Beste blogvrienden, het rijmverhaal dat ik schreef van het dagboek van een kennis zijn voettocht naar Santiago de Compostella begint op datum van 28/03/2008.
een mooi verhaal dat aantoont dat kritiek krijgen soms in je voordeel kan zijn:
Er was eens een restaurant met de naam "Zevenster". Ondanks alle moeite kreeg de waard weinig gasten: hij maakte het restaurant gezellig, zorgde voor een vriendelijke, prettige bediening en hield de prijzen binnen redelijke grenzen. Maar er kwamen haast geen gasten. Vertwijfeld vroeg hij een wijze om raad. Toen de wijze man het verdrietige verhaal van hem hoorde, zei hij: "Het is heel eenvoudig. Je moet de naam van je restaurant veranderen." "Onmogelijk", zei de waard. "Al generaties lang heet het' Zevenster' en onder die naam is het overal bekend." "Nee", zei de wijze, "noem het vanaf nu 'De vijf klokken', en hang boven de ingang zes klokken op." "Zes klokken?" Dat is toch absurd. Wat moet dat betekenen?" "Probeer het maar en bekijk het zelf", zei de wijze glimlachend en vertrok. De waard waagde een poging en het volgende gebeurde: iedere reiziger die voorbij kwam ging naar binnen om de fout onder de aandacht te brengen, in de veronderstelling dat er nog niemand was die het bemerkte. En, eenmaal binnengekomen in het restaurant, kwamen ze onder de indruk van de vriendelijke ontvangst en bleven er om iets te nuttigen. Dat was de kans waar de waard zo lang op had gewacht. Er is niets wat het eigen ik meer behaagt, dan fouten van anderen te kunnen corrigeren.
In het leven moet je bljven dromen, het maakt het leven heel wat aangenamer:
Een droom, dat is een wens. Over wensen kun je dromen. En zo hoopt ieder mens. Dat die ooit uit gaan komen. De een leeft in een oorlog. En droomt stil over vrede. Een ander droomt van vroeger Ongrijpbaar is het heden. Een kind droomt dat de regenboog Het Begin is van een boek Waarin hij zelf de hoofdrol speelt. Naar avontuur op zoek. Een zeeman zeilt de wereld rond. Droomt van een zuchtje wind. Als hij al vele dagen lang. De luwte ondervindt. Een eenzaam mens. Droomt over, warmte om zich heen Een vriendelijk woord, een hand die streelt. Een moeder streelt over haar buik Droomt teder van haar kind Waarvan ze helemaal niets weet En toch zo zeer bemint. Een ernstige zieke Droomt voorzichtig, over leven na de dood. Als hij zijn noodlot heeft aanvaard. Wordt dat verlangen groot. En als je heel gelukkig bent Dan kun je uren dromen Over de Liefde die je vond En hoe het is gekomen. Hoe heerlijk is het niet Om tijdens stormen in je leven Te dromen over het eb getij. Daarom mensen ,droom je droom. Al is het iedere dag. En mocht hij onvervulbaar zijn. Aanvaard het met een lach.
Prachtig gedicht over openstaan voor anderen, schrijver anoniem:
Handen heb je om te geven, van je eigen overvloed. En een hart om te vergeven, wat een ander je misdoet. Ogen heb je om te zoeken, naar wat mensen nog ontbreekt. En een hart om iets te zeggen, wat een ander moed inspreekt. Schouders heb je om te dragen, zorg en pijn van alleman. En een hart om te aanvaarden, wat een ander beter kan. Voeten heb je om te lopen, naar een mens die eenzaam is. Oren heb je om te horen, naar een mens die vrede is. En een hart om te geloven, dat er slechts "een" liefde is.
Beste mensen ,zoals ik al eens verteld heb hou ik van mooie teksten en verhalen met een diepe waarde of betekenis. Op mijn leestochten kon ik er al veel vergaren, en hier op mijn blog wil ik ze graag bewaren, en samen met U er nog dikwijls van genieten:
Liefde is geven...
Liefde is geven, niet alleen nemen Niet alles voor jezelf claimen Wat voor elkaar over hebben Elkaar respecteren en accepteren Van elkaar willen leren Elkaar steunen in moeilijke tijd Dan pas raak je elkaar niet kwijt
Mama is het woord waar het leven mee begint Mama is het woord dat hoort bij ieder kind Een woord om zacht te zeggen niet om luid te schreeuwen Het hoeft niets uit te leggen en gaat door alle eeuwen Mama is het woord waar de mensheid mee begint Mama is een ander woord voor LIEFDE. schrijver niet bekend
Een prachtige ode aan alle moeders, ook voor hen die hun kind moesten laten gaan:
Vandaag verwent men alle moeders en dat is ook wel verdiend, maar toch wil ik ook even denken en even aandacht schenken aan alle vrouwen zonder kinderen, want dat mag toch ook niet verhinderen dat ook zij moeders zijn, even goed, in hun aderen en hun bloed. Alleen het lot heeft het zo bepaald, dat zij het moederschap niet hebben gehaald. Of dat zij weer terug moest geven, haar kind dat had moeten leven. Voor hen doet het nu extra pijn om kinderloos , geen moeder te zijn. Daarom wil ik even zeggen, Ik wil ook voor jullie hier een bloempje leggen.
mooie tekst in receptvorm gegoten om ons duidelijk te maken hoe je het leven heel aangenaam kan maken:
Recept voor een lekker rozijnenbrood = een mooi leven:
Bloem staat voor genieten. Van de kleinste dingen eerst. De zonnestralen van vandaag, de mooie herfstkleuren in de natuur, de paddestoelen die groeien onder de bladeren op de grond, het geritsel van de bladeren onder je voeten, proeven van de vruchten die te rapen zijn zoals beukennootjes en kastanjes. Genieten van een dikke knuffel van je geliefde, . Je ziet, er is zoveel om van te genieten. Je moet het enkel doen.
Gist staat voor Liefde. Gist zorgt ervoor dat het brood kan rijzen. Die de dikke deegmassa tot een mooi egaal geheel brengt, die zijn volume tot 3x toe kan aannemen. Zonder gist is brood geen brood meer. Zonder liefde is ons leven een heel ander leven. Liefde geeft een meerwaarde aan alles, zorgt ervoor dat het leven een meerwaarde kent die ontelbare vormen aanneemt. Liefde is zelfs onmisbaar in ons leven. Ga er voor!
Boter voor gezelligheid en dankbaarheid. Zorg ervoor dat je je niet alleen voelt. Zoek eens andere mensen op. Kom uit je schelp. Wees gewoon dankbaar voor het leven zelf, met of zonder ongemakken.We zeuren allemaal al wel eens over dit of dat, maar weet dat er anderen zijn die er erger aan toe zijn. Wees gewoon dankbaar voor alles wat je hebt.
Suiker voor trouw, vertrouwen en zelfvertrouwen. De smaak zal in elk geval verschillend zijn. Zo ook in ons leven hebben we dit nodig. Vertrouw jezelf. Twijfel niet aan je waarden, capaciteiten, je liefde voor anderen, Leer (terug) vertrouwen hebben in anderen, ook al hebben ze je al zo veel teleurgesteld. Bouw je zelfvertrouwen op, stap voor stap.
Rozijnen (lichte of donkere)voor verdraagzaamheid voor de mensen om ons heen. Behandel ze zoals je zelf wil behandeld worden. Behandel elkaar met respect ongeacht welke kleur of ras ze zijn!
Melk voor groei. Iedereen kent al wel eens tegenslagen in zijn leven. Het heeft een wrange smaak, zoals zure melk. Een smaak die we vlug willen vergeten. Want het is niet aangenaam steeds die tegenslagen te moeten verwerken. We leren uit onze fouten. Maar ondanks alles is dit nodig om te groeien tot wie we nu zijn.
Eieren voor zachtmoedigheid. Ze dienen met alle voorzichtigheid behandeld te worden, ze zijn zo breekbaar, zo ook de mensen, dieren en de natuur om ons heen. Kunnen we ook voorzichtig omgaan met de dingen om ons heen? Hier is uiteraard veel zachtheid voor nodig maar ook moed. De mensen laten zien dat je het goed meent met hen. Ze kunnen zich dan misschien heel anders gaan gedragen, weten dat je aanvaard wordt is toch zoiets moois! Het geeft de mensen een steuntje in de rug, dat ze zichzelf ook mogen laten zien zoals ze zijn. Zonder schroom, verlegenheid of uit angst voor falen.
Snuifje zout voor geloof. Geloven in jezelf, geloven in je naasten .
Een flinke dosis geluk om dit alles tot een mooi einde te brengen. Al moeten we hieraan wel zelf werken, heel hard werken zelfs! Niets komt vanzelf.
Tenslotte hebben we nog enkel de oven nodig. De juiste temperatuur, de juiste tijd en klaar is kees zegt men wel eens. De oven zou je kunnen zien als je eigen nestje waar je woont. De interne warmte die het uitstraalt naar de mensen om je heen, de geborgenheid die nodig is om je thuis te voelen, affectie en genegenheid zijn ook hier dus onmisbaar.
En belangrijk trek vooral de oven niet te veel open, de koude doet geen goed aan het rijzende brood. Zo ook laat geen negativiteit toe in je leven, je wordt er koud en kil van, je kruipt in elkaar zoals het brood zou doen in de oven. Zorg ervoor dat de warmte goed behouden blijft om alles tot een mooi einde te brengen!
mooi gedichtje dat ik vond op het net over tranen, zowel in vreugde als verdriet, alles opkroppen helpt niet, laat je af en toe eens gaan en dan kan je er weer tegenaan:
Een Traan
Een traan is als een parel, Ze gaat haar eigen weg, De grond bezaait met kleine plekjes, Iets zouts en tegelijk iets zoetigs, Zonder de traan zou er geen leven meer zijn, Ze maakt je sterk en je kunt er weer tegen aan, Wachtend op alweer een nieuwe traan, Vreugde en verdriet staan nauw bij elkaar, De traan is het vocht van het hart, Ze zoekt een uitweg in elke situatie, Er is geen toekomst zonder traan, De traan op allerlei manieren, Vreugde , verdriet en ook pijn, Maar het mooiste van dit alles, Laat het de traan van vreugde zijn
tranen moeten kunnen, ongeacht of het over verdriet of geluk gaat. laat altijd zien hoe je je voelt.
wil je de wereld verbeteren, begin dan bij jezelf ...
Prachtig verhaal met een wijze levensles, auteur mij niet bekend:
Een bekwaam onderzoeker zit in zijn bureau te werken aan een project om de wereld te verbeteren.
Plots komt zijn dochtertje van 5 jaar binnen
"Ik wil spelen" zegt ze.
Maar de man antwoordt dat hij nu geen tijd heeft en dat ze hem verder moet laten werken. "Want ik wil heel de wereld beter maken" zegt hij.
Na wat zeuren lijkt het dochtertje toe te geven, maar dan verandert ze van tactiek.
"Laat mij dan helpen, dan ben je vlugger klaar met de wereld te verbeteren" zegt ze.
De man is vertederd en zoekt een oplossing. Hij vindt in een tijdschrift een mooie wereldkaart, scheurt die in stukken en geeft alles aan zijn dochtertje.
"Hier, breng jij deze wereld maar weer helemaal in orde". Hij hoopt zo voor de rest van de dag van haar af te zijn want zijn dochtertje is nog klein en kent het beeld van de wereldkaart niet.
Maar na een kwartiertje komt ze al fier terug met de wereldkaart netjes aaneengeplakt.
"Klaar !" roept ze uit.
"Hoe heb je dat gedaan ?" vraagt de vader verbaasd.
"Gemakkelijk" zegt het meisje. "Toen je de kaart uit het tijdschrift scheurde, zag ik dat op de achterkant de foto van een mens stond. Toen ik de wereld niet in elkaar kon puzzelen heb ik alle stukjes omgedraaid en eerst de mens in orde gebracht. Toen ik daarna het blad omdraaide, zag ik dat de wereld ook in orde was."
Deze tekst kreeg ik doorgestuurd via een pps en ik wil ook jullie er van laten genieten:
Als je denkt: "IK BEN VERSLAGEN" is de nederlaag een feit Als je denkt: ik zal niet versagen, win je op den duur de strijd. Als je denkt: ik kan het niet halen, is de tegenslag op til, want het overslaan der schalen, hangt voornamelijk af van WIL. Moedelozen gaan ten onder, door hun twijfel en hun vrees. Vechters winnen, door een wonder, telkens weer de zwaarste race Denk: ik kan het en dan gaat het.. Iedereen vind bij wilskracht baat en in zaken wint de daad het van het nutteloze gepraat. Als je jammert: ik ben zwakker dan mijn grootste concurrent, blijf je levenslang de stakker, die je ongetwijfeld bent. Niet de Goliaths en de rijken, tellen in de kamp van zes. Maar die gene die niet wijken, hebben vroeg of laat succes
Een vader neemt zijn zoontje mee op trektocht in de bergen. Als de duisternis begint te vallen, hebben ze reeds de sneeuwgrens bereikt. Ze zijn bij een blokhut aangekomen, en de vader beslist deze te gebruiken om te overnachten in plaats van de tent die ze meehadden.
's Ochtends wanneer de zon opkomt, kijkt het zoontje door het raam. Omdat hij nog zoveel moet groeien, kan hij enkel door de bovenste helft van het raam kijken. De lucht is roodgloeiend, door de sneeuw die het licht weerkaatst van de opkomende zon. De kleine jongen is bang, want hij begrijpt niet wat er gebeurt en denkt dat de hemel in brand staat. In de verte hoort hij een donderend geraas, afkomstig van smeltende sneeuw die een lawine heeft veroorzaakt. Nu geraakt hij helemaal in paniek en hij begint te schreeuwen. Zijn papa komt binnen en vraagt hem wat er scheelt. "Het einde van de wereld," zegt de jongen en hij wijst naar het raam. Zijn papa bekijkt de lucht en de sneeuw, en snapt wat er gaande is. "Welnee, m'n jongen, dat is niet het einde van de wereld. Dat is het begin van een nieuwe dag."
Mooi Nederlands Volksverhaal dat aantoont dat luiheid niet goed is:
Een boer bezat eens drie huisdieren: een paard, een ezelin en een varken. Het paard en de ezelin moesten werken en daarvoor kregen zij het nodige voer. Veel gunstiger leek het lot van het varken, dat niet werkte, maar toch overvloedig te eten kreeg.
Op een dag zei het paard tegen de ezelin: "Hoe dwaas en tevens ondankbaar is onze heer toch. Zie toch eens, hoe hard wij moeten werken, en wij krijgen daarvoor precies afgepast eten, terwijl het varken, dat helemaal niets doet, massa"s te eten krijgt."
"Wacht maar," antwoordde de ezelin, "tot het geschikte tijdstip aanbreekt. Je zult dan het treurige einde van het varken zien en je ervan kunnen overtuigen, dat het niet voor niets zoveel te eten heeft gekregen, omdat genot zonder arbeid nog nooit iemand goed is bekomen."
Het duurde inderdaad niet lang of het gemeste varken werd geslacht.
De ezelin had in die tijd een jong, dat de voorspelling van zijn moeder had gehoord. Toen hij later een iets grotere portie gerst kreeg, wilde hij dat niet opeten, omdat hij bang was, dat hij het lot van het zorgvuldig gemeste varken zou moeten delen. Maar zijn moeder stelde hem met de volgende woorden gerust: "Je kunt het zonder angst opeten, mijn kind, want niet het genot brengt de dood, maar het nietsdoen!"
Vandaag laat ik u meegenieten van een Russisch volksverhaal met een zeer wijze les:
Een man had drie zoons. Zelf was hij vlijtig en ordelievend. Nooit liet hij zijn werk in de steek. Hij werkte van 's morgens vroeg tot 's avonds laat en stond met al zijn buren op goede voet. Maar zijn drie zoons waren flink uit de kluiten gewassen luilakken. Ze lieten hun vader ploeteren op het veld en in de moestuin, ja zelfs in huis lieten ze hem al het werk doen, terwijl ze zelf in de schaduw van een boom zaten te wauwelen of ze namen hun hengels en gingen vissen in de rivier die vlakbij hun huis stroomde.
"Waarom werken jullie nooit?" vroegen de buren. "Waarom helpen jullie je vader niet?"
"Waarom zouden we?" antwoordden de zoons. "Vader kan het wel alleen af. Hij werkt namens ons allen!"
De zoons werden volwassen. De vader werd oud en der dagen zat. Hij werkte niet meer zo vlot als vroeger. De moestuin raakte in een verwaarloosde toestand. Op het veld stond het onkruid manshoog. De zoons zagen het wel, maar ze deden er niets aan.
"Jongens, wat zitten jullie daar duimen te draaien," zei de vader. "Zolang ik me sterk voelde, heb ik er nooit iets van gezegd. Maar ik ben nu oud en het wordt jullie beurt om de handen uit de mouwen te steken."
"Werken kunnen we altijd nog!" antwoordden de drie zoons.
Het trof de vader als een slag, dat zijn zoons zulke luie lummels waren geworden. Van ellende werd hij ziek en bedlegerig. Zijn gezondheid werd steeds minder en ook de moestuin en de velden verslechterden zienderogen. Het huis werd ingesloten door muren van brandnetels en onkruid. De oude man riep zijn zoons bij zijn bed en vroeg hen: "Jongens, hoe moet het gaan als ik er niet meer ben? Werken willen jullie niet en kunnen jullie niet. Wat dan?"
De drie jongens stonden met hun mond vol tanden en hun handen in hun zakken.
"Vader, voor je van ons gaat, geef ons nog een laatste raad," zei de oudste zoon, die in zijn vrije tijd een beetje had leren rijmen.
"Ik zal jullie een geheim verklappen," antwoordde de vader. "Jullie weten dat jullie moeder en ik altijd erg hard gewerkt hebben. Maar wat jullie niet weten: op een keer vonden we in de grond een pot vol goudstukken. Die hebben we weer toegedekt met aarde, voor het geval de nood aan de man zou komen. Jammer genoeg zijn we daarna vergeten op welke plaats we de pot met goudstukken onder de grond hebben begraven. Het is ergens in de buurt van het huis, maar waar precies dat weet ik echt niet meer..."
Meer zei de vader niet voor hij stierf. De zoons begroeven hun vader en waren diep bedroefd. Een paar dagen na de begrafenis zei de oudste zoon:
"Jongens, we hebben geen geld meer om te betalen wat we bij onze buren halen, en dat nog wel, terwijl de goudstukken hier onder de grond zitten! Jongens, het is tijd geworden om te spitten!"
De broers haalden drie spaden uit de schuur en begonnen puffend en hijgend te spitten. De pot met goud vonden ze echter niet. Toen zei de oudste broer:
"We moeten niet zomaar lukraak graven, we moeten het land verdelen in vakken en ieder vak nemen we dan geducht te pakken! Op die manier vinden we de goede gaven!"
De drie broers begonnen opnieuw te spitten. Nu vergaten ze geen vakje of stukje van het land dat vroeger door hun vader bewerkt was. Maar de pot met goudstukken vonden ze niet.
De oudste broer zei:
"Al loopt het zweet ook van mijn kop, ik geef het spitten nog niet op! Al voel ik in mijn rug het spit, ik graaf zo diep als het goud ook zit!"
De andere twee waren ook dit met hem eens. Ze hadden er alles voor over om de pot met goudstukken te vinden.
Zowaar raakte de spade van de oudste broer op de zevende dag nadat ze met het spitten begonnen waren - ze werkten zelfs op zondag door! - een hard voorwerp. Hij riep blij:
"Jongens, het werken kan worden gestaakt! Ik heb de pot met goud geraakt!"
Dat viel echter bitter tegen. Want wat groef hij op? Geen pot met goud maar een enorme kei. Die torsten de drie broers naar een greppel buiten het land van hun vader. Steeds ijveriger woelden ze met hun spaden de grond om. Ze werkten zonder ophouden tot het land vruchtbaar en open onder de hemel lag. De pot met goud bleef echter onvindbaar.
De oudste broer zei:
"Verder zoeken heeft geen zin! Die pot zit te diep of hij zit er niet in. Maar nu we zoveel moeite hebben gedaan zou het zonde zijn als we niet zaaien gaan!"
Dat waren de andere twee helemaal met hem eens. En zo begonnen de drie broers, het voorbeeld dat hun vader bij zijn leven had gegeven volgend, het land te bewerken als boeren. Toen het tijd werd om te oogsten, kwamen de drie broers handen tekort om alle vruchten en gewassen van het veld te dragen. Het merendeel van de oogst verkochten ze voor klinkende munt.
Toen zei de oudste broer:
"Dit geld haalden we uit de grond waarop vader vroeger te werken stond!"
En na even gepeinsd te hebben, voegde hij eraan toe:
"Vader heeft ons na zijn leven zijn beste en rijkste les gegeven!"
Dit mooie Russische moraalverhaal vertelt over een koopman die altijd meer en meer wilde ...
Er was eens een gierige koopman. Hij at en dronk de hele dag, maar werken deed hij nooit. Hij sliep liever en liet zijn knechten werken tot ze er bij neervielen en dan klaagde hij nog dat de dagen zo kort waren.
Hij ging op zoek naar een wijze man die hem zou kunnen leren de dagen te verlengen. Hij zocht en zocht en tenslotte vond hij een wijze man, die de naam had dat hij een goede kijk had op de zon en op alles wat onder de zon was.
Hij legde de wijze man uit: "De dagen zijn mij te kort. Zelfs in de zomer vliegen de dagen als zwaluwen voorbij. Nauwelijks zijn mijn knechts begonnen met werken of het wordt alweer donker. Leer mij de dag langer te maken."
De wijze man dacht even na en zei toen: "Trek zeven hemden aan, daar overheen een bontjas, zet een pelsmuts op, trek aan je voeten dikke wollen sokken en warme pantoffels, neem een zak vol proviand op je rug en klim dan in de hoogste boom die je vinden kunt. Neem ook een hooivork mee. Prik die hooivork stevig in de zon en houd de zon dan vast, alsof het een ronde koek is! Op die manier belet je de zon onder te gaan en de dag zal niet eindigen."
De koopman schonk de wijze man honderd roebel als beloning en ging terug naar huis, vast van plan nog diezelfde dag te verlengen. Hij trok zeven hemden aan, daaroverheen een bontjas, hij zette een pelsmuts op zijn hoofd, deed sokken en pantoffels aan zijn voeten, nam een zak met proviand en een hooivork en klom in de hoogste boom die hij vinden kon. Boven aangekomen prikte hij de zon aan de hooivork en ging zitten wachten op een tak.
"Denken jullie er wel om," riep hij omlaag naar zijn knechts, "jullie blijven werken tot de zon ondergaat!"
Een uur ging voorbij. De koopman kreeg het warm. Nog een uur ging voorbij. De koopman stikte bijna. Weer een uur later dreef de koopman van het zweet. Hij was zo uitgeput dat hij met moeite de hooivork kon vasthouden. "Luisteren jullie eens," riep hij omlaag naar zijn knechts, "jullie kunnen nu wel naar huis gaan om te slapen. De zon gaat straks onder. Ik houd het niet langer vol!"
De hooivork glipte uit zijn hand, de zon ging onder, de koopman viel als een overrijpe peer uit de boom. Gelukkig dat hij zo dik gekleed was. Nu kwam hij er vanaf met blauwe plekken. En hij had een goede les geleerd: "Een koopman moet er niet al te warmpjes bij willen zitten. Genoeg is genoeg en gierigheid is een ondeugd."
Dit Russisch verhaal over een zeer oplettende man heeft ook een mooi moraal:
Een kameeldrijver miste een van zijn kamelen. Hij reed op zijn paard de steppe in om de kameel te zoeken. Onderweg werd hij ingehaald door een onbekende ruiter. Ze begroetten elkaar vriendelijk en reden naast elkaar verder. "Ik ben een van mijn kamelen kwijt," zei de kameeldrijver.
"Is de kameel die je zoekt aan het linkeroog blind en mist hij zijn voortanden?" vroeg de ander.
"Ja ja!" riep de kameeldrijver blij. "Heb je hem soms gezien?"
"Nee, dat niet," was het antwoord, "maar ik zag de afdrukken van zijn hoeven in het zand."
Dat geloofde de kameeldrijver niet en hij beschuldigde de ander ervan de kameel gestolen te hebben. Hij liep naar de rechtbank en de rechter liet de twee mannen voor zich verschijnen. De beschuldigde zei: "Ik heb de kameel nog nooit gezien en toch weet ik over hem het volgende: blind aan het linkeroog, mist de voortanden, droeg aan de rechterkant een vat honing en aan de linkerkant een volle zak tarwe!"
"Het kan niet anders of deze man heeft mijn kameel gestolen!" riep de kameeldrijver. De rechter begon het nu ook te geloven, maar vroeg toch: "Als je de kameel niet gezien hebt, hoe kan het dan dat je zoveel over hem weet te vertellen?"
"Dat zal ik u uitleggen," zei de beschuldigde. "Dat de kameel blind is aan het linkeroog begreep ik toen ik zag dat langs de weg alles aan de rechterkant was afgegraasd, terwijl aan de linkerkant alles was blijven staan. Bij het grazen had de kameel steeds de middelste plukjes gras laten staan, ook van de smakelijkste distels. Dus dat betekende dat hij zijn voortanden miste. Rechts van de weg streken bijtjes neer op druppeltjes honing en links van de weg pikten musjes tarwekorrels. Dus begreep ik dat de kameel rechts een vat honing droeg en links een zak vol tarwekorrels."
De rechter had dit alles met een verbluft gezicht aangehoord en zei tenslotte: "Iemand die zo goed oplet, weet zeker wel het verschil tussen mijn en dijn. Deze man is geen dief. Hij is een oplettend, ja, hij is een oppassend mens!"
Vandaag vond ik een mooi Hongaars sprookje , veel leesplezier:
In een landstreek van het Zevenburgse Saksenland, leefde eens een arme, arme jongen. Zijn vader en moeder waren gestorven en zijn enige erfenis bestond uit een kleine gierstkorrel.
Wat had hij nog in zijn geboortedorp te zoeken toen hij de ogen van zijn moedertje had dichtgedrukt? Hij wilde de wijde wereld in. Dus greep hij vol goede moed zijn wandelstok en stopte de gierstkorrel in zijn zak, want die wilde hij niet achterlaten, omdat het zijn enige bezitting was.
Toen de jongen op een heldere, vriendelijke zomerochtend zo door de dauwfrisse weilanden liep, zag hij plotseling een oude man voor zich staan met een grijze mantel aan en een brede hoed op zijn grijze lokken.
De jongen groette de oude man vriendelijk en deze beantwoordde zijn ochtendgroet net zo vriendelijk en vroeg hem vervolgens: "Waar ga je zo in alle vroegte naar toe?"
"Op reis," zei de jongen trouwhartig, "maar ik heb mijn hele bezit, dat bestaat uit een gierstkorrel, meegenomen. Zou die niet van me worden gestolen?"
"Maak je niet bezorgd, jongen. De gierstkorrel zul je verliezen, maar daar zul je beter van worden."
En zo liep de jongen vrolijk verder langs weiden en akkers, door bossen en langs rivieren, tot hij tegen de avond bij een boerenhoeve kwam, waar hij onderdak voor de nacht vroeg. Toen hij ging slapen, legde hij zijn gierstkorrel op de vensterbank en zei tegen zijn gastheer: "Dat is alles wat ik bezit. Zou het niet worden gestolen?"
Zijn gastheer antwoordde echter: "Maak je niet ongerust jongen, in mijn huis word je niet benadeeld."
Daarop viel de jongen in slaap en sliep tot de ochtend. Toen de zon in de kamer scheen, zag hij nog net dat de haan van de boerderij op de vensterbank sprong en het gierstkorreltje, dat glansde in de zon, oppikte.
Toen begon de jongen te huilen, maar de boer troostte hem en schonk hem de haan die het korreltje had ingeslikt.
"Neem de haan Die jou onrecht heeft gedaan."
Opgewekt trok de jongen vervolgens verder met de haan onder zijn arm, tot hij 's avonds weer in een dorp kwam en bij een boer aanklopte. "Deze haan is mijn hele rijkdom, kan hij niet worden gestolen?" vroeg hij de boer.
"Maak je niet ongerust jongen. Op mijn boerderij overkomt je niets," antwoordde de boer.
Toen de jongen echter 's morgens de slaap uit zijn ogen wreef en naar buiten keek, zag hij plotseling dat een vet varken zijn haan bij de nek greep en hem doodbeet.
Huilend liep de jongen naar de boer en jammerde: "O wee, uw varken heeft mijn prachtige haan doodgebeten." Maar de boer troostte hem en zei:
"Neem het varken mee En wees tevree Ook al heb je je haan verloren."
Daarop bond de jongen het varken een touw om zijn nek en trok de hele stralende zomerdag lang verder tot hij 's avonds opnieuw bij een boerenhoeve kwam en om onderdak voor de nacht vroeg.
"Dit varkentje is alles wat ik bezit," zei hij tegen de boer, "het kan toch niet worden gestolen?"
"Maak je geen zorgen, mijn zoon," antwoordde de boer, "op mijn boerderij zul je geen schade lijden."
Toen de jongen echter de volgende morgen laat wakker werd, want hij had heerlijk geslapen, en het huis uit stapte, zag hij zijn varkentje dood liggen. De koe van de boer had het vreemde dier met zijn horens doodgestoken.
De jongen was diep ongelukkig, maar de boer zei vriendelijk:
"Neem de koe mee En wees tevree Ook al heb je je varken verloren."
Toen bond de jongen opgewekt de koe een touw om zijn nek en dreef het dier vele uren lang voor zich uit, tot hij moe en lusteloos bij een deftig landgoed kwam. De rijke herenboer stond toevallig juist buiten de poort.
Nederig nam de jongen zijn pet af en vroeg de edelman om een onderkomen voor de nacht, omdat hij zo moe was dat hij niet meer verder kon. "Deze koe," zei hij vervolgens, "is mijn hele rijkdom. Kan het dier niet worden gestolen?"
Toen lachte de herenboer en zei: "Maak je maar niet bezorgd jongetje. Op dit landgoed is een eerlijke voorbijganger nog nooit iets onaangenaams overkomen en een arme, eerlijke jongen zoals jij er een schijnt te zijn al helemaal niet."
Nog nooit had onze jongen zo zacht geslapen als in de pronkkamer van het deftige huis, maar o wee, ook zijn koe lag de volgende morgen dood op de grond. Toen de paarden van de edelman in alle vroegte naar de drinkplaats waren gebracht, had een vurige hengst de vreemde koe omvergelopen en daarbij was het dier zo ongelukkig gevallen, dat het stierf. Toen zei de herenboer tegen de huilende jongen:
"Neem dan teugel en paard Dat is het mij waard."
Wie schetst de blijdschap van onze jongen? Hij sprong direct op de rug van het vrolijk hinnikende paard en reed de wijde wereld tegemoet. Hij groeide uit tot een beroemde held die zich in vele oorlogen onderscheidde en ten slotte zelfs de hand van een mooie prinses wist te winnen.
Ja, wie geluk heeft, kan met een vermogen van slechts één enkele gierstkorrel koning worden, zoals uit deze geschiedenis van de arme jongen blijkt.
Niet iedereen heeft echter zoveel geluk, maar je kunt het natuurlijk altijd proberen!
Hier een mooi verhaal om aan te tonen dat het soms veel beter is om te zwijgen in plaats van zonder nadenken een grote mond op te zetten:
De zeldzaamheid deed zich voor dat een hyena en een ezel vrienden waren. Zij waren het trouwens al enige jaren. Elke dag kwamen zij elkaar tegen, praatten dan wat en soms een enkele keer gingen zij zelfs samen op jacht. De hyena met zijn gevlekte vacht verborg zich dan onzichtbaar voor de dieren in de struiken en samen met de ezel, die voor ongevaarlijk werd aangezien, maar die heel hard schoppen kon, overmeesterde hij zijn buit.
Toen zij weer eens zo op stap waren en pratend over koetjes en kalfjes naar hun jachtterrein liepen, vroeg de hyena aan de ezel:
"Weet jij wel, dat ik eigenlijk doodsbang voor je ben?"
"Jij bang voor mij?"
De ezel wist niet wat hij hoorde. Juist hijzelf was eigenlijk verschrikkelijk bang voor de hyena, maar dat had hij hem nooit durven zeggen.
"Maar waarom zou jij bang voor mij moeten zijn?" vroeg de ezel.
"Vanwege je puntige horens, natuurlijk," antwoordde de hyena.
Ze zeggen altijd van mij dat ik zo dom ben, dacht de ezel, maar de hyena moet toch nog veel dommer zijn. Want ik heb toch helemaal geen horens! De ezel schoot in de lach.
"Daarom hoef je me nog niet uit te lachen! Ik meen wat ik zeg," zei de hyena ontstemd.
"Heus waar?" wilde de ezel nog weten, voordat hij de hyena op zijn vergissing zou wijzen. "Heus waar?"
"Echt! Eerlijk!" antwoordde de hyena, die nu op zijn beurt wilde weten waarom de ezel zo geheimzinnig deed.
Luid schaterlachend sprak toen de ezel: "Nou, ik had je voor wijzer gehouden! Dit zijn toch geen horens, hier op mijn hoofd! Dit zijn mijn oren, man! Haha!"
"Zijn dat je oren?" riep de hyena stomverwonderd uit. "Alleen maar je oren? Maar dan..."
Zonder dralen sprong de hyena op de ezel en beet hem dood. Moraal van het verhaal: Ziet men u voor sterker aan, laat de ander in de waan!