Bewust_zijn
mijn levensvisie
10-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manou 'l apache.

Manou (Manou l’apache pour les dames) was echt nog het prototype van de oude ‘garde-champêtre’: een kolossale vent, de kepie altijd schuin op de monumentale grijze kop, wat stroef in de omgang met jongeren, en een bierbuik om U tegen te zeggen. En of hij bier lustte!

Voor ons, jonge motards, was hij echter een oudje. Stokoud! Wel 50 jaar oud! Hópeloos oud. Al dronk hij ons dan wel allemaal onder tafel! Had ook een beetje de uitstraling van een stugge opa die toch het hart op de juiste plaats heeft.

En ondanks zijn wat onbehouwen uiterlijk stak hij met kop en schouders uit boven de andere 'ouden'! Als hij dienst had in een winkelstraat, dan zág je dat ook. Niemand riskeerde het ook maar om dubbel te parkeren. Want gezag straalde hij toch wel uit en liet evenmin met zijn voeten spelen!

En je kon je ook erg mispakken aan hem. Want als hij iemand in zijn ijzeren greep had, kwam die niet los alvorens Manou dat zélf besliste! Want die greep, dat waren geen handen meer, dat waren potige kolenschoppen.

Hij placht ons ook altijd ‘grootvaderlijke’ raad te geven. Raad, geboren uit zijn ‘eeuwenlange’ carrière. En we luisterden wel naar hem, want meestal hield het echt wel steek. Een van zijn geliefde uitspraken was:

- Als je er in de zomervakantie weg wilt mee kunnen, moet je ze in de paasvakantie kort houden! Dan zijn ze geleerd en houden zich koest in de grote vakantie.

En die raad is me altijd bijgebleven! Want het werkte. Je moet weten dat we in de vakanties telkens weer te maken hadden met de ‘crème de la crème’. Schatrijke studentjes, fils à papa tot en met. Een heel apart publiek, dat heel apart moest worden aangepakt.

Ze deden nooit echt kwaad, maar waren heel inventief in hun spelletjes. Zo was een van de geliefkoosde spelletjes van de minderjarigen die nog geen sportwagen hadden gekregen van mama: in een drukke straat aan weerszijden van een zebrapad een groepje vormen. Eéntje stak over. De file stopte. En nét als de file wilde vertrekken stak er eentje van de andere kant over. En zo maar door tot het verkeer hopeloos vast zat.

Je kon er weinig tegen doen, tenzij proberen nog inventiever te worden dan zij. En dat werden we wel, maar dan vonden ze weer andere spelletjes uit!

Eigenlijk: gewoon puberaal kattenkwaad. Om mee te lachen. Maar er zat een addertje onder het gras: onder die rijke nozempjes gingen zich ruziestokertjes van ander allooi mengen. En dié wachtten hun tijd af tot de politie reageerde en kwamen dan in aktie: ‘heldje’ spelen in de ogen van die snobjes en vooral ‘snobinnetjes’. Het zaakje opblazen en vechtpartijen uitlokken.

Maar inderdaad, als je in de Paasvakantie over je heen liet lopen, dan liep het in de grote vakantie helemaal uit de hand en stond je machteloos. En dus speelden we in de Paasvakantie héél erg kort op de bal, en lieten in de grote vakantie de teugels weer wat vieren.

Goeie ouwe Manou! We hebben heel veel geleerd van je!

Maar Manou hield niet van schrijven. Zéker niet als het zinloos was. Zoals bijvoorbeeld een proces verbaal opstellen bij de aangifte van een autodiefstal, waarvan de eigenaar dan na twee uur schoorvoetend kwam toegeven dat hij de auto zelf misplaatst had!

En Manou was, toen wij nog motards waren, ‘agent-postoverste’. Wat betekent: onthaal, telefoon, aangiftes, enzovoort.

En om niet wéér zinloos te moeten schrijven, was hij altijd heel erg gerustgesteld als ik dienst had. Want ik had hem al tientallen keren gered van weer zo’n zinloos proces-verbaal, en stond dus hoog in aanzien bij hem. Meestal vond ik zo’n auto in een paar minuten terug.

Zoals die zondag… mijn dienst zat er op om 19 uur. Na mijn moto op stal geplaatst te hebben stapte ik op de fiets en wilde naar huis rijden. Maar er stond een koppeltje toeristen in het onthaal, en Manou klopte snel op de ruit en wenkte me.

- Claeysje, je dienst zit er wel op, maar ik heb hier weer zo’n stel dat beweert dat hun auto gestolen is! Zou het niet teveel gevraagd zijn…

- Natuurlijk niet André. Even kijken.

Ik voelde het koppeltje aan de tand. Pertinent zeker: hun auto was gestolen.

- Waar heb je hem geparkeerd?

- Heel dicht bij de zee! In een straat waar schuin wordt geparkeerd. En toen we terugkwamen was hij weg en stond er een andere auto in de plaats.

- Ben je zeker van die plaats? Echt dicht bij zee?

- Natuurlijk meneer! We konden uit de auto bijna recht het strand oplopen!

- Ja, en ik herinner me nog heel goed het huis waar we voor stonden. Nu staat daar een andere auto! Deed het kindvrouwtje er nog een schepje bovenop.

Manou trok de wenkbrauwen op. Klonk heel precies… Zou dus toch een proces-verbaal moeten opstellen. Maar ik wanhoopte niet. Vroeg merk, kleur en nummerplaat, haalde mijn moto weer van stal en vertrok. Alle straten met schuinparkeren afzoeken! Ik was nog maar nét de hoek om van de eerste straat waarin schuin werd geparkeerd, of daar stootte ik op de wagen. Manou met de radio verwittigd… een zucht van verlichting aan de andere kant, en ik bleef bij de auto wachten.

Even later kwam het bedremmelde koppeltje af, want het was amper 200 meter van het politiekantoor, maar wél twee kilometer van de zee af!!!

Even nog wou het manneke de schijn nog redden door te beweren dat zijn auto verplaatst moest geweest zijn, maar dat kon hij niet volhouden toen ik hem er op wees dat de auto nog altijd stevig vergrendeld was.

- Tja… toeristen! Bracht Manou uit toen ik weer binnenreed. Zodra ze de zee ruiken scheiden ze van hun auto als een hond van zijn stront!

- Ach ja, zo weten wij ook wat gedaan. En nu ben ik er vandoor hoor!

- Hé, als er nog dergelijke ‘kwiestenbiebels’ moesten komen, mag ik je opbellen thuis?

- Natuurlijk André. Maar dat zal je dan wél een volle krat bier kosten hoor!

- Je krijgt er twee! Riep hij me nog na.

En nog nagenietend trok ik huiswaarts.

Niet erg melodramatisch dit stukje? Inderdaad niet. Maar mijn blog zou niet compleet zijn zonder deze korte ode aan de inmiddels overleden Manou. Een mens die niet verdient zomaar te ‘verdwijnen’ in de nevelen der tijd. Vandaar…

Willy.





10-07-2011 om 09:30 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 02
» Reageer (0)
08-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bloody Mary.

Een zomernacht waarin het meeste wat er te beleven viel al beleefd was. De maagden waren al naar bed, de hoeren werkten hier en daar nog snel een laatste klant af, de dronkelappen sliepen hun roes uit, en de misdadigers hadden al geleerd dat het hier toch niet loonde.

Met andere woorden: geen kat meer op straat in die vroege uurtjes waar binnen korte tijd de duisternis zou worden verjaagd door een bescheiden zonnetje dat zich voorlopig nog schuilhield achter de horizon.

Een beetje eenzaam en verveeld wilden Fred en ik, van uit een zijstraat, net een hoofdstraat opdraaien met de motoren, toen op die hoofdstraat een Porsche als een bliksemschicht voorbijschoot.

Direct er achteraan natuurlijk! Eventjes mores leren.

We moesten alles geven wat onze motoren, en vooral wijzelf, aankonden toen we in meer bochtige straten belandden. We haalden soms 140 km/u in volle, maar gelukkig kalme stad.

De chauffeur moet ons zéker gezien hebben dachten we, want de wagen ging steeds sneller rijden en kon nog amper de bochten halen. Maar juist hiér waren wij in ons element en moest elke wagen het tegen onze moto’s afleggen.

In bochten kun je je namelijk zowat ‘platleggen’ met een moto, en trekt de machine je er zó door. Een auto kan dat niet en moet remmen. De paardekrachten van de Porsche moesten het hier dan ook nog maar eens afleggen tegen het concept van onze tweewielers.

En zo konden we uiteindelijk naast de Porsche komen en hem doen stoppen.

(N.v.d.r: niet vergelijken met Amerikaanse films! De wetgeving is daar anders. Een sirene of zwaailicht achter je betekent daar: naar de kant en stoppen. Hier is dat niet zo!)

Bekeuren deden we om de beurt, en het was dit keer mijn beurt. Fred bleef achter het voertuig staan.

Ik liep naar het portier en zag verbaasd dat de chauffeur een jongedame was. Ze staarde wezenloos voor zich uit en maakte geen aanstalten het zijraampje te openen. En dus greep ik de portierkruk en voelde al direct iets kleverigs aan mijn hand. Trok het portier open, en viel van verbazing bijna achterover!

Een en al bloed in de auto! Bloed aan het stuur. Bloed op het dashboard. Bloed op de zetels. Bloed aan de deurkrukken. Bloed dat ook over haar naakte lichaam liep!!! Want inderdaad, ze zat poedelnaakt in de auto. Ze leek zó uit een griezelfilm te komen! Wat hadden we nú weer aan onze fiets hangen?

Ik wenkte Fred, die naderbij kwam.

- Wel, mevrouw, wat is er gebeurd?

We konden er aanvankelijk niet veel meer dan een fikse huilbui uitkrijgen, maar na lang proberen kwam het verhaal er in horten en stoten uit.

Ze was het liefje van een prominent heerschap uit het binnenland. Ze hadden in zijn villa, een van zijn zomerverblijven, een beetje vadertje en moedertje gespeeld, daarna nog wat gedronken en waren in ruzie geraakt.

Die ruzie was zo hoog opgelopen dat ze, nog naakt na die stoeipartij, was opgesprongen en dwars door een glazen deur de tuin was ingerend en weggereden met ZIJN Porsche!

Schouders, armen, benen en voeten… het zat allemaal onder het bloed door het glas.

En hoewel ze er heftig tegen protesteerde, zagen we ons genoodzaakt een ziekenwagen op te roepen om haar naar de kliniek te brengen.

Later reed ik zelf, begeleid door Fred met de moto, de Porche terug naar de villa. De eigenaar sliep al en kwam met grote tegenzin uit bed. Bekeek ons uit de hoogte met een blik van ‘Welke vuilnis hebben ze nu weer voor mijn deur gestort?’

Bekeek zijn wagen, haalde de neus op en zijn enige vraag was of we soms een adres wisten waar hij grondig het ‘interieur’ zou kunnen laten reinigen en desinfecteren.

“Vrouwen ook” mompelde hij tussen de tanden.

Vragen hoe het met zijn liefje ging kwam helemaal niet bij hem op! We begonnen medelijden met het meisje te krijgen. Hoe stomverliefd kunnen sommige vrouwen toch zijn om op echte onbehouwen bullebakken te vallen?

Omdat het bullebakken met poen zijn? Echt verliefd? Sex appeal? Beïnvloed door goedkope, stoere maar verzonnen verhaaltjes? Vlotte babbel? Ik begreep het niet. En begrijp het nog steeds niet.

Terug op kantoor, nog steeds wit van woede, bracht Fred er eindelijk uit:

- Had hij het maar gedaan verdorie!
- Wàt gedaan?
- Haar aangeklaagd voor diefstal van zijn Porsche!
- Hé, vond je het zo nog niet welletjes?
- Jawel! Maar dan had ik tenminste een reden gehad om hem met veel plezier op zijn verwaand bakkes te slaan! Ik moest me nú al inhouden!

Ik antwoordde er niet op. Want Fred kennende wist ik dat hij meende wat hij zei.

Willy.

08-07-2011 om 09:08 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 02
» Reageer (1)
04-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Daniel

Daniel was nieuw bij ons. Ook weer na enkele omzwervingen in andere diensten, bij de motorbrigade terechtgekomen. Letterlijk dus ‘Daniel in de leeuwenkooi’. Hij werd dus ook grondig geïnstrueerd door de ‘anciens’. Zo van:

- Zéker niet met meisjes aanpappen tijdens je dienst, want dat loopt altijd weer verkeerd af. En zéker geen alcoholische dranken aanvaarden en nog minder gebruiken.

Maar tussen de regels werd er wel fluisterend aan toegevoegd: “En als je toch persé wilt drinken, doe het dan zo dat niemand het ziet. Stop je glas in een van je brede motorhandschoenen!”

Ach ja, de tijden waren anders. Alcohol werd nog niet echt als een grote boosdoener in het verkeer aanzien. Het maximaal promille dat je in je bloed mocht hebben was toen trouwens nog 1,5! Van in zakjes of elektronische speeltjes blazen was nog geen sprake. Verkeerd natuurlijk, maar we wisten ook van niet beter.

We dachten nog niet in de trend van ‘onder invloed rij je gevaarlijker’, maar eerder van ‘het staat niet als het publiek een politieman ziet drinken’.

En Daniel was een goede leerling en had de kneepjes van het vak al gauw door.

En op een dag was er weeral eens een wielerwedstrijd. We zouden met een aantal motards, waaronder Daniel, begeleiden.

Even vóór de start sloeg de inspecteur die de leiding had over het gebeuren, in paniek. Een druk kruispunt was onbezet. De agent die er moest staan had zich op het laatste nippertje ziek gemeld.

Armen zwaaiend kwam inspecteur Plettinck op ons af:

- Getver de getver de getver! ’t Is altijd hetzelfde met die kersenjagers! (zijn geliefkoosde uitdrukking voor profiteurs). Als het koers is worden ze ziek!

Fred zag geen andere mogelijkheid dan Daniel, de nieuwkomer, dan maar naar dit kruispunt te sturen om er de hele wedstrijd te blijven staan.

Ongelukkige keuze!

Want het was een kruispunt tussen een heel drukke winkelstraat, en een zijstraat waarin een goede makker van Daniel woonde: een fietsenhandelaar -verhuurder.

En de wedstrijd ging van start. Daniel regelde braafjes het verkeer op zijn kruispunt. Zijn makker kreeg hem in de gaten en kwam, tussen twee doortochten door, een babbeltje doen. Het was koud! Bitter koud. De handelaar, licht gekleed, vond dat hij wel een hartverwarmertje kon gebruiken.

- Ik ga me een whiskey inschenken. Wil je er ook een?

- Dat sla ik nooit af, likkebaardde Daniel.

En even later stonden ze daar beiden met een glas in de hand. Eéntje, dat van de handelaar, was zichtbaar. Het andere zat netjes verborgen in de handschoen van Daniel, die hij losjes in de hand hield. Niks te merken. Niks in de mouwen, niks in de zakken! Geen vuiltje aan de lucht.

Tot een wagen de winkelstraat kwam ingereden, aarzelde, en wilde parkeren. Maar vanwege de wedstrijd was overal parkeerverbod, en de bestuurder twijfelde.

Daniel zag het gebeuren en deed teken door te rijden. De chauffeur stak beide armen omhoog als uitdrukking “waar moet ik dan heen?”

Maar Daniel herhaalde zijn gebaar, en de man kwam tot bij hem gereden. Bleek een handelsreiziger te zijn en moest in een van de winkels leveren.

Op dit ogenblik zag Daniel de kop van het peloton op een 300-tal meter afstand de winkelstraat inslaan en snel naderen. De handelsreiziger herhaalde zijn vraag:

- Waar moet ik dan heen?

- Rij waar je wilt, maar maak als de bliksem dat je hier wegkomt! De renners zijn daar! Snauwde Daniel.

Maar helaas. Bij dat ‘waar je wilt’ maakte hij een wijds gebaar en gooide daarmee de hele inhoud van zijn (vergeten) glas whiskey in het gezicht van de man!

Maar gelukkig… het liep goed af dit keer. De auto kon nog nét uit de weg worden geplaatst, de handelsreiziger zag er ook de humor van in, mocht in de winkel van de handelaar zijn gezicht afwassen en kreeg er nog een whiskey op de koop toe bij. ‘Voor de schrik’.

Als goede vrienden namen ze tenslotte afscheid. Oef! Het had anders kunnen aflopen! Want voor één keer was commissaris Hongermaat in geen velden of wegen te bespeuren. Niét te geloven!

En reken maar dat het voorvalletje hét gespreksonderwerp was bij de ‘after-koers’ (meestal een koud schoteltje en drank naar believen) dat politie en signaalgevers na de wedstrijd werd aangeboden door de inrichters. En waar, wonder boven wonder, commissaris Hongermaat nooit bij aanwezig was!

Geen honger? Jawel hoor… maar waarschijnlijk werd hij wel ergens anders, en beter bediend op dergelijke momenten.

Willy.

04-07-2011 om 10:03 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 02
» Reageer (0)
02-07-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Busje komt zo.

De Christelijke bond van gepensioneerden had de gewoonte om in september een massabezoek te brengen aan onze badstad. Wat een vloot van een vijfentwintigtal bussen betekende die uit verschillende richtingen samenkwamen aan de kerk (waar anders zou een Christelijke bond moeten samenkomen?) en na een vrome eredienst in de kerk met de bussen wat aan sightseeïng deden in de stad, het middagmaal nuttigden in een gekend wafelhuis en daarna de grens overwipten naar Sluis voor ‘shopping’.

Rond 17 uur werd dan weer vertrokken uit Sluis en ging het terug richting wafelhuis voor een stevige wafel met koffie.

Wij zagen ze graag komen. We moesten begeleiden vanaf de kerk, en konden mee eten met de chauffeurs in een zaaltje apart. Voor ons was het een heerlijke en avontuurlijke afsluiting van het zware zomerseizoen.

Ook de chauffeurs keken uit naar die rit, want ze vonden onze manier van escorteren ‘de max’ en leerden zo de politie eens van de andere zijde kennen.

We escorteerden, naar gelang het dienstrooster het toeliet, met minimum vier, maximum acht man.

Eerste taak: de bussen netjes volgens nummer opstellen aan het station, vervolgens de gepensioneerden helpen oversteken naar de kerk, en na de mis de begeleiding beginnen.

Dat liep een beetje als een stoeltjesdans: Er moest altijd minstens één motard vóór rijden en eentje achter om inhalen te verhinderen en zo de bussen samen te houden. Van de voorrijdende mannen reden er telkens een aantal vooruit om de verschillende kruispunten te bezetten. Eens de colonne voorbij je kruispunt was het snel op de moto, de hele vloot voorbijrijden en maken op tijd voor te zijn om de voorman af te lossen, die dan ook weer doorreed naar een volgend kruispunt.

Soms, op brede wegen, konden we de colonne zomaar voorbij; soms ook moesten we ons langs zijwegen reppen om vooraan te geraken. De chauffeurs wisten hoe we te werk gingen, en letten er wel op om ons vrije ruimte te laten waar dat kon.

En zo bleef de hele colonne netjes samen tegen een gezapige snelheid doorheen het drukke stadsverkeer. En konden de oudjes maximaal genieten.

’s Avonds, terugkerend van Sluis, ging het idem dito. Maar die morgen had de leider ons een andere weg voorgelegd: veel gepensioneerden hadden er op aangedrongen eens langs landelijke wegen te rijden en van de natuur te genieten. We vonden dat prima en prentten de nieuwe weg in ons hoofd.

En ’s avonds reden we welgezind met het hele stelletje ‘huiswaarts’, ons al verheugend op de lekkere wafels.

En toen sloeg de wet van Murphy toe!

Ik wilde nét wegrijden van mijn laatste kruispuntje, toen ik de hele colonne langs kon kijken en de adem me in de keel stokte. Wié er ook maar vooraan reed, hij was grandioos mis!

Op de allerlaatste splitsing van het traject had hij de linkse weg genomen waar het de rechtse moest zijn! En ik wist… deze weg leidde nergens heen! Werd even verder een kasseiweg, liep omhoog om zijn weg verder te zetten op een dijk… en werd tenslotte een karrenspoor dat eindigde in een akker! Géén mogelijkheid om daar een auto te laten keren. Laat staan een bus! En de helft van de colonne zat er al in!

Ik riep de man vooraan op met de radio. Verdorie! Hij antwoordde niet! Radio vergeten aanzetten?

Fred reed een vijftal bussen vóór me, en gealarmeerd door mijn oproep, zag hij wat er gebeurde en kon nog net de vijf bussen achter hem doen stoppen vóór ze aan de splitsing kwamen. Even later stond ik bij hem. We hadden nog één kans alvorens de eerste bussen zouden komen vast te zitten in het zand: de juiste weg inslaan, wat verder een zandweg tussen de akkers nemen die evenwijdig liep aan de weg die de bussen genomen hadden, en proberen voor te geraken.

We stoven de zandweg door, een meterslange stofwolk achterlatend. Gelukkig werden we door enkele chauffeurs opgemerkt, en druk gesticulerend deden we hen teken te stoppen.

Toen waren we de colonne voorbij en kreeg… wie anders? Van der Platen de Brusselaar die op dit moment vooraan reed, ons ook in de gaten, en stopte.

Doorheen een weide geraakten we tot bij hem en schold Fred hem de huid vol.

Tja… de wet van Murphy hé? De arme kerel kende dat gebied niet zo goed en was, héél toevallig, nét op dat traject de voorste in de stoeltjesdans geworden.

Maar ik vond dat Fred ook wel schuld had: hij oordeelde het nooit nodig om op voorhand te bekijken wie wélk kruispunt zou beveiligen. We waren grote jongens en het zou wel goed komen zeker? Tja, dàt is nou juist de deur wijd openzetten voor… Murphy!

En reken maar dat Murphy zijn kans greep!

Het kostte ons twee uur om de twintig bussen moeizaam kilometers ver achteruit te helpen over dijken en kasseien, en onze ‘kudde’ weer samen te krijgen.

En onze wafels krégen we wel, twee uur later, maar ze leken opeens niet meer zo lekker te smaken als de voorgaande jaren! Alhoewel de stemming in de ‘chauffeurszaal’ toch boordevol humor en gelach stak. Die chauffeurs wisten immers weer een leuk verhaaltje om op te dissen op hun volgende reis! Passagiers entertainen heet dat. En reken er maar op dat er sterk zou worden overdreven!!!

Op onze kap? Ach ja, why not? The show must go on…

Willy.

02-07-2011 om 22:26 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 02
» Reageer (0)
30-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een zakdoekverhaal.

Neen! Jullie hoeven nog niet jullie zakdoek boven te halen. Zó'n smartlap is dit verhaaltje nu ook weer niet. Alhoewel…

Op een nog prille, om niet te zeggen kille lentenacht had ik dienst met Filip, een nieuwkomer bij ons, die nét een verkoudheid had overwonnen en weinig zin had om lang met de moto door de nevelige nacht te gaan toeren. Na enkele uurtjes motorpatrouille besloot ik dan ook maar een wagen te nemen, rechtstreeks indruisend tegen het verbod van commissaris Hongermaat. Die lag op dit uur toch thuis te slapen. Dáchten we!

En wie dacht je die plots vóór ons stond nét toen we buitenreden met een politiewagen? Natuurlijk! De alomtegenwoordige, altijd onraad ruikende Hongermaat. Die kerel had nou écht een zesde zintuig om overal op te duiken op tijden en plaatsen waar je hem nooit zou verwachten. Sliep die dan nooit? Of had hij aan zijn bed een kattebelletje hangen dat hem waarschuwde dat we weer buiten de lijntjes aan het kleuren waren?

We konden niet anders dan stoppen en keken hem een beetje schuldbewust aan.

- Wel, Claeysje? Het regent niet hoor!

- Euh, commissaris, Filip is net hersteld van een verkoudheid…

- Is hij ziek? Onderbrak hij me.

- Neen, maar…

- Dan rijden jullie met de moto. Of hij meldt zich ziek en gaat naar huis, of jullie rijden!

Schoorvoetend draaiden we dan ook maar weer naar binnen en bestegen onze stalen rossen. Vast besloten ons te wreken door ergens een achterpoortje binnen te rijden waar ze ons wel graag zagen komen.

Maar het zou anders uitdraaien die nacht.

Toen we langs de slingerende lanen doorheen het bos reden, trof plots een miniem lichtflitsje of weerspiegeling tussen de bomen de hoek van mijn oog. Had ik het me verbeeld? Was daar iets dat er niet hoorde te zijn? Ik trapte op de rem en we keerden om. En ja, ik had me niet vergist: een tiental meter diep het bos in stond een auto, de achterzijde naar ons toegekeerd.

- Een vrijend paartje, dacht ik nog, en was net van plan weer door te rijden toen ik in het nevelige donker iets vreemds onderscheidde aan de nummerplaat.

Nieuwsgierig geworden parkeerden we de motoren en liepen te voet op het voertuig af. Zag ik wel goed? De nummerplaat was bedekt met iets dat we, dichterbij komend, als een zakdoek konden definiëren.

- Nou breekt mijn klomp! Die lieden hadden heel zeker iets te verbergen, maar hoe kun je nu zo stom zijn een zakdoek over je nummerplaat te hangen? Dat was toch vrágen om nader onderzoek?

Omzichtig naderden we stil de wagen, pistolen in aanslag. De auto was leeg. Voor alle zekerheid noteerde ik eerst de nu ontblote nummerplaat alvorens verder te zoeken. En nét op dat ogenblik hoorden we even verder in het bos een metaalachtig gekraak. Dàt was geen natuurlijk nachtelijk bosgeluid meer, voortgebracht door een konijn of zo. Voor zover ik wist waren konijntjes geen metaalvreters.

Snel, maar geluidloos, liepen we op het geluid af. En in een open dalletje onder ons ontvouwde zich de heerlijkste droom die een politieman ook maar kan te beurt vallen: twee kerels stonden bij een gestolen winkelkassa die ze probeerden open te wringen met een breekijzer!

Je reinste beginnelingen! Eerst die zakdoek en dan dit lawaai! En dan leken ze het ding nog niet open te krijgen ook.

- Staan blijven of we schieten! Handen hoog. De twee verstijfden.

Eentje van hen herkende ik. Het was verdorie een pas in dienst getreden bediende bij een grote staatsinstelling!

- Hé, jij werkt toch  bij de (…)? Vroeg ik hem.

- Jawel meneer. Alstublieft! Laat ons gaan. Anders ben ik mijn baan kwijt.

Maar hoeveel medelijden ik ook had met de sukkel, hen laten lopen kon niet meer. Dan zou ik nooit meer mijn uniform hebben durven aantrekken.

Bovendien hadden we de laatste weken al meldingen gekregen van enkele gestolen winkelkassa’s bij nacht, en telkens was de buit, hoewel niet écht hoog, toch de moeite waard geweest. Dat waren vast en zeker dezelfden geweest.

Ja, het was nog in de tijd dat handelaars zich veilig voelden. Het niet nodig achtten om elke avond weer het geld uit de kassa in verzekerde bewaring te brengen. Maar dat zou spoedig veranderen…

De kassa in kwestie bleek dit keer trouwens wél leeg te zijn. De winkeliers waren al voorzichtiger geworden. Die kerel had dus zijn baan verspild voor niets.

Een mooie vangst gedaan dus, maar echt fier kon ik me toch niet voelen. Iemand was tenslotte zijn baan en verdere carrière verloren door mijn schuld.

MIJN SCHULD? Kom nou… IK had die kassa toch niet gestolen?

Maar op dié manier bekeken, en voor hém, was het toch wel letterlijk een zakdoekverhaal.

Waarmee ik maar iedereen wil waarschuwen: eerlijk duurt het langst, en helaas wordt dit in veel gevallen pas begrepen als het telaat is. Is een stomme winkelkassa nou een flinke deuk in je strafregister, een mooie baan én een goed pensioen waard?

Willy.

30-06-2011 om 08:05 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 02
» Reageer (0)
28-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onaantastbaar?

Jongeheer X., een van de zonen van onze toenmalige burgemeester was, zoals het een rijkeluiszoontje betaamt, een snelheidsmaniak. Terroriseerde, onaantastbaar als hij zich waande, de hele stad met zijn snelle sportwagen.

En we zochten hem!

Maar hij kende ons!

En liet zich niet verschalken.

Wist ook zowat de plekjes waar we ons graag ‘verdekt’ opstelden en was altijd op zijn hoede. En dat had hij aan zijn persoonlijke intelligentie te danken. Het was nog niet zoals nu, dat de politie via de TV het publiek zélf eerst grondig informeert over de plaatsen waar en wanneer op snelheid zal worden gecontroleerd! Met als gevolg dat enkel de domsten zich laten verschalken.

Nee hoor! Om dàt te weten te komen kon je enkel op je ogen ( en je geluk) vertrouwen toen.

Maar op een dag wisten Fred en ik hem te verschalken! 120 km/u waar je maar 50 mocht. Op een ‘nieuwe’ locatie die we gevonden hadden. We vlogen hem achterna, stelden de snelheid vast, en deden hem stoppen.

Glimlachend keek hij ons aan.

- Is dàt even verschieten heren! Ik had jullie hier niet verwacht!

- Hoe snel reed je daarnet, jongeheer?

- Euh… laat eens kijken… 50 geloof ik?

- Juist! Maal twee plus twintig!

- Reed ik echt zo snel? Helemaal niet op gelet! Ik was er met mijn gedachten niet bij. Deed hij met een brede glimlach op de mond.

- Uw identiteitskaart alstublieft?

Welgemutst gaf X. zijn identiteitskaart, een vrolijk deuntje neuriënd. We konden hem toch niks. Papa zou dat wel eventjes regelen!

- En nu als de bliksem naar het kantoor! Zei Fred. Snel een PV opstellen voordat wie dan ook kan tussenkomen!

Zo gezegd zo gedaan, maar we hadden amper een paar woorden op papier gezet of de telefoon rinkelde. Commissaris Hongermaat natuurlijk!

- Ik heb zojuist een telefoontje gekregen van de Burgemeester…

Lap! We waren eraan voor de moeite!

- O ja? Deed Fred, nog een beetje hoopvol.

- Wat had hij te vertellen?

- Jullie hebben zijn zoon X. bekeurd?

De moed zonk ons in de schoenen!

- Eh ja, maar hij reed dan ook 120 in die smalle Helmlaan! Probeerde Fred het zaakje nog te redden.

- Dat weet ik, en dat weet de burgemeester ondertussen ook. Juist daarvoor belde hij me op. Hij eist dat jullie dat PV onmiddellijk opstellen. En X. zal de boete persoonlijk van zijn drinkgeld moeten betalen!

- Als het dat maar is… we waren er net aan begonnen!

Oef! Dàt was nu eens plezierig werken zie!

En M. hééft de boete zelf mogen betalen en kreeg er van zijn vader nog een maand ‘rijverbod’ bovenop! Zijn wagen ging aan de ketting.

En toch een beetje medelijdend zagen we hem die hele maand te voet naar de trein voor Leuven stappen, waar hij les volgde aan de unief.

Het kwam hard aan, maar zijn snelheidswoede was gekoeld en nooit hebben we hem nog kunnen betrappen.

Tja… rijkeluiszoontjes dan wel, maar niet alle rijkeluispapaatjes zijn katjes om zonder handschoenen aan te pakken hoor! Onze achting voor de burgemeester begon zienderogen te stijgen.

Opvoeding! Daar draait het allemaal om. En X. is ondertussen een heel prominente figuur geworden in het Belgische bankwezen!

Willy.

28-06-2011 om 09:06 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 02
» Reageer (0)
25-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blèèuwe diuuze.

Deze week kocht ik bij Aldi een blauwe blikken doos met koekjes. De doos zat in een kartonnen omhulsel, en toen ik dat er thuis afhaalde en de blauwe kleur zag, barstte ik in een schaterlach los. De blauwe doos is teruggevonden! En ik had direct weer inspiratie voor een nieuw column.

Waarin je dezer dagen toch allemaal inspiratie kunt vinden!

Blèèuwe diuuze was namelijk een onvervalst drankorgel. Een vrouwelijk drankorgel dan wel. Ze had al meer in de cel bij ons op het politiebureel, dan thuis geslapen. Gaf ze trouwens niet om. De cellen waren tenminste proper, terwijl het bij haar thuis één grote gore vuilnisbelt was.

En ze was een Gentse. Zo was ze trouwens aan haar bijnaam gekomen: ze had ooit aangifte komen doen van diefstal van een blauwe doos, waarin ze haar geld bewaarde.

- Wát bent u gestolen mevrouw? Had de inspecteur haar gevraagd.

- Mèèn blèèuwe diuuze! Herhaalde ze in haar sappig Gentse dialect.

En sedertdien blééf het blèèuwe diuuze.

Die blauwe doos bleek trouwens haar kassa te zijn geweest. In betere tijden. Toen ze, na een persoonlijke ‘carrière’ met afnemend succes, kotmadam was geworden. En neen! Niét van studentenkoten! Wél van een minder zedig oord, waar ooit eens een klantje in het WC heel vroom op de muur had geschreven: “Oh sint Jozef die kunt vader worden zonder vogelen, laat ons vogelen zonder vader te worden!”

Ja. Christelijk bleken de klanten toch wel te zijn geweest!

De meisjes moeten het grappig gevonden hebben, want je kon duidelijk zien aan de muur dat die rondom de tekst al regelmatig was afgewassen, maar die tekst zelf werd daarbij angstvallig vermeden. Zodat ze er op de duur als het ware in een wolkje hing. Nu kon je er zéker niet meer naast kijken.

Ja, dat waren gouden tijden geweest voor blèèuwe diuuze. Ze had gelukkig tijdig ingezien dat het voordeliger was dat soort werk van barmhartigheid over te laten aan jongere, en aantrekkelijkere werkneemsters en zelf alleen nog maar het ‘vogelgeld’ in haar blauwe doos te stoppen. Dat handeltje draaide een aantal jaren goed, en beter naarmate de meisjes steeds beter de kneepjes van het vak leerden.

Maar toen haar grietjes, té geleerd geworden, de een na de andere zelf gingen ‘ondernemen’ en kleine zelfstandigen werden met elk een eigen huisje van plezier, kon ze dat soort broodwinning niet meer hard maken en was ze zelf al te verlept om wat dan ook nog hard te krijgen!

En blèèuwe diuuze verzeilde in een neerwaartse spiraal van drank en goedkope ontucht. Af en toe sleepte ze nog wel eens een beschonken OCMW’er mee naar huis om er uit te persen wat er uit te persen viel (euh… geld dan, bedoel ik). Maar veel zal dat ook wel niet geweest zijn.

Waar ze écht van leefde was dan ook een goed verborgen geheim. Waarschijnlijk toch wel ergens te zoeken tussen het zesde en negende gebod. Feit was dat ze toch altijd weer over voldoende financiële middelen bleek te beschikken om zich dagelijks een flink stuk in de kraag te drinken.

Maar de kruik blijft maar drijven tot ze breekt, en op een goede dag kwam een van haar klantjes klacht neerleggen. Een vuil, onverzorgd mannetje dat je al van twee straten ver kon ‘ruiken’ aankomen. Zijn portefeuille bleek verdwenen na een nachtelijk bezoekje aan haar gore huisje… en waarschijnlijk ook aan haar even gore muisje.

En blèèuwe diuuze werd ten huize afgehaald. Niét met een limousine, maar met een patrouillewagen, en zat even later bij ons op het bankje. Beschuldigd van diefstal. Ze was in alle staten! Inspecteur Plettinck die haar moest verhoren, kreeg de volle laag!

- Gèèi moe zwijgen Pietke! Gèèi ee nog niks meegemokt in ui ljèven!

De inspecteur wist niet meer hoe dat varkentje gewassen te krijgen. Met dat mens viel gewoon geen zinnig gesprek te beginnen! Bovendien durfde hij haar niet op minder dan een paar meter te naderen, want het was een en al dranklucht.

Maar toch viel ze door de mand! En door de vuilmand nog wel! Haar eigen vuilmand! En… een beetje geholpen door Fred en ik!

Het was namelijk vuilnisophaling die dag in haar wijk. En Fred, die de conversatie van ver had staan aanhoren, deed me teken mee te komen en we repten ons naar haar woning. En ja, daar stond inderdaad haar vuilbak nog buiten. De plastic vuilniszakken van tegenwoordig waren nog lang niet in voege. We openden het deksel, roerden wat met dichtgeknepen neus in het vuil, en wat kwam daar boven?

De portefeuille!!!

Je moet maar geluk hebben in je leven! Maar Fred had wel een neus voor dat soort geluk dat heus niet vanzelf komt. Geluk waar je daadwerkelijk en gericht moet naar op zoek gaan! Al levert dit soms maar één keer op honderd enig resultaat op. Maar dit keer was het een schot in de roos.

Het geld was er uit, maar ze was dom genoeg geweest de identiteitskaart er in te laten. Kon ze toch niks mee aanvangen vond ze waarschijnlijk. Maar wij des te meer!

- Gij hebt blijkbaar ook nog niets meegemaakt zeker? Vroeg Fred haar toen we terug binnen waren, triomfantelijk zwaaiend met de portefeuille.

- Anders zou je wel slim genoeg geweest zijn die identiteitskaart eerst te verbranden!

Inspecteur Plettinck slaakte een zucht van verlichting. Oef! Dat was weeral opgelost! Hij kon aan zijn proces-verbaal beginnen.

Van verder ontkennen was natuurlijk geen sprake meer. Ze probeerde het nog even over een andere boeg te gooien met een meer typisch vrouwelijk wapen: krokodillentranen. Maar ook dat mocht niet meer baten! De inspecteur had al genoeg achterbakse krokodillen zien wenen. En bovendien lag dat ‘Pietke’ hem nog altijd zwaar op de maag.

En zo werd blèèuwe diuuze er ingeluisd door haar eigen vuilbak.

Kort nadien verhuisde ze uit de gemeente. De grond was haar te warm geworden onder de voeten, en klanten kreeg ze toch niet meer over de vloer. Laat staan in bed!

En nooit hoorden we nog wat van blèèuwe diuuze. Maar we misten ze wel! Want ondanks alles was ze toch wel een van onze onuitputtelijke bronnen van humor geweest. Eventjes een ‘verfrissend’ tussendoortje tussen geparfumeerde fatjeshumor en onbehouwen banditisme.

Willy.

25-06-2011 om 09:39 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 02
» Reageer (0)
23-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Knipperlichtrelaties.

Commissaris Hongermaat stond er op dat we elke vrijdagavond ‘verkeerscontrole’ deden op de invalsweg aan het station. Zoveel mogelijk binnenkomende wagens controleren op alles wat ook maar kon gecontroleerd worden. En zelfs als alles in orde was, toch de identiteit van de bestuurder noteren. Je wist maar nooit dat het ooit van pas kon komen te weten wie op welk tijdstip waar was.

Van dat soort onnozele wetten als ‘wet op de privacy’ hadden we immers nog nooit gehoord. Trouwens: wiéns privacy? Die van boeven en ander ongedierte? Kom nou…

Waarom juist op vrijdagavond? Wel, dat was het tijdstip waarop de ‘beau monde’ van Brussel en omstreken de badstad begon binnen te rijden voor een zalig weekend aan zee.

Was er dan iets mis met die beau monde? Welnee! Helemaal niet, maar in hun kielzog werd allerlei gespuis meegezogen met de bedoeling een graantje mee te pikken van dat rijke, maar soms ook dom en nonchalante leven. Vooral dan in de vrije weekends, als ook dié mensen de riem er af legden en meer op plezier dan op nadenken gericht waren.

En dat gespuis kon zowel bestaan uit regelrecht tuig van de richel en zakkenrollers, als ‘col en plastron’ meneertjes, piekfijn uitgedost en met een vlotte babbel. Zich voordoende als verzekeringsagenten, financieel adviseurs, of whatever. Als ze maar aan je poen konden geraken.

Enfin, twee tegengestelde soorten dus van een onderwereld die zich mee verplaatst met de geldstromen.

En daar wilde Hongermaat paal en perk aan stellen. Onder zijn leiding moest de badstad als een middeleeuwse versterkte burcht worden waar je niet in kwam zonder grondige controle. Waar de rijken zorgeloos hun voordeur konden openlaten en toch rijk blijven. Waar dan misschien wel vanalles te jatten viel, als je geen rekening had moeten houden met de waard. En de waard… dat waren wij!

En toevallig (?) ook weer rond diezelfde tijd klonk overal het nummertje ‘Mijn vriend Benjamin’ van Louis Neefs. En tot op heden tintelen er nog steeds pretlichtjes in mijn ogen als ik hem hoor zingen: “Dan maar weer terug naar Knokke-Zoute, om er naar de zon te zoeken. Maar ze hadden ons zien komen en ze hadden er geen hulp vandoen…’.

Jawel hoor! Héél toepasselijk! WIJ hadden ze zien komen en hadden inderdaad geen ‘dergelijke’ hulp vandoen! Die tekstschrijver moet een bekende van ons geweest zijn. Moet ons van dichtbij hebben meegemaakt. Kán niet anders. Zéker weten!

We konden natuurlijk maar een klein percentage van het binnenrijdend verkeer controleren, maar het was vooral als afschrikmiddel bedoeld. Lieden met minder goede bedoelingen zagen het, trokken er de juiste conclusies uit, en verlegden hun werkterrein. En ja! Het werkte inderdaad! En wel drommels goed.

En het was géén beslissing van bovenaf, daar ergens in de duistere, mistige gangen van de Wetstraat. Het was een beslissing van Hongermaat himself, aangepast aan de plaatselijke omstandigheden en noden.

Af en toe deden we op die manier toch wel interessante vangsten, maar er waren ook vrijdagen dat de vis helemaal niet wilde bijten, en we hier en daar maar een achterlichtje vonden dat niet werkte of zo… enfin, zaakjes waar we niet eens ons boekje voor bovenhaalden.

En op zo’n ‘vervelende’ vrijdagavond liet ik een jongedame met een VW kevertje voor controle naar de kant rijden. De VW kevertjes uit die tijd waren al van modernere attributen voorzien, maar ik had niet in de gaten dat dit exemplaar een ouwetje was… Maar dat zou ik al gauw merken!

Boog me, van geen gevaar bewust, naar het zijraampje en vroeg het juffertje even haar linker knipperlicht te laten werken.

Haar blanke handje (zonder trouwring) gleed aarzelend naar een hefboompje. Ik begon zowaar verliefd te worden! Maar toen:

Floep! Een ‘knuppeltje met een lampje erin’ zwaaide uit zijn behuizingkje en tikte recht op de gevoeligste plaats van mijn reukorgaan! Het lampje bleef vrolijk knipperen. Als een kwispelstaartend hondje: “Deed ik dat goed? heb ik nu een klontje verdiend?”

- Auw verdorie!

- Sorry hoor agent, maar je hebt er toch om gevraagd hé? Deed het meisje bedeesd, niet wetend hoe zich te gedragen, amper in staat zich te bedwingen…

Want inderdaad, die héél oude kevertjes hadden ‘uitklappende’ knipperlichten en daar had ik, stommeling, totaal niet op gelet. En dat ze héél erg venijnige klappen konden uitdelen voelde ik nu ook pas aan den lijve, tot mijn schade en schande.

- Weet je wel dat ik je kan vervolgen voor slagen aan de politie? Deed ik quasi-boos, maar ze zag wel dat ik me, net als zijzelf, moest inhouden van het lachen. Ik sloeg de rest van de controle dan ook maar over.

Toen ze, nog steeds giechelend, doorreed, keek ik om.

Fred stond er niet meer.

Fred lag dubbel van het lachen achter een struik.

En nog dagenlang begroette hij me met de ‘bezorgde’ vraag of mijn neus nog pijn deed.

Tja, dat was nu toch ook niet bepaald een jongedame waarmee ik een ‘knipperlichtrelatie’ zou durven aangaan! Wie weet op welk onheil dàt zou uitdraaien. Nu had de schade zich tenminste maar tot mijn neus beperkt!

En zeggen dat ik ooit in een VW garage had gewerkt! Toen die dingen wél nog dagelijkse kost waren! En thuis, gefascineerd, met dat magnetisch ‘uitwipsysteem’ had geëxperimenteerd als ik een vervangen exemplaar kon meenemen uit de vuilnisbak. Stomme, stomme Willy!

Willy.

23-06-2011 om 09:05 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 02
» Reageer (0)
21-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Swahili.

De burgemeester ontving hoog bezoek. Een president van een of ander centraal Afrikaans republiekje. Wat de man hier kwam doen is me nooit duidelijk geworden, maar Van Bonten en ik kregen via commissaris Hongermaat opdracht om de presidentiële wagen te begeleiden tijdens een rustige rondrit met de burgemeester in de gemeente.

- Een beetje sightseeing doen, zei hij.

Het parcours mochten we zelf uitkiezen. Moest de zee, de zwemkom, de villa van de bomma van de burgemeester en nog enkele bezienswaardigheden aandoen, en de tocht mocht een uur duren.

We spoedden ons naar het stadhuis waar een lange zwarte Limousine ons al opwachtte.

We spraken even met de burgemeester, die achteraan zat met de zwarte president, een klein mager manneke met toch een intelligente uitstraling. Smetteloos gekleed in driedelig donker pak en sneeuwwit hemd.

De chauffeur was eveneens een zwarte. We hadden hem graag even gesproken en afspraken gemaakt, maar de man bleek noch Nederlands, Frans noch wat dan ook te spreken. En wij spraken helaas geen Swahili. Een gat in onze cultuur! Moesten we toch ooit eens werk van maken. En dus vertrokken we maar zonder afspraken!

Nu is het bij dergelijke escortes de gewoonte dat de motards tegen een rustige snelheid naast elkaar voorrijden, en de wagen op een tiental meter volgt. Maar daar had die chauffeur geen kaas van gegeten. Waarschijnlijk nog nooit buiten zijn centraal Afrikaanse republiek geweest… enfin…

We vertrekken, netjes en plechtig tegen 40 km/uur. Na een kilometer zien we dat de wagen bijna tegen onze achterwielen aan plakt.

- Die vindt het om een of andere reden te traag, denken we, en we versnellen om terug een afstand op te bouwen. De chauffeur blijft tegen ons geplakt. We versnellen nog.

- Verdorie! Die kerel zal het toch wel ééns doorkrijgen dat dit zomaar niet kan? Of is die president écht zo gehaast?

Uiteindelijk vliegen we tegen meer dan 120 km/u door de bochtige lanen van het bos, zien we hoe de wagen achter ons de bochten bijna op twee wielen moet nemen, maar hij wijkt geen duimbreed van onze achterlichten af! Banden gieren, remmen knarsen… onze sirenes loeien om de andere weggebruikers te waarschuwen… trekken in combinatie met onze blauwe flitslichten onze batterijen bijna leeg.

Wàt een beroerde escorte, vinden we. De burgemeester en de president worden waarschijnlijk over elkaar heen gegooid, maar nog dringt de chauffeur aan om sneller te rijden.

En dan is het uur voorbij. Oef! Beleefd nemen we afscheid van de Burgemeester. De president heft minzaam de hand op als groet, en we keren zwetend terug naar het bureel.

- Wat bezielde die kerels eigenlijk? Ik dacht dat de president wat sightseeing wou doen en de burgemeester hem een en ander zou laten zien!

- Ik begrijp het ook niet! Antwoordde Van Bonten. Rare vogels, die negers!

Enfin, het wordt avond, we eten onze meegebrachte boterhammetjes op en willen net aan wat bureelwerk beginnen toen de telefoon rinkelde. Van Bonten nam op… het was commissaris Hongermaat.

- Hebben jullie al gegeten?

- Jawel hoor commissaris.

- Jammer, anders had de president jullie willen inviteren in “Le Cochon d’eau”.

- Spijtig commissaris, we hebben nét gegeten.

- Verdorie hé Van Bonten! Ik sprong op en gritste de telefoon uit zijn hand.

- Jawel commissaris we hebben gegeten. Maar niet veel hoor! Er kan altijd nog wel wat bij!

- Ha Claeysje, ben jij dat? Dat dacht ik al. Kom dan maar af.

Ik legde de hoorn neer.

- Wat doe jij nu? Wilde Van Bonten weten.

- Jij doet wat je wilt, maar een chic diner in de Cochon d’eau sla ik niet af!

Toen we vijf minuten later de ruime eetzaal (pardon, salle à manger) van het waterzwijn betraden stond de president plechtig op en kwam op ons af. Hongermaat zat te grijnzen achter zijn aperitiefje.

- Mijne Heren, klonk het plechtstatig en in perfect Frans, ik wil u, in naam van mijn gehele volk, hartelijk bedanken voor de bescherming die u mij, tijdens deze onvergetelijke rit, hebt geboden. Mijn gehele land is u dan ook zijn allergrootste dank verschuldigd, en… patati patata…

De redevoering ging nog een heel stuk door. We luisterden perplex. Straks kregen we ook nog een ereteken! Maar gelukkig, die had hij waarschijnlijk niet bij. Had waarschijnlijk ook niet gedacht dat hij twee ‘helden’ zou moeten decoreren.

Eindelijk, na een hoogdravende redevoering van zowat een half uur, kregen we elk een stevige handdruk. Ik zag Van Bonten nog net stiekem naar zijn hand kijken… je weet nooit of dat zwart soms niet afgaat…!

En dan konden we met een zucht van verlichting aan tafel. De burgemeester zat er ook, en ik vond hem er wat bleekjes uit zien. Hoe zou dàt nu gekomen zijn?

En ik ging lichtjes fantaseren over wat zich in de wagen zou kunnen afgespeeld hebben:

- En hier komen we nu in het bos… pardon, zwemkom, eh strand, nee, de woning van mijn bommamááááái…… en racen nu de polders in…

- Nét iets voor een sportjournalist, dacht ik grijnzend.

Of de burgemeester ooit nog negerpresidenten op bezoek kreeg weet ik niet. Feit is dat hij ons, àls hij er al ontving, nooit meer heeft gevraagd te escorteren.

Konden wij het helpen dat die kerel ons zo op de hielen zat?

We hadden gewoon de procedure gevolgd: de geëscorteerde wagen bepaalt de snelheid, de motards bepalen via de spiegels de tussenafstand. Punt. Is dat nu zo moeilijk?

Maar ja… krijg dát eens uitgelegd in het Swahili hé?

Willy.

N.B. Of zou het opgemaakt spel kunnen geweest zijn? Wilde die president soms uittesten hoe hij snel, veilig en beschermd langs bochtige boswegen kon vluchten als er ooit rellen uitbraken in zijn land? Was onze reputatie al tot in centraal Africa doorgedrongen?

21-06-2011 om 10:46 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 02
» Reageer (0)
19-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Le petit Moustache.

Van der Platen was ‘nen Brusseleir’. Een aangespoelde, zoals wij dat noemen aan de kust. Zijn vader deed iets in de horeca, maar zoonlief vond de politie avontuurlijker en kwam, na een korte carriere bij de andere diensten, in de motorbrigade terecht.

Was er, hoewel bitter jong, zelfs wel eentje van de goede soort: beet zich gemakkelijk ergens in vast en loste niet tot het uitgespit was tot op de bodem. Bepaalde officieren hadden dan ook een grondige hekel aan hem: steeds weer bracht hij zaken binnen die eigenlijk hún bevoegdheid en taak waren. En dan liefst bij nacht, als de wachtofficier op zijn veldbed lag te dromen van elfjes en nymfen!

Tijdens de ‘verwateringsperiode’, na de pensionering van commissaris Hongermaat, hadden sommige officieren zelfs het lef om, als ze wachtofficier waren, Van der Platen gewoon de straat te verbieden! Zo konden ze tenminste rustig slapen, en dat moest hij ook maar doen!

En toch zou je die gedrevenheid niet achter hem hebben gezocht: leek toch zo’n mak, piepjong schoolverlatertje met een babyface waarop zich enkel een paar zachte pluisjes begonnen te manifesteren.

En op een mooie zomerdag had ik namiddagdienst met Van der Platen. Ik had hem al een tijdlang niet meer gezien, en verschoot me een bult toen hij kwam opdagen. Hij had waarachtig kans gezien een aantal van die pluisjes onder zijn neus tot een teer, lachwekkend snorretje te cultiveren.

Ik kon het lachen moeilijk laten, want die moedige poging er als een man uit te zien deed zó ontwapenend aan dat hij er nog kindser uit zag! Maar je kon je grondig vergissen in dat ventje! De wolf in hem was wakker! Altijd! En hij wist drommels goed van aanpakken.

Het was de tijd van ‘Le gendarme de Saint Tropez’. Onze eigen wereld vertoonde veel gelijkenis met die onovertroffen films. We sloegen er nooit eentje over, want we herkenden er onszelf in. Enfin… dan toch wat minder schaapachtig! (Hoop ik tenminste).

Na een korte patrouille zonder meldenswaardigheden bleven we een tijdje staan aan de ‘place m’as tu vue?’. Vijf minuten later passeerde een grote Amerikaanse slee ‘décapotable’, zoals cabrio’s toen heetten, met de volumeknop van de autoradio helemaal open, en een tiental jolige jongeren aan boord. Vier ervan zaten op het meterslange kofferdeksel.

Moto’s gestart natuurlijk, en er achteraan. Een kilometer verder deden we ze stoppen.

- Iedereen onmiddellijk van dat kofferdeksel! Deed Van der Platen gewichtig.

Ze sprongen er af en bleven op straat, naast ons staan. In geamuseerde spanning wachtend op de dingen die komen gingen. Eén jongedame kon zich toch niet meer houden en kirde giechelend tot haar vriendinnen:

- Regarde! Il a même un p’tit moustache!

Ik moest me omkeren, stikte bijna van het ingehouden lachen, maar Van der Platen werd rood als een tomaat. En tot op heden weet ik nog steeds niet of dit van schaamte of van woede was. Feit is dat hij zowat uit zijn vel sprong!

- Mademoiselle! Votre plaçe est sur le trottoir! Barstte hij woedend los, naar het voetpad wijzend.

Maar dáármee had hij nou preciés genoeg gezegd! Touché!

- T’ as entendu ce qu’il dit tiens? Moi? Faire le trotoir? Suis-je donc une pute?

En het spel zat op de wagen! Mademoiselle was voor hoer uitgescholden door een flik! Dàt was iets nieuws. Dàt hadden ze nog niet meegemaakt! Ik probeerde de woordspeling nog op te lossen door te zeggen dat hij bedoelde dat ze niet op de straat mochten blijven staan, maar ze speelden het spelletje voort. Het was veel te plezant aan het worden!

En ik kénde mijn pappenheimers wel: rotverwend, stinkend rijk, speels en amusant… en ja hoor, ook wij pasten perfect in hun speelterrein en werden daarvoor zelfs hoog gewaardeerd. Hebben waarschijnlijk wel honderden Whisky’s afgeslagen, ons bereidwillig aangeboden door dat soort snobjes. Ja, ze wilden echt wel maatjes worden met ons. Maar wij hielden ons op de vlakte. Niet dat we geen whisky lustten… maar we hadden andere, en veiliger bronnen!

En ik kende ook de keerzijde van de medaille: als één van die jongelui het hoerenverhaal, sterk aangedikt, thuis zou vertellen zou mama direct ‘un coup de fil’ slaan naar haar advocaat en zouden de gevolgen desastreus zijn!

Bovendien wist ik zélf niet eens of die woordspeling van Van der Platen moedwillig was geweest.

En daarom, tot grote ontsteltenis van Van der Platen, maar om hem een hoop moeilijkheden te besparen, schopte ik het hele zooitje terug in de auto. Die kofferzitters moesten maar bij de anderen op schoot, en ik liet ze gaan zonder boete.

Van der Platen stond zowat te springen van nijd.

- En jij laat dat gaan? Zo’n zooitje ongeregeld?

- Wat wilde je dan? Dat ze klacht neerleggen tegen je?

- Dat was een woordspeling die verkeerd werd geïnterpreteerd!

- Ja hoor! Probeer dát dan maar eens uitgelegd te krijgen aan het college van Burgemeester en Schepenen!

Ik moest hem tegenhouden of hij reed hen weer achterna! Tja, ontstuimig wàs hij wel. Maar raakte ook nogal dikwijls in de problemen. Moest af en toe aan de leiband worden gehouden. Vandaar dat ik toch liever met anderen dan met hem op patrouille ging. Want met hém… wist je nooit.

Nog dagenlang moest ik aanhoren dat hij teleurgesteld was in me. Dat hij gedacht had dat we elkaar altijd door dik en dun steunden. Ik vrees dat hij nooit heeft begrepen dat ik die dag zijn vel heb gered.

En ja… ook van dit voorval stond een ‘aantekening’ in ons logboek! Drie keer raden door wié.

Willy.

19-06-2011 om 15:01 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 02
» Reageer (0)


Foto

Over mezelf:
Bouwjaar:
1941
Geboren:   Ja.
Geslacht:   Neen. 
                    Nog levend.
Adres:        Hier.
Beroep:      Levensgenieter.
Hobby's:    Veel.
Talen:         Ja. Vooral
                    betalen.
MEDEDELING:
Voor enkel politie-verhaaltjes, klik onderaan deze marge op 'fictie'.
Inhoud blog
  • Verblindingspolitiek.
  • Afgewend!
  • Charly's angels.
  • Nieuwe tijden.
  • Een nieuw jaar...
  • Nieuwjaar!
  • Kerst
  • Be happy!
  • Winterse gevoelens.
  • De bron van het kwaad.
  • Zondagse mijmeringen.
  • De illusionist.
  • Staken?
  • Herinneringen.
  • Nationalisme.
  • Ontdekkingsreis
  • Het septembergevoel
  • Jeugd.
  • Amateurs.
  • Nadenken.
  • Who did it?
  • Moord en brand.
  • Partnerbedrog?
  • Doordenkertje.
  • Kuddegeest!
  • De échte racist!
  • Mosselfestijn.
  • Arrogantie.
  • Ontroerend onschuldig!
  • Maatschappijkritisch.
  • Zomerhit.
  • Serenata.
  • Soelaas.
  • Mijn dag.
  • Greensleeves
  • Defilé.
  • Vrouw en maatschappij.
  • Beschamend!
  • Overdreven snelheid? ...
  • Sapristi!
  • Integratie.
  • Privatisering.
  • Koffiedik kijken!
  • Daar is ie dan!
  • Me-time.
  • Euh...
  • Levering!
  • Voor elkaar.
  • Nooit tevreden dan?
  • Reageren?
  • Bankstrategie.
  • Analfabeet?
  • Zeelucht.
  • La vie de Chateau!
  • Hedendaagse jeugd.
  • Thuisgevoel.
  • Levenskwaliteit.
  • Pasen!
  • Van frigoboxtoeristen...
  • Knokkeblues.
  • Perfectie!
  • Naweeën.
  • Volksmentaliteit.
  • Balconytalk.
  • Mijn nieuw stekje.
  • Welkom in Knokke!
  • Welkom in Knokke.
  • Afscheid van Oostende.
  • Nadere kennismaking.
  • Zondag!
  • Scannen!
  • Te gek!
  • Uitbollen!
  • Nog eens zwerfmail
  • Proef op de som.
  • Emotions.
  • Levenskunst.
  • Verhuismodus.
  • Euforie!
  • Dubbele namen.
  • Jonger dan je denkt.
  • Back to the roots!
  • Leve de vrede!
  • In den beginne...
  • Land van belofte.
  • Ik weet het niet...
  • Zeventien procent!!!
  • Dagdromen.
  • Gewenning.
  • Diversiteit.
  • De huidige generatie...
  • Schrijfseltje.
  • Geluid op hol.
  • De vierde dag.
  • Landverraad!
  • Aardbewoners (2)
  • Aardbewoners.
  • Magic Bullit?
  • Citroentip.
  • Nieuwe technologie.
  • Een nieuw jaar.
  • De facebookgeneratie!
  • Stil!
  • Kerst.
  • De nachtmis.
  • Woordenschat.
  • Tijdloosheid.
  • Interesses.
  • Arm Fientje!
  • Minderjarig gespuis.
  • Hersenen.
  • Wie durft?
  • Vrouwelijke rariteiten.
  • Ach die hippies!
  • Een hondenleven.
  • Gierig of efficiënt?
  • Vluchten voor wat?
  • Waar Welk Weer?
  • Nostalgisch tussendoortje.
  • Jezelf ontmoeten!
  • Muzikaal intermezzo.
  • Oorlogje spelen.
  • Streepje muziek?
  • Strangers in paradise.
  • Net gemist.
  • Scrollen maar!
  • Eerste resultaten.
  • Incognito!
  • Soms...
  • Winteruur.
  • Missen.
  • Eenzaam OF alleen?
  • Oktobergedicht.
  • Terreur.
  • Keyboard geleverd!
  • De oude tijd.
  • Gevonden...
  • Blogberichtje.
  • Jaargetijden.
  • Memoires
  • People.
  • Oktobermarkt.
  • Hygiëne.
  • Kommiezeslunsen.
  • Generatiekloven.
  • Vrolijk België!
  • Koken voor dummies.
  • ALS... (remake)
  • Als. (Herhaling)
  • Treintje spelen.
  • Peutercriminaliteit.
  • Foei!
  • Het Evasyndroom.
  • Hoezo?
  • Bewust zijn!
  • Levenslust!
  • Religieus gedicht.
  • Lonely boy?
  • Gezondheid!
  • Septemberse weeën.
  • Mens sana...
  • Blogberichtje.
  • Hugo Claus
  • Goed gevoel.
  • Reageren.
  • Vier 'heemse' kinderen?
  • De leeflonende leefloners.
  • Slim, niet mo-slim Japan!
  • Net gehoord...
  • Asociaal of wat?
  • Democratie.
  • Chinese pralines.
  • De kracht van humor!
  • Eenmanshuishouden!
  • Westerse bemoeiingen
  • De citroen (2)
  • Gratis opvang.
  • Jager of prooi?
  • Growing older 2013
  • Besnijdenis/verminking.
  • Goden of kosmonauten?(2)
  • Extremisme of boerenbedrog?
  • De zwarte raaf.
  • Goden of kosmonauten?
  • Indringers.
  • Stil verdriet.
  • Hersenen!
  • Feelings.
  • Ode aan de citroen.
  • Gesmolten inspiratie!
  • Amigos para siempre.
  • Verloederend gespuis.
  • Komkommertijd.
  • O zee!
  • Keramisch kookplezier.
  • Illegaal?
  • Religieus extremisme.
  • Verdraagzaamheid?
  • In de nor.
  • De 21° eeuw?

    Archief per maand
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010



    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek
  • waar schrijf je niet meer
  • hallo Willy
  • gelukkige verjaardag
  • waanzinnig waterige woensdagwensen
  • EOAI

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Laatste commentaren
  • Bedankt Dr Ilekhojie voor (Imelda Diamante)
        op Relativeren.
  • Black Magic Protection Specialist in Melbourne Psychic Voodoo Love Spell Caster Call ☎ +27765274256 Spells To Return Back Ex Lover (Sheikh Hussein)
        op Nieuwjaar 2011
  • Black Magic Protection Specialist in Melbourne Psychic Voodoo Love Spell Caster Call ☎ +27765274256 Spells To Return Back Ex Lover (Sheikh Hussein)
        op Nieuwjaar 2011
  • Call/WhatsApp +27765274256 Black Magic Removal Expert in United Kingdom, Carribean, Middle East, Scandinavia, Oceania, Pacific Islands, Africa, Central America, North America, Greenland, Antarctica and South America (Sheikh Hussein)
        op Nieuwjaar 2011
  • Call/Text ☎ +27765274256 Remote Viewer, Healer and Magic Spell Caster Specialist in London, Lisbon, Denver, Dallas, Melbourne, Adelaide, Miami, Stockholm, Oslo, Brussels, New York, Athens, Beirut and Chicago (Sheikh Hussein)
        op Nieuwjaar 2011
  • Blog als favoriet !


    Categorieën
  • Chico2 (19)
  • Chicofotos (25)
  • Computertips. (11)
  • Culinaire avonturen. (2)
  • Fictie 01. (10)
  • Fictie 02 (10)
  • Fictie 03 (8)
  • INHOUD BLOG. (6)
  • Kroniek van een overlijden. (19)
  • Kroniek van een overlijden2 (11)
  • rokershoekje (17)

  • Mijn favorieten
  • Lieve
  • Fredje
  • Johan1944

  • Interessante blogtips:
  • Febe


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!