Zo zien we, dat na vele jaren er nog kan bij gevuld worden, wie iets heeft we zetten het graag bij.
Foto van de Stabroekse roepsteen een oude postkaart. Deze werd genomen voor of tijdens de 1ste WereldOorlog. Op de voorgrond zie je de dorpsstraat, toenmalig een smalle kasseibaan. De ronde steen (naast de gaslantaarn) is in de tijd verdwenen. De huizen staan langs de hoofdweg en daar achter bevindt zich de parochiekerk. (F.I.)
Wie meer wil weten over de Provincie Oost-Vlaanderen " Roepstenen" en "Kerkpuien" door Paul De Win en Frans Moens.
Deze foto dateert van 1904 en is genomen van achter de steen. Hier is te zien dat in deze steen te midden een gat is. Wellicht werd deze gebruikt als schandpaal.
De betekenis van de roepsteen hangt nauw samen met de afkondiging van de wetten en verordeningen. Onze samenleving huldigde het principe dat bekendmaking van de verschillende wetten, dekreten, besluiten, reglementen en verordeningen aan strikte publiciteitsregels gebonden is. In de Belgische Grondwet van 1831: art. 129 staat dat een wet besluit of verordening van algemeen, provinciaal of gemeentelijk bestuur pas bindend is na te zijn bekendgemaakt in de vorm bij wet bepaald. In Feite komt het hier op neer dat iedereen geacht wordt de wet te kennen, en daar er veel waren die lezen nog schrijven konden het werd omgeroepen. Zonder dit beginsel komt de afdwingbaarheid van de wetten in gedrang, want zonder de veronderstelde kennis van de wet zou men zich bij het niet-naleving immers voor de rechtbank kunnen onttrekken van zijn aansprakelijkheid op grond van zijn onwetendheid. Wanneer de wet niet kon na geleefd worden, dan dreigt de wet dode letter te blijven. Men kan dus stellen dat de vorstelijke en plaatselijke verordeningen in het algemeen werden bekendgemaakt door openbare uitroepingen en door aanplakkingen. In een tijd van ongeletterdheid en beperkte communicatiemiddelen, primeerde de orale bekendmaking en was aanplakken maar op de tweede plaats. Tot in de 18de eeuw speelde de aanplakking een aanvullende rol na de orale berichtgeving.
De omroep of mondelinge bekendmaking bleef in onze gewesten belangrijk tot de Frans periode. In die periode vergat men dat een groot deel van de bevolking nog steeds ongeletterd was. Men is er van overtuigt dat alle inwoners het Belgische Staatsblad wel zullen gelezen hebben, zo niet wordt men toch geacht ze te kennen. In ieder geval bleef het omroepen na de Mis zeker tot W.O.I en zelfs tot W.O.II het gebruik bestaan in de landelijke gemeenten. Er zijn zelfs gemeenten welke deze traditie behouden hebben tot de jaren vijftig, zij het dan minder voor officiële berichten Nog dit de wet bepaalde niet door wie deze omroepen dienden te gebeuren.
Ook op gehuchten werd er omgeroepen, ook al was er geen kerk.
Zoals in het gehucht Donk te Maldegem (O-VL) welke bij de laatste berichtgeving ook verdwenen.
Ook op het gehucht Wildenburg te Wingene ( W-Vl )
Er zijn er aan de kerkhofmuur, hetzij tegen de muur aangebouwd of binnen op kerkhof.
De “omroeping” gebeurde veelal op de speciaal daartoe aangebrachte steen bij het kerkportaal.
Kemzeke, arrondissement Sint-Niklaas: provincie Oost-Vlaanderen. Deelgemeente Stekene. Kemzeke is de oudste gemeente van het Waasland.
Op het grondgebied lag de heerlijkheid van Vorhoute. Bezienswaardigheden zijn de Sint-Jacobskerk, het gemeentehuis, alsook de Heilige Kruiskerk, en de gietijzeren Parochiepomp
In de gemeente Stekene, met deelgemeente Kemzeke, kregen we van de Heer John Buyse het volgende. In verband met “roepstenen en “Schandpalen, staat bij pastoor Annaert op blz. 85; Op het kerkhof(d.i. het oude kerkhof rond de kerk) stond van ouds de kerkstichel, van waar men des zondags de afkondiging deed, en die daarom voorzien was van eenen trap. Deze stichel stond van achter op hetkerkhof tegen het schuttershof, waar nu het klooster van de zusters is.
Stellen we hier nogmaals duidelijk dat een “roepsteen” gelijk met “roepstoel”, die op zijn beurt wordt omschreven als een “verhevenheid, bordes aan een stadhuis, gerecht of een ander openbaar gebouw vanwaar afkondigingen gedaan of waarop rechtshandelingen verricht werden. Kerksteen of “Kerk(e)stichel wordt gedefinieerd als een stenen blok en vandaar bij een kerk vanwaar bekendmakingen werd afgelezen.
Bij de opzoekingen naar de schandpaal van Stekene, noch bij andere zoektochten naar historische gegevens zijn geen documenten gevonden die de bewering van Annaert hard maken. Aldus Jackie Thiron op 26 september 2010. Alle verordeningen, placcaerten en vonnissen, uitgevaardigd door het hoofdcollege van het Land van Waas en de plaatselijke overheid, werden aan de bevolking bekend gemaakt van op een “roepsteen” of van op een Kerkstichel (Zie het duidelijk onderscheid hier boven)
Dat er te Stekene een kerkstichel bestond staat buiten kijf. Het oud gemeentelijk archief van Stekene bewaart talrijke officiële documenten waar in de marge geschreven staat: “Gepubliceerd ten Kerkestichelle na de zondagse misse” De afroeping gebeurde door één van de Schepenen van de parochie. Als bewijs dat dit gebeurd was, werd voorgaande zin, gedateerd en ondertekend door twee schepenen.
De kerkstichel van Stekene werd, met een aan 11% grenzende waarschijnlijkheid, vernietigd op het einde van het Ancien Regime. Bij de inval van de Fransen werden alle symbolen die verwezen naar de voormalige rechtspraak, vernietigd. Niet alleen de schandpaal was een symbool van het recht van het A.R. maar ook de plaats van waarop men de verordening van dit regime voorlas.
Ook in de parochie Kemzeke bestond een kerkstichel. Analoge documenten als in Stekene bewijzen dit. Tot nu toe werden nog geen gegevns ontdekt die het lokaliseren van die plaats mogelijk maken.
We willen Julie zoals reeds op het blog Rollegem sprake van de roepsteen en de belleman U laten kennis maken met dit boeiend onderwerp! We zouden gaarne onze kennis met de van u delen. Het zoek werk van Etienne Lievyns willen we niet laten verloren gaan.
Zijn op zoek werk en dat van van Martin Dejonghe, in het programma Service-Telefoon welke zoveel reacties heeft te weeg gebracht willen we hier uit de doeken doen.
Wij hopen dat de gemeenten of steden welke we hier niet vernoemen en toch een roepsteen en of belleman hebben of gehad hebben ons zouden willen mee vooruit helpen. Opdat dit een document worde voor ons nageslacht. Moge de belleman in ere gehouden worden.
Elk zegge het voort aan iedereen
Aan de ingang van onze prachtige kerk werd onder toezicht van Etienne, bij de heraanleg met veel wilskracht, ijver en inzet voor de herwaardering van de belleman probeerde hij nog te redden wat te redden valt.
Naast den zitbank, een geschenk uit de verbroedering gemeente Rollshausen(Duitsland) vinden we de steen. Een aangename plaats om er te vertoeven, en bij een wandeling of fietstocht even halt te houden, te genieten en een plaatje te schieten.
Hij wilde het folklore aspect sterker beklemtonen en de roepsteen herwaarderen.
Met de 11de folklore 1987, aan de ingang van de kerk, ( de uiterste beer rechts) werd een steen, bewerkt door een steenkapper uit Zwevegem( Eugene Vandenheede ) in het her aanleggen geheel, opgenomen
Met als opschrift: Hier sta ik en ik roep, hier stond ik en ik roep. Tekst van Dirk Van Belle toen voorzitter van de folkloreraad.
Door de eeuwen geen heeft men steeds iets of wat gevonden om de mensen op hun plichten te wijzen of mededelingen te doen.
Daar er vroeger geen regionale bladen met plaatselijke berichten bestonden, en de Plakkaeten, publicatiën en ordonnanciën (waarvan het Uytschrabben, afscheuren, aftrecken of beschadigen met boete of gevang gestraft werd), door heel veel landelijke mensen niet konden gelezen of begrepen worden, moest de veldwachter, na het beëindigen van de zondagsmissen, op openbare plaats: aan de kerkgevel of buiten het kerkhof als dit de kerk omringde, lezing geven van verordeningen betreffende openbare zaken: militie, gemeentelijke reglementen, uitspraken van rechtbank, landbouwtellingen, openbare verkopingen, huwelijksbannen, enz.
Om goed te kunnen gezien en beluisterd worden, stond de veldwachter op een wat verheven plek of op een dikke steen, de roepsteen
Indien dringende verkondigingen moeste gebeuren, bv. bij mobilisatie, of als een boer een noodslachting van een koe had, dan ging de veldwachter met een grote bel rond.
Uitbellen zoals het gezegd werd . Hij hield stil aan de hoek van elke straat, hier en daar in de straat, bij voorkeur aan een herberg, waar hij dan een druppel aangeboden werd.
Zo kwamen de omwonende mensen buiten en vernamen welk nieuws er was of op welke boerderij een stuk vlees kon gekocht worden.
Ook toen in de zestiende eeuw het gedrukte Plakkaat in gebruik kwam, hield die orale bekendmaking, omwille van de hoge graad van analfabetisme, nog lang de overhand en zelfs de concurrentie van de pastoors, die onder Keizer Jozef II de dekreten van de kansel voorlazen, kreeg de omroepers niet van straat. In ons land hielden ze uiteindelijk stand tot na de tweede wereld oorlog.( negentiend en twintigste eeuw) Een soort journalist avant lalettre. Zij het dat hun functie ondertussen waargenomen werd door veldwachters en politieagenten, die gewapend met de bel en het aanzien van hun uniform op de marktdagen en na de zondagsmissen de gemeentelijke berichten afkondigden.
Dat is allemaal oude tijd en verdwenen, tenzij dat er nog een stuk nostalgie of folklore de kop opsteekt. Het enige dat de archeologen nog kan interesseren is, de herkomst van de roepsteen
Deze steen kan archeologisch van belang zijn, roepstenen kunnen afkomstig zijn van oude restanten van een kerk, van grafmonumenten, doopvonten of zelfs van dorpelstenen van openbare toiletten.
Door de moderne media, en daar de mensen lezen en schrijven kunnen is dit gaan behoren tot de volkskunde, (Folklore)kennis van zeden, gewoonten, oude volksverhalen (aldus Kramers woordenboek,)
De wieg van de belleman, aldus Etienne, staat in Engeland. Iedere grote stad die zichzelf respecteert heeft er zijn Town Crier doch ook Nederland, Duitsland, Australië, Canada en Amerika kennen hun roepers.
In de middeleeuwen was de nar de nieuwsbode. En in ons land zijn zowel de Walen, als de Vlamingen actief in het hardroepen!
Dat folklore weer in is, wordt ondermeer aangetoond door een fenomeen als belleman Etienne Lievyns welke opnieuw belangstelling opwekt.
Folklore( nu Rollofeesten, genoemd naar de reus Rollo, zie de geschiedenis van Rollegem) betekent dan ook voor Rollegem heel wat en ze hebben er een handje van weg om de massa te boeien. Dank zij het radio programma Service-Telefoon op brt2 gepresenteerd door Martin Dejonghe en zijn medewerkers, (hier komen we nog op terug) konden ze na afloop blij gezind meedelen dat er een buiten gewoon resultaat was behaald.
Tegen de middag hadden we al 55 telefoontjes ontvangen, het was een ontdekking van nog 4 Bellemanshuisjes, 21 roepstenen en nog veel meer.
Aan de hand hiervan werd een inventaris op gemaakt.
Per provincie maken we dit resultaat bekend, hopende mensen te vinden die fotos of andere gegevens kunnen doorgeven!
Of aanvullingen willen brengen.
We beginnen bij de :
De provincie Antwerpen:
Alversele (Temsche) (Boelwerf): schuilhuisje. ( voor goederen voor arme mensen. Heemkundige kring)
Arendonk: aan de kerk(± 1m)-
Mechelen?
Weelde: boven Turnhout, in de kerk ingebouwd vorstenhuisje
Roepstenen zijn over het algemeen niet ouder dan de negentiende, twintigste eeuw.
De roepsteen te Rollegem maakte deel uit van de piscinezoals het urinoir vroeger genoemd werd. Het gebouw was gelegen schuin tegenover het kerkgebouw.(foto)
Daar dit ook een overdekte plaats was stond hij bij regen weer ook in het droge. Bijvoorbeeld te Elsegem was hij zeer goed geïnstalleerd, men noemde dit een roephuisje, drie treden hoog en met een dak er bovenop. Het viel ineen en werd vervangen door een nieuw -voor de herinnering natuurlijk, maar natuurlijk ongebruikt. Of het er op heden er nog staat weten we niet. Wellicht komt er hiermee een antwoord.
Toiletten voor de vrouwen waren zeer uitzonderlijk, het was meestal voorzien voor het mannenvolk, voor de kleine boodschap, die nog vlug voor of tijdens de H. Mis moest gebeuren.
De blauwe schorre welke diende tot de toegang, en de breedte in beslag nam diende als roepsteen.
Toen het gebouw voorgoed verdween, in 1966 (aldusHerpoel Robert Schepenhuisstraat 68 intussen ook overleden) werd deze steen verwezen naar de achterkant van het toenmalige gemeentehuis.(in verschilde stukken.)
Projecten betreffende dorpskernvernieuwing hebben in vele gevallen geleid tot het oordeelkundig opruimen van roepstenen.
Heel wat mensen weten niets meer af van deze massieve blokken en aangezien ze toch maar in de weg lagen, werden ze zonder meer afgevoerd.
hier konden we een stuk redden, welke in de vernieuwing werd ingeplant
Hoewel dit beroep uitgestorven is, willen sommige mensen de belleman in ere houden, ze slagen er dan ook wonderwel in.
In het bos te Bellegem, een nabij gelegen gemeente, om precies te zijn in het Bellegembos, Hermitagelaan, woonde er een Belleman. Op het bordje onder de bel stond geschreven Etienne Lievyns.
Geboren te Melden( bij Oudenaarde) op 6 mei 1923 Hij was veelzijdig man, van beroep uit een schoolmeester, Zijn hobbys bestonden uit boogschieten, borstels binden, maar vooral folklore.
Men wilde weten hoe de man op het idee kwam om het ouderwetse opnieuw uit te voeren.
Geboren te Melden( bij Oudenaarde) op 6 mei 1923 na een pijnlijke ziekte overleed hij te Kortrijk op.
Hij was veelzijdig man, van beroep uit een schoolmeester, Zijn hobbys bestonden uit boogschieten, borstels binden, maar vooral folklore.
Men wilde weten hoe de man op het idee kwam om het ouderwetse opnieuw uit te voeren.
Daar door trok men er opuit om dat te achterhalen, het hoe en het waarom belleman zijn
Op een gezapige wijze begon hij dan telkens weer zijn verhaal:
Met de bel in de hand riep de belleman de bevolking samen na de mis op het kerkpleinen verkondigde de berichten van op een verhoog of roepsteen, een bellemanshuisje of op de pui van het stadshuis zijn bericht.
De belleman was meestal de koster van het dorp, een gepensioneerde veldwachter, of een arme persoon die op die manier probeerde wat centen bij te verdienen.
De belangrijkste mededeling was ongetwijfeld wat er besproken was in de gemeenteraad.
Ook kwamen noodslachtingen in aanmerking, daar in de meeste gevallen de mensen dan een stukje konden meenemen naar huis.
Openbare verkopingen kwamen eveneens in aanmerking.
De roepsteen was zowel rond of vierkant, en was meestal gelegen aan de kerk of aan een dorpscafé.
Een bellemanshuisje was een klein verhoogd huisje dat voor de kerk of in het midden van het dorpsplein stond.
Een pui was het terrasje van het gemeentehuis. Het schettekot of het bellemanshuisje werd in sommige dorpen in de kerkmuur verwerkt en was voorzien van tralies.
Het schijnt dat er voor de hoogmis wel eens een zwijntje of een kip werd in geplaats die dan achteraf door de belleman werd verkocht ten voordele van de arme mensen van het dorp.
Het beroep is na de tweede wereldoorlog verdwenen uit het dorpsleven.
Onze noorderburen noemen de roepsteen een kostersteen.
In België zijn er ongeveer nog een tiental, in vergelijk met Engeland, het land telt 103 erkende Bellemannen en vrouwen. Ook in Canada, Verenigde Staten, Australië, de Bondsrepubliek Duitsland en Nederland zelfs zijn er bekend in Bermuda. Er in gent in 1989 bij het officieel kampioenschap 183 erkende Town criers.
Bij zo een kampioenschap concentreert men zich op de volume, de klaarheid en de volhoudende inspanning. Tevens ook op de dictie en variatie en intonatie in de stem. En als laatst maar niet minder, op het voorkomen, de houding en de manier, waarop de aandacht van het publiek getrokken wordt; Ook heeft de jury oog voor het adequate gebruik van instrumenten, de kledij en de inhoud van de roep.
Er was te Bellegem een plechtigheid geplant bij het eeuwfeest van de schuttersgilde ( welke ten huidige dage nog steeds bestaat) Etienne die er deel van uitmaakte, stelde voor om de mensen voor dit feest warm te maken, en zich uit te geven als belleman en zodoende aan de kerkdeur staan om de oorkonde af te lezen. Het voorstel werd aanvaard en de week daarop stond hij aan de kerkdeur na iedere mis. Dit met trommel geroffel (Je moet weten dat bij de Franse bezetting het nieuws zo werd aangekondigd. Later door de bel)
De teksten werden geschreven in het Oudnederlands, hij verkoos dit boven om het eendere welke gewesttaal en zeker boven het ABN. . Dit voorstel werd aanvaard. Hij deed dit in het Oudnederlands.
De klederen welke hij toen droeg, een mantel en een muts, waren van de carnavalsgilde, de rest werd door hem zelf in een gespecialiseerde zaak gehuurd.
In 1970 om wat sfeer te brengen bij de viering van een honderdjarige, kroop hij voor het eerst in den tenue van belleman, maar het was pas bij de tweede folklorefeesten van Rollegem in 7en8 juli 1978 dat hij zich is gaan verdiepen in de rijke betekenis van dit aloude ambt.
Hij was niet alleen een belleman maar was ook een bezembinder een echte folklorist in hart en ziel.
De ludieke bedoening van het eerste uur is gebleven, maar het leuke tussendoortje was inmiddels uitgegroeid tot een ware passie. Meer nog dan een verwoede postzegelverzamelaar was hij altijd en overal opzoeknaar ander, nieuwe gegevens omtrent de handel en wandel van de bellemansfunktie.
Uit dit archief hebben we dank zij zijn dochter welke dit ter onze beschikking gaf en wat we tot nu toe nog steeds aanvullen kunnen we u een beeld schetsen van den belleman, en van de roepstenen.
Zoals we ergens vermelden, het antwoord was verbluffend.
Wij publiceren deze welke we terug vonden in het archief, indien er mensen zijn welke nog andere plaatsen weten meld ze gerust, als het enig sinds mogelijk is met foto of kopijen!
Uit de provincie Limburg is er zeer weinig geweten, wij hopen ook hier mensen te kunnen bereiken die ons verder willen helpen!
Ook in Wallonië onze Franstalige vrienden kennen de belleman en zijn roepsteen.
Een 300-jaar oude geschiedenis.
Tiége verkoos zijn koerier en zijn herderin (uit Le Courier, Verviers 22/2/83)
t Is een meer dan 300-jaar oude verhaal dat de leden van de vereniging van Tiége De verenigde vrienden beslist hebben te doen herleven, een verhaal dat zowel naar de legende als naar de waarheid helt, niemand weet het met zekerheid.
Dus drie eeuwen geleden voelden de inwoners van Tiége, Sart en omgeving, de noodzaak aan om alles te weten te komen over het dagelijks leven van hun dorpen; één enkel communicatiemiddel ten dien tijde: de openbare omroeper.
Zo gezegd, zo gedaan: de dorpbewoners kozen de dorpsidioot uit om deze taak, en men noemde hem Koerier
Voor 8 sous trok hij van hoeve tot hoeve, van gehucht naar gehucht, om de geboorten, de huwelijken, de overlijdens en ander nieuws aan te kondigen.
Bezorgd om het welzijn van hun koerier, beslisten de dorpbewoners om hem een zusterziel te schenken, maar de simpele geest vond geen en schoentje dat hem paste: de mooie herderinnen wilden niets weten van dit naïeve en goedgelovige personage.
Er bleef slechts één oplossing: men organiseerde een (opgedrongen) verkiezing van een travestie, die zich in een herderin zou verkleden.
In de loop der jaren is die traditie verloren gegaan.
Doch, voor de 5de verjaardag van de Amis Réunis heeft de vereniging die traditie terug opgenomen en een Koerier verkozen die gedurende één jaar de grootste Estene van het dorp zal zijn, aan wie men een herderinnetje heeft toegewezen.
Etienne kwam bij een wandeling door de Gentsefeesten in contact met Julien Pauwels, de man welke officieel aangesteld werd als belleman van de Arteveldestad. Sinds die dag bundelden ze hun krachten samen om het ambt en de taak van de belleman, zoals de oudste onder hen hem gekend hadden er alles over te weten te komen.
Het opzoekingzwerk was geen gemakkelijke karwei, maar beetje bij beetje pasten ze alle puzzelstukjes ineen en resultaat verblufte hen elke dag opnieuw.
Hij verzamelde informatie bracht het in kaart en legde historische waardevolle plaatsen of voorwerpen op foto vast. Het monnikenwerk bracht hem van de kust tot op de Hoge Venen. Of dit reuzen werk ooit in boekvorm is gegoten is me niet bekend.
In Groot-Brittannië bestaat de “Town cryer” nog altijd er worden daar internationale tornooien gehouden voor stadsomroepers. In 1987 was Pauwels er als enige amateur. Al de rest waren professionele stadsomroepers.
Op het wereldkampioenschap diende de belleman hun roep te openen met de kreet “ Oyez, Oyez, Oyez, gevolgd door honderd woorden, en de slotzin “ God Save The Queen.”
Ook de klokken vertelden het nieuws.
Zo waren er in de kerktoren bedeklokken en vermaanklokken.
De eerste dienden om de mensen naar de kerk te roepen voor de missen.
De andere werden geluid wanneer het mansvolk uit de cafés moesten komen
Er bestaan feestklokken maar ook einde(ende overlijdens) klokken.
Stormklokken en ga zo maar door.
Hier plaatsen wij een van Etienne zijn roepen:
“Ga zwijgen en luistern da’k kan spreken:
Ene mededeling aan de bevolking van Kortrijk en omliggende contrijen.
Op zondag den van de juli maand zal om 8 uren in den achternoenen het grootste wandtapijt ter wereld opgetrokken worden op de plaatse alhier, voor de lelijke facade van den groten bazaar aldaar.
Deze tapisflam, van meer dan 600m2 groot, werd samen gestikt door 100 slaven van Rollegem.
Elken deen zegt het voort!
Of nog Gapersfeesten Geluwe 1990
Gaat ge a.u.b. nen keer blijven staan, zwijgen, luisteren en gaapen , dat ik kan spreken
Eene belangerijke mededeling aan de gapers van Geluwe en omliggende contrijen.
Op zaterdag den 1stenvan sde hooimaand dezers jaar ’t is te zeggen vandage, gaan alhier de 19de gapersfeesten door en officieel worden ze geopend door den burgemeester, om 10.30 u in den voornoenen bij het standbeeld van den “Gaper”.
De bevolking wordt gapende verzocht dan alsook hunnen huizen te bevlaggen en de te pinten.
Men moet gapen als de pap geboden wordt ende vandaag is daarvoor gelegenheden ten over. Ten alle kanten alhier ende aldaar in de frietkotjes, eethuizen, kroegen en estaminets als ook in de grote tente.
Begapen en aangapen kunt ge naar het rijkegevulde programma der festiviteiten in de verschillende straten.
Gapen als een oester, gapen als een verwarmde mossel, gapen gelijk een blaasbalg.
En veel geeeuw en gegaap is vandage alhier toegelaten en zelfs aanbevolen.
Geluwegaapt vandaag als een oven, van gezonde gaperij. Men hoeft maar te gapen en te slikken! Maar denk er aan” te heet gegaapt is te laat geblazen”
Gaapt en bijt niet, dreig en smijt niet, en gedenk o, mens wie als gaper is geboren, zal als gaper sterven.