepad waar góede dingen te doen waren…”

    Jan onderbrak hem:

    “Ik weet het pa… ik weet het allemaal…

    -         Van de vriendelijke dingen, die ik wou zeggen en van de schofterige dingen die ik deed.

    -         Van mijn gaan, niet achter Jezus, maar achter een demon.

    -         Van mijn huidige verdriet, niet om Jezus’ wil, maar omwille van mijn schurkachtigheid.

    -         Van mijn leven…: geen kruis ter eer van Jezus, maar een kruis en een oneer voor anderen.

    Ik dacht…:

                “gestolen fruit is zoet…”(spr. 9>17).

    Dat wás zo, maar weerstand bieden aan de verleiding –hoe bitter ook op dat moment- zou een zoete nasmaak hebben gehad. Die smaak zou gekomen zijn, vanaf het ogenblik dat ik de duivel had zien afdruipen (Jac. 4:7). Nu is de nasmaak bitter (Spr. 9:18). Ik houd mijzelf heus wel voor, dat mijn goud verdonkerd is en dat ik de goede dingen, die ik had, vergooid heb (Klaagl. 4:1)… dat ik moedwillig de kwaliteit, die ik bezig was te krijgen, heb verknoeid (:2)…

    Ik heb evenwel hoop… ik ben nog niet omgekomen van wroeging … ik dank hiervoor Gods goede gunst (3:22).

    Geef me wat tijd… ik weet, dat God nog iets anders gaat doen om mijn wroeging te veranderen in berouw… blijf voor me bidden.”

     

    Dat hebben wij gedaan. Och… er waren er al zo veel, die ‘troostend’ en belerend tegen hem aanpraatten en daarbij meer kwaad dan goed deden.

     

    Op 16 april ging de telefoon. Jan… heel stil…:

    “… pa… ma… God heeft ‘dat andere’ gedaan. Ik hád het berouw gevonden… ik dacht, dat ik er was, maar er was iets méér nodig: dat baby’tje… u weet wel, bij dat meisje… dat is zaterdag gestorven…”

     

    Opnieuw waren wij overrompeld. We zijn er weer gauw heengegaan. Ze waren net allebei in tranen… een anoniem briefje door de deur:

    … dat zij op de een of andere manier met behulp van kwade krachten de dood van dat kindje veroorzaakt zouden hebben…

    Wij hebben getracht te troosten. Er kwamen nog anderen ook: een oudstenechtpaar uit die gemeente… waren al even bedroefd als wij over dat kattebelletje. Och… het bleef er verder bij. De storm was ditmaal wat minder hevig dan de augustusorkaan.

    Nu is de hemel opgeklaard. Dat meisje Ellen heeft zich met Kerst verloofd met iemand uit die gemeente. Jan en Jo zitten weer goed. Hun gezinnetje is gezond en blij. De rust is teruggekeerd.

    Jan zegt voorzichtig:

    “Nog onlangs tegen pa Willems blies ik wat hoog van de toren maar nu zie ik het meer bescheiden: mijn machinerie-voor-God is geblutst en gedeukt, maar hij is niet onherstélbaar beschadigd. De olie van de Heilige Geest loopt weer tussen de lagers. Door abnormale slijtage is er speling ontstaan in de mechanismen. God stelt die bij. Hij zal mij binnenkort weer kunnen gebruiken… op minder niveau… in een geringere bediening dan vroeger… voor lange tijd… of misschien voor altijd… maar dat is redelijk. Echter: op welk niveau dan ook: het nieuwe leven ís teruggekeerd.

    -         Ik merk het hieraan: ik heb weer liefde voor de mensen om mij heen.

    -         Ik merk het aan mijn vernieuwde begeerte om iedereen er op te wijzen, dat alleen Jezus vrede en rust geeft.

    -         Ik merk het aan mijn herwonnen vriendelijkheid, aan de opnieuw aan mij geschonken behoefte om Jezus op de voet te volgen, zijn kruis te dragen.

    -         Ik merk het aan de teruggekeerde zelfbeheersing. Toen laatst iemand met een vettig knipoogje zei: “En Jan… alweer een nieuw wijfie op het oog?” kon ik waardig antwoorden, zonder woede.

    Mijn geloof in God en Jezus komt terug. Het is weer allemaal net als vanouds. Dat geloof brengt zo’n drang naar positieve daden met zich. Onlangs ontmoette ik Ellen Vonk. Tussen haar en Jo was voordien alles al goed gekomen. Maar wij moesten het gebeurde toch nog even onder vier ogen doorspreken.

    Er sprong geen seksuele vonk meer tussen ons over. Alleen een vonk van begrip. Twee mensen die God hadden teruggevonden, die –dicht tegen Grote Broer Jezus aan- op weg waren naar een nieuwe toekomst. Aan het eind van het gesprek heb ik gevraagd:

                “Ellen… wil je mij vergeven?”

    Ze zei:

                “Ja… en jij mij?”

    Ik antwoordde bevestigend. Bijna hadden wij elkander gekust in een nieuwe, hogere genegenheid. Maar dat hebben wij toch maar niet gedaan. In ieder geval echter: het verleden was overwonnen. Daardoor was dat verleden een bestanddeel geworden van het vreugdevolle gebouw van de hoop.”

     

    Waarvan akte.

     

    04-10-2008, 18:53 Geschreven door Ruiter
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    20-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.55.6.0.- 5.9.6.1.

    5.9.6.0

    Gedachte

    Rust

    Overwegingen:

    Kernwoord

     

     

    Situatiebepalend

    Algemeen

     

     

     

     

    Geloof in God en Jezus…:

    5.9.6.1.

    Piet Willems

    Hoop

    Wat een inzichten brengt het met zich mee!

    5.9.6.2.

    Wilma Donker

    Zelfbeheersing

    … en wat een drang naar positieve daden.

    5.9.6.3.

    Bart Vonk

    Vergeving

    … en wat een getuig- en evangelisatiekracht.

    5.9.6.4.

    Joke Donker

    Kalmte

    … en wat een onoverwinnelijkheid.

     

    5.9.6.1.

    Piet Willems: kernwoord:

    -         situatiebepaald: hoop

    -         algemeen: geloof in God en Jezus: Wat een inzichten brengt het met zich mee!

     

    26 december 1984

     

    Dát is een nare toestand geweest rond Jo, Jan en Ellen. Een toestand met twee hoogtepunten, of zo men wil dieptepunten:

    -         de tijding, dat Agnes er aan kwam.

    -         De tijding, dat Agnes weer was weggegaan.

    Men zegt wel eens:

                “Jezus schudt u wakker… door onaangename gebeurtenissen heen.”

    Dat is wáár…: twee zeldzaam onplezierige gewaarwordingen… maar wat zíjn er veel mensen door wákker geworden…

    Ook is er een zegswijze:

                “Wónderen zijn er nú…”

    Oók waar…!

    Ik beschouw het nog altijd als wonderen, dat uit twee voorvallen, ervaren als uitermate negatief, zoveel positiefs is voortgekomen…

    Een wonder is een gebeurtenis, die vaststaande wetten en logische verwachtingen doorbreekt.

    -         Volgens alle wetten van de logica had er nu in vele harten droefheid, onrust en wanhoop moeten zijn…

    -         … wat bespeur ik…: vreugde, rust en hoop…

    -         Een logische ontwikkeling zou moeten zijn, dat velen mijn schoonzoon Jan voor altijd zouden minachten…

    -         … in plaats daarvan dragen in ieder geval de kinderen van God hem nu achting toe. Hij heeft zich flink gehouden, schuld beleden, oprecht berouw getoond. Dat weten velen te waarderen.

    -         Ik had de lage, sombere tonen verwacht van rouw en doodsgedachten.

    -         … echter: de hoge vrolijke tonen van blijdschap en opstandingbewustzijn zijn gekómen.

    -         Toen Jan en Joke mij vertelden, dat zij elkander en God hadden teruggevonden, dacht ik, dat het emotioneel was. Ze waren ook zo ontroerd en opgewonden.

    -         … maar het was echt geloofstaal!

    -         Ik had gedácht: “na dat falen zit Jan’s ziel eens en voorgoed vol onzekerheid.”

    -         … maar…: zijn geloofszekerheden zijn weer terug…!

    -         Ik had gedacht: “Jan heeft de ontwikkeling van zijn geestelijke gaven grandioos de nek omgedraaid.”

    -         … die ontwikkeling is echter opnieuw gestart.

    -         Ik had gedacht: “Van deze doodsmak krabbelt die schoonzoon van mij geestelijk nooit meer op. Hij zal hierna altijd een sukkelaar blijven.”

    -         … maar…: hij herstelt zich. Het is toch waar wat ze zingen: “Er zijn geen grenzen aan Jezus’ macht.”

    Weet je, waarom al die dingen zo zijn gelopen…?! Als Jan gewoon bekeerd was geweest, was hij teruggetuimeld in het donker en doorgetuimeld naar het diepste van dat donker. Maar… hij was wedergeboren… wat ís dat opnieuw geboren zijn toch onontbeerlijk…: tussen hem en de afgrond was op die manier een rotsrichel, die hij nog nét kon beetgrijpen.

     

    Nu ja… dit is nu wel allemaal van je holadijee… maar even goed… het ís vréselijk geweest: dat eerste telefoontje van Jo op die augustusavond 1983… lange nacht daarna, waarin wij niet durfden opbellen, maar uiteraard ook geen oog dicht deden.

    De zaterdag: eerst géén gehoor, daarna de bezettoon, eindelijk Jo, nog volslagen in de kreukels:

    “Jan… nee, die had zich bijna verzopen, maar toen moest zo’n stomme politie hem zo nodig helpen… zat even later weer doodleuk ergens koffie te lebberen.”

    … en daarna een gilbui…

    Direct er heen… de paar uur in de auto voortdurend gebeden… daar gekomen Marcel verzorgd… geprobeerd, haar tot rede te brengen. Innerlijk in de naam van Jezus de machten van paniek, woede, zich vernederd voelen en radeloosheid gebonden. Zondagavond weer weg. De volgende week zaterdag er wéér naar toe. Jan was toen thuis. Echtelijke twist gestild. Ze gooiden elkaar met volle theekopjes. Op dat niveau zaten zij al. Daarna namen de ouders van Jan het twee weken van ons over. Kort daarop werd het oktober. Bijna van de een op de ander dag veranderde Jo. Een lief vriendinnetje, ene… ene… nou ja… vergeten… ondersteunde haar wel zó voortreffelijk. Daarna: 26 oktober: Annemarie geboren: een wolk van een kind. Gemakkelijke bevalling. Jo weer helemaal in orde. Maar over het gezin toch altijd nog de wolk van Jan’s gekweldheid en onvreugde…

    11 april 1984: een blijde Jan aan de lijn…:

    “Pa… moe… ik heb mijn geloof in Jezus en God hervonden. Ik héb u al eens om vergeving gevraagd, voor wat ik ook u heb aangedaan, door uw dochter zo te verraden. Maar nu vraag ik het u nóg eens: “kunt u mij vergeven dat ik haar zó in de steek liet, juist toen ze mij zo nodig had.”

    En Jo nam het van hem over:

    “Ja… heit… mem… doe dat maar… aanvaard hem weer… wij hebben elkaar en God teruggevonden… nu ja: mijn deel was al klaar in oktober… maar nu is het compleet.”

    Toen week de winter, het ijs brak en wij ontmoetten Jan weer als onze zoon en medegelovige.

    Die avond zei ik tegen Ans:

                “Meid… de bui is óver!”

    15 april 1984: verslagen Jo aan de lijn… het kind, dat Jan bij Ellen Vonk verwekt had, is onverwachts overleden.

    Daarna begon de storm opnieuw. Jan blijkt een voorgevoel gehad te hebben. Familie Vonk is woedend:

                “Had ons op de hoogte gesteld, dan hadden we kunnen ingrijpen.”

    Man… wat dáárna weer voor ideeën loskwamen in de kring van die gemeente en daar omheen.

    “Jan wist het en Jo ook, maar ze hielden het stil, omdat zij het wel goed vonden zo…”

    “Jan had occulte praktijken toegepast om van dat lastige jong af te komen.”

    Dát gepraat kwam niet van de familie Vonk hoor… Toch kreeg ik vrijmoedigheid om –samen met Ans- maar weer eens uit het hoge noorden naar Amsterdam af te zakken. Wij wisten dat wij samen een taak hadden. Ans vult mij zo fijn aan, zij is meer iemand van de intuïtie, terwijl ik nogal vanuit mijn verstand werk.

                Nu ja, men zou ook kunnen zeggen, dat ik Ans aanvul…

    In ieder geval:

    Samen hebben wij veel ervaring in de zielszorg. Vroeger waren wij daar te druk mee. Nu hebben wij wat verademing, wat dat betreft. Echter niet zoveel, dat wij onze geoefendheid kwijt geraakt zouden zijn. Dat bleek ook wel die avond. Een goed gesprek ook met dochter Ellen:

                “Waarom Jan nu niets gezegd had.”

    Dat was de kernvraag voor alle drie.

    Wij, van onze kant, hebben de vraag gesteld, wat zij gedaan zouden hebben als Jan wél gesproken had. Ze dachten met ons door… waren het toen met ons eens, dat niet goed na te gaan was, hoe de zaken zich dan ontwikkeld zouden hebben. Toen hebben wij onze mening gegeven:

    -         Agnes was nu bij de Heer God, haar ouders waren immers allebei kinderen van God (Col. 7:14), hadden zich opnieuw in Jezus’ armen geworpen.

    -         Wat betreft andere vroeg gestorven kinderen hadden wij geen oordeel, dan alleen dit: God is rechtvaardig, er hoeft nóóit angst te zijn, dat enige beslissing zijnerzijds onjuist zou zijn.

    -         Over de zaligheid van dit jonggestorven wicht echter, was er bij ons in ieder geval geen twijfel.

    -         Dit sterven had Jan genezen van zijn obsessie en bij vele mensen diepe indruk gemaakt. Zo had hun kleine lieveling aan het eind van dat heel korte leventje meer gedaan om mensen tot bezinning en nadenken te brengen dan velen in een lang leven.

    -         Er was al vrucht gebleken: Jan’s vernieuwde bekering was er door bevestigd. Zijn zekerheden waren aan het herontwaken. Zijn geestelijke gaven beleefden een réveil. Zonder dit schokkende sterfgeval was dit zeker niet zo krachtig geschied. Zijn herstel was door het ‘offer van Agnes’ pas goed op gang gekomen.

    -         Er zou nog méér vrucht komen: vreugde over de goede uitkomst van eerst onbegrepen handelen van Godswege. Rust omdat er vertrouwen ging komen in Gods bedoelingen. Hoop, omdat velen zouden gaan zien, dat er uitzicht gloorde op  leven van hoger geestelijk niveau.

    -         Op enigerlei wijze had het heengaan van Agnes met dat komende vrucht dragen te maken. Immers dit voorval deed sterk denken aan een gebeurtenis, in de bijbel beschreven (II Sam. 12:18).

    -         Toen was er een sterfgeval in het kader van Gods heropvoeding van David… nu had er iets soortgelijks plaatsgevonden…

    -         Er zou vreugde komen, als men zich realiseerde, dat God nú even goed heel betrokken was op een mens –dus op alle mensen- als toen.

    -         Rust zou zich uitspreiden, als men zich dít voor ogen stelde: God is dus vlakbij, uiteraard niet alleen om te corrigeren, maar ook om te beschermen.

    -         Hoop om deze reden: God was gebleken, dichtbij genoeg te zijn voor ingrepen op de gestuurde koers. Dan was Hij ook nabij voor hulp op heel andere gebieden: bijvoorbeeld om iemand omhoog te tillen in zijn sfeer.

    Ze leefden zo óp… die mensen. Ellen zei:

    “Mijn kleine meid is bij God. Ze komt níet meer bij me terug. Maar eens ga ik naar háár toe ( 2 Sam. 12:23)… in de opstanding komt alles weer goed. Nu ik dat zie, gaan de gedachten aan rouw en dood weg uit mijn hoofd.”

    Toen zij eenmaal ‘om’ waren en hun gemopper op Jan staakten, stierf het venijnige lawaai elders ook geleidelijk weg.

     

    In augustus waren Jan en Jo hier nog met vakantie. Jan had warempel al weer een beetje babbels. Nee… niet dat over-het-paard-getilde van vroeger wel eens. Sympathieker: hij wil zo graag voor God werken, staat te trappelen van verlangen om weer te beginnen. Hij onderschatte echter toch de gevolgen van zijn misstap. Die blijven nog jarenlang nawerken. Jaren…! Wat zeg ik…: als er eenmaal iets over je bekend is –hetzij terecht of niet- dan vergezelt dat je een leven lang.

    Nog sterker: ik heb meegemaakt dat gezegd werd:

    “Wacht eens even… is dat niet een zoon van die-en-die… já… ik wéét het weer… die vader moet ooit eens iets uitgehaald hebben… wát ook weer… o ja…:…”

    Wel… ik heb Jan een beetje ontnuchterd. Allereerst heb ik gezegd, dat hij in mijn ogen gerehabiliteerd was. Daarna heb ik hem er echter op gewezen, dat hij geduld moest hebben. Hij ging wat stil weg.

     

    Wie er ook weg ging… het huis uit ging dan…: Monica. Voor haar werd deze zaak een breekpunt… je zou ook kunnen zeggen: de stok, die zij zocht om een hond mee te slaan. Toen de vier (kinderen plus kleinkinderen) weg waren, zei ze:

    “De vrome etter… ik moet dat soort niet meer… de hele hap kan mij nu definitief gestolen worden.”

    Daarna is zij op kamers gegaan.

     

    Jan… jongen… je hebt er wel een puinzooi van gemaakt. Maar er ís hoop… er ís uitzicht op vrede en rust. Er is óók hoop, dat je op de lange duur toch zult blijken, niet maar een getuige te zijn, maar een getrouwe getuige.

    Wat mij zelf betreft: ik ben zo blij met mijn geloof in God en Jezus: toen Ans nog helemaal overstuur was zag ik toch als heerlijk lichtpunt de definitieve doorbraak van mijn dochter Astrid naar het goede land. Ik kreeg wijsheid om de moties –ook mijn eigen eerste opwinding hoor- in rustiger vaarwater te leiden. Ik zie, hoe er positieve uitkomsten aan komen, hoewel die uitkomsten in feite nog ver weg zijn. Mijn geloof echter verscherpt mijn blik, zodat ik een nog vrij verre toekomst nu al waarneem. O, wat een inzichten brengt het geloof in God en Jezus toch mee!

     

    20-09-2008, 20:37 Geschreven door Ruiter
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Archief per week
  • 27/09-03/10 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 27/10-02/11 2008
  • 20/10-26/10 2008
  • 29/09-05/10 2008
  • 15/09-21/09 2008
  • 08/09-14/09 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 23/06-29/06 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 17/12-23/12 2007
  • 10/12-16/12 2007
  • 03/12-09/12 2007
  • 26/11-02/12 2007
  • 19/11-25/11 2007
  • 12/11-18/11 2007
  • 05/11-11/11 2007
  • 29/10-04/11 2007
  • 22/10-28/10 2007
  • 15/10-21/10 2007
  • 08/10-14/10 2007
  • 01/10-07/10 2007
  • 24/09-30/09 2007
  • 17/09-23/09 2007
  • 10/09-16/09 2007
  • 03/09-09/09 2007
  • 27/08-02/09 2007
  • 13/08-19/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007
  • 16/07-22/07 2007

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!