Figuur links: Constructie van een Hórreo (zie verder in tekst) Foto rechts: In the good old days. Op handen gedragen door een groep Asturianen, uit volle borst zingend: "Es un hombre exellente" (He's a jolly good fellow).
Asturias, helemaal in het noorden van Spanje gelegen en tegen de Atlantische oceaan aangedrukt, is zowat de melkkoe van Spanje. Groene Bergen en dalen zoals je ze eerder in Oostenrijk dan in Spanje zou gaan zoeken. Koeien en landbouw bij de vleet. Regen ook, veel zelfs, maar gelukkig, zon vlaag duurt nooit lang, komt over je als een hete douche, en even later straalt de zon je weer droog.
Niet gekend (gelukkig maar) door toerisme-bureaus uit onze beschaafde contreien en daardoor nog door en door Spaans.
En de bevolking
de gastvrijheid zelf. En bijzonder trots op hun ene en enige Spanje. Al maken ze daar ook graag een grapje over: Er is maar één Spanje!... Maar na even wachten en gedempt: Maar als er twee waren zouden we allemaal naar het tweede lopen!
Het volksinstrument in Asturias is
neen. Niét de gitaar! Het is de doedelzak!!! Schotland heeft daar dus niet het monopolie van.
En de geliefde drank bij de Asturianos is de cidra. Appelcider. En al wie ook maar een paar vierkante meter domein bezit of huurt, heeft er zijn appelbomen en maakt zijn eigen cider thuis. We werden overladen met bergen flessen om mee naar huis te nemen!
Ja
brouwen doen ze het wel. Maar drinken
dat doe je in de vele kroegjes. En als ik zeg kroeg, dan bedoel ik ook écht kroeg! Gelegenheidjes met een wat armzalig meubilair, en een vloer die gewoon bestaat uit aangestampte aarde.
Maar desondanks, een warme, gastvrije sfeer. De mannen staan meestal in kleine groepjes te praten en cidra te drinken. Maar ook hier weer: wie dacht naar de bar te stappen en een glas cider te vragen is er aan voor de moeite.
Neen. Cidra drink je gezellig in groep, zoals de indianen de vredespijp roken. En dat gaat dan zo:
Iemand uit de groep haalt van de bar een fles cider en één glas. Hij schenkt het glas vol op Asturiaanse wijze. Dat betekent: het glas in de ene hand, die zo laag mogelijk wordt gehouden. De fles in de andere hand, zo hoog mogelijk boven het hoofd. En gieten maar! En niet één drupje ernaast! En terwijl de cider nog heerlijk parelt door die waterval, geeft de schenker het door aan zijn naaste buurman, die het in één keer bijna helemaal uitdrinkt.
Bijna, omdat er een bodempje moet overblijven. Daarmee wordt met een ronddraaiende beweging het glas gespoeld, de rest gewoon uitgegoten op de grond, de laatste drinker neemt de fles over, vult het glas weer op dezelfde manier en geeft het weer door
tot het de groep rond is gegaan.
Dan haalt iemand weer een andere fles
en weer een andere
en nog een andere. Of gewoon meteen twee flessen om er een beetje vaart in te steken.
Toen het mijn beurt was om te schenken
Neen! Dat vertel ik niet. Want twee dagen later rook je nog de cidra in mijn haar.
En ja hoor
gewone gezellige cafetarias zijn er ook wel. Maar daar ga je dan niet om cider te drinken, maar eerder als de vrouwen mee zijn en het wat deftiger moet.
Ook typisch (terwijl we toch bezig zijn) in Asturias zijn de hórreos die je overal tegenkomt (zie figuur hierboven). Dat zijn voorraadschuurtjes, en ze hebben een heel specifieke vorm: vier stenen pijlers van een tweetal meter hoog, bovenop elke pijler een grote, platte steen die ruim over de pijler uitsteekt, en dan de eigenlijke, houten schuur, daar boven op. Waarom?
Slim gezien van de Asturianen: tegen de ratten en muizen die de voorraden (graan - ham - kaas, enz.) maar al te graag eten. Een rat kan dan wel zonder problemen een der pijlers beklimmen, de platte steen die er bovenop ligt is voor hem een onneembare hindernis. Er staat soms ook een stenen trap bij, maar die staat nét zo ver van het schuurtje vandaan of komt tot net ver genoeg onder de bodem van de schuur, dat je van de trap in de schuur kunt stappen, maar voor een rat is de afstand te groot om te springen. Prehistorische high-tech, maar heel efficient!
En nog een laatste Asturiaanse anecdote: wandelend naar de merendero uit mijn vorig column, liepen we voorbij een neerhofje met een paar vijgenbomen waaraan rijpe vijgen hingen. Ik had mijn kinderen even niet in het oog, tot ik een hels kabaal hoorde: ze waren naar die vijgen aan het springen, maar roepend stoof een oud vrouwtje, net een heks, met opgeheven stok uit de deur van haar huisje op de kinderen af. Die kozen natuurlijk meteen krijsend het hazenpad.
Ons Spaanse gezelschap barste in lachen uit en verklaarde: Ze roept gewoon dat ze die stok moeten nemen om aan de vijgen te komen!
Van gastvrijheid gesproken
Willy.
|