De gemeente in haar negende van elf functies, haar 'ONDERWIJS'.
Nú de volgende twee teksten, de volgende drie komen vanaf nummer 235 ( een beetje gerantsoeneerd, de studies worden anders 'per stuk'te groot)
Die twee teksten dus:
1 Petrus 1 v 22 en 23. Nu u gehoorzaam bent aan de waarheid, is uw hart gelouterd en kunt u oprecht van uw broeders en zusters houden. Heb elkaar onvoorwaardelijk lief, met een zuiver hart, 23: als mensen die opnieuw zijn geboren, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levende en altijd blijvende woord.
Matth 4 v 4. Jezus gaf de duivel ten antwoord: de mens leeft niet van brood alleen , maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.
Gedachten bij 1 Petrus 1 v 22 en 23:
De waarheid is uit God. God is de waarheid. Jezus is niet alleen de weg en het leven, maar hij is ook: de waarheid. Een kind van God is uit liefde gehoorzaam aan God, Jezus en de Heilige Geest. - Zodra hij weer van een nieuwe richtlijn van hen op de hoogte is gekomen, - zo'n voorheen onzichtbaar gebleven aanwijzing tot zijn menselijke geest is doorgedrongen, haast hij zich om zich daarnaar te richten. Hij is gehoorzaam uit liefde en niet uit slaafsheid. Die gehoorzamheid brengt loutering van het hart teweeg. De groeiende liefde tot God brengt gaandeweg ook oprechte liefde tot de broeders en zusters teweeg. Je krijgt een steeds scherpere geestelijke bril op en leert ze niet meer te zien als 'toevalligen', die ook elke zondagmorgen naar de sam toekomen. Je leert ze zien als broers en zussen, die je vooruit moet helpen en die je ook weer hard nodig zult hebben om jóu in een zwak moment te ondersteunen.En dan geen gedoe meer van : "Hij of zij deugt niet", maar de wil om die ander vrij te maken van de infiltraties van de boze. Je hart hoort daarbij niet vervuld te zijn van allerlei baas- gespeel, zo van: "Ik zal het hem of haar wel eens goed zeggen", maar het moet alleen gevuld zijn met liefde.
Nu zult u misschien zeggen: "Dat haal ik nooit. God heeft een veel te hoge dunk van zijn en Jezus'volgelingen: - uit liefde gehoorzamen, gelouterd zijn - oprecht houden van...ja: onvoorwáardelijk liefhebben - ...met een zuiver hart; ook dát nog. God houdt te hoge standaarden aan voor de gemiddelde mens. Waar is de school, waar ik dit allemaal kan leren?!"
Maar dan geeft de Heer die school aan: Het is niet zo, dat je moet zitten wachten of de Heilige Geest je eens een keer wedergeboren doet worden. Nee.....de Heilige Geest is het water dat de jonge plant van de wedergeboorte begiet. Maar de levenskracht verkrijgt die plant door zich zeer geregeld, volgens een plan en doelbewust te laven aan de bijbel. Je wordt opnieuw geboren: - door het lezen van Gods onvergankelijke woord, want het komt van Hem, de Onvergankelijke - door het lezen van Gods levende woord , de bijbel, want die bijbel bevat alles, wat tot leven en godsvrucht dient - door het lezen van Gods altijd blijvende woord. De auteur is eeuwig en zijn boek blijft eeuwig, zoals zijn schrijver.
Gedachten bij Matth 4 v 4.
En ook in een woord van Jezus gaat het weer over 'schoolgaan'. Dat woord gebruikt hij in zijn titanenstrijd met de hem verzoekende duivel.
Zovelen leven alleen bij brood. Dat hoeft niet alleen het brood te zijn, zoals we dat allemaal wel direct herkennen. Het kan ook het brood zijn van allerlei amusement, dat onze ziel vult met allerhand liflafjes, die niet echt voeden in geestelijke zin. Vanmorgen werd er in de zondagmorgensam weer zo indringend gesproken over Joh 13 v 34:
" Ik - Jezus- geef jullie een NIEUW gebod, heb elkander lief . Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. 35 Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien, dat jullie mijn leerlingen zijn".
Dat was nu zo'n woord uit Gods mond, uit zíjn school, dat je echt geestelijk deed groeien. In 'de school van de Heer' wordt nu - als epiloog aan het eind van Jezus' eerste komst op aarde- uitgelegd, dat het oude gebod van de liefde in Jezus nieuwe zin krijgt. Straks is hij weg, zo legt hij uit, maar in zijn discipelen zal hij altijd doorleven voor de rest van de wereldbevolking. In de onderlinge verbondenheid van zijn discipelen en in hun hechte onderlinge liefde zullen die volken iets van de Heer Jezus herkennen Dat is nog eens brood, zo'n preek. En twee gemeenteleden brachten het door hen geleerde direct in practijk. Ik trachtte op mijn fiets te stijgen in de onverwacht begonnen hevige sneeuwval. Maar uit twee auto's werd geroepen: "Kom hier bij ons. Een man van jouw leeftijd hoort in deze gladdigheid niet zó naar huis te gaan; ín de auto en je fiets achterop". Ik had maar voor het kiezen. Gaan jullie ook zo'n onvoorwaardelijke liefde trachten te ontvangen ( om uit te delen) vanuit de genade van God. Diezelfde onvoorwaardelijke liefde, zelfs voor vijanden, die God ten toon spreidde door zijn hele hemel leeg te geven voor ons in zijn eengeboren Zoon en die Jezus ten toon spreidde, door zijn leven voor ons, vijanden, te offeren.
Het pogen in die richting houd je alleen maar vol door Gods bijstand, maar die is beschikbaar.
De gemeente in haar negende van elf functies, haar 'ONDERWIJS'.
Nú de volgende drie teksten, de volgende drie komen in nr 232 ( een beetje gerantsoeneerd, de studies worden anders 'per stuk'te groot)
Die drie teksten dus:
2 Corinthe 3 v 6. God heeft ons geschikt gemaakt om het nieuwe verbond te dienen, niet het verbond van een geschreven wet, maar dat van zijn Geest. Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
1 Petrus 1 v 22b en 23. Heb elkaar onvoorwaardelijk lief, met een zuiver hart, 23: als mensen die opnieuw zijn geboren, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levende en altijd blijvende woord.
Matth 4 v 4. Jezus gaf de duivel ten antwoord: de mens leeft nietr van brood alleen , maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.
Gedachten bij 2 Cor 3 v 6. Dit is nu al de derde bijbelstudie over: onderwijs als een functie van de gemeente. Wij zullen dus deze teksten te toetsen hebben in hun functie als zodanig. Eerst deze tekst dus. Paulus is een leraar, die voor een klas met leergierige gelovigen staat. Hij geeft les, niet in Frans of Engels, maar in het nieuwe verbond. Er ís wel een oud verbond, maar dat is uitgeschakeld, afgedaan door dit nieuwe, alles overtreffende. Jeremia 31 v 31 verwees al naar dit nieuwe onderwijs, toen daar geschreven werd: " De dag zal komen- spreeekt de HEER- dat ik met het volk van Israel en het volk van Juda een nieuw verbond sluit". En ná Paulus zal Hebr 8 v 13 verklaren: "Op het monent dat God spreekt over een nieuw verbond heeft hij het eerste als verouderd bestempeld. Welnu, wat verouderd is en versleten, is de teloorgang nabij". Het Nieuw verbond, door Paulus en vele anderen gedoceerd, is niet naar de wet van Mozes. Die treft de zondaar dodelijk. Hij kan die wet immers niet houden. Het nieuwe verbond is het verbond van de genade. Daardoor maakt de Heilige geest een zondaar levend.
Nu dit aan jullie toegepast. Door het onderwijs, in de gemeente- als het goed is- gegeven , word je geschikt gemaakt voor de nieuwe aanpak. Er was een oude aanpak, maar die heeft nooit goed voldaan. Er was een wet, die je móest houden, maar niet kon houden, omdat die wet alleen de diepere bedoeling had je dorstig te maken naar de nieuwe lesstof, die je in staat zou stellen om God op de nieuwe manier te dienen. Ga nu niet zeggen, dat 'de wet' iets was van de vroegere Joden en dat je daar niets mee te maken hebt. Nee, het verraderlijke van die niet te houden wet was, dat je ten onrechte dacht, dat je hem wél kon houden en daardoor niet dorstig werd naar de 'komende bevrijder en vervuller' , terwijl je in feite aan het doodgaan was, geestelijk gezien. En die oude wet is er nog steeds, zij het ook in andere vorm. Als je bijvoorbeeld denkt, dat het alleen maar een kwestie is van hard handgeklap, enthousias meezingen, niet roken en zo nog een heleboel uiterlijkheden meer, dan ben je bezig met 'denken, dat je het wel goed doet'. Eigenlijk laat je dan 'eigen werk'een rol spelen en dat is dodelijk. Maar volg je het onderwijs van Paulus , dan word je geschikt gemaakt voor 'het laten leiden van je leven' door de Heilige Geest en krijg je dadelijk een diploma voor eeuwig, geestelijk leven inplaats van een diploma voor de eeuwige geestelijke dood. Heb nu toch gedaan met het oude verbond van zelfgenoegzaamheid, , dat versleten en verouderde , in feite wereldgelijkvormige gedoe. Erken, dat alles, wat je doet, aan de genade van God is te danken en dat je pas tot echt goede daden in Gods oog komt als je je overgeeft aan de naar het licht en het leven toestuwende kracht Van Gods genade. Maar, hoor ik vragen, hoe doen we dat dan. Altijd maar weer: gebed. Vanmorgen werd ik besprongen door allerlei gedachten, waarvan een oud brein als dat van mij zo'n last kan hebben. En in een vurig gebed vroeg ik God om hulp. En blijde, nieuwe, jonge gedachten verdreven die grauwsluier. Al ben je jong, gebruik die reddingsboei van het gebed maar graag en veel.
Lui, de stof is weer te veel. Twee teksten moeten overstaan.
De tweede twee van vier teksten uit het Nieuwe testament, die licht kunnen werpen op het begrip 'goedheid'.
Eerst die teksten:
Efeze 5 v 8 en 9: Eens was u duisternis maar nu bent u licht door uw bestaan in de Heer.Ga de weg van de kinderen van het licht 9 Het licht brengt goedheid voort en gerechtigheid en waarheid.
Kolossenzen 3 v 12. - Omdat God u uitgekozen heeft, - omdat u zijn heiligen bent - omdat hij u liefheeft, moet u zich kleden: - in innig medeleven en in goedheid - in bescheidenheid - in zachtmoedigheid en geduld
Gedachten bij Efeze 5 v 8 en 9.
De apostel Paulus plaatst deze teksten in de context van een waarschuwing tegen gekonkel, dat in elke gemeente wel eens de kop opsteekt. Hij zegt hier eigenlijk:luisteren naar of zelf dóen van praatjes, die de kracht van de gemeente ondergraven is een werk van de duisternis. En daarvan weten jullie alles af, als voormalige heidenen. Maar denk je nu eens in: je hebt nu een ander bestaan. Je bent als het ware ingedompeld in en vervuld met de denkwijze van onze lieve Heer en Heiland, die een en al licht is. Je hebt niet alleen deel aan zijn licht, je kóestert je niet alleen in zijn licht, maar zelf ben je licht geworden. Je bestaat in Christus, Christus is je levenbron geworden. Hij heeft jouw aardse dood-bestaan gemaakt tot een hemels leven-bestaan in hém. En als je een kind van het licht bent, dan ga je de weg van de kinderen van het licht. En éen van de kenmerken van de 'kinderen van het licht' is hun goedheid. Dat begrip heeft als inhoud bijvoorbeeld: vriendelijkheid en weldadigheid. Maar goedheid kan ook betekenen: beantwoorden aan de verwachtingen van je maker, (Genesis 1 v 31). Goedheid heeft ook alles in zich van gerechtigheid en waarheid. Onze redding door Jezus heeft ons in beginsel in staat gesteld om al deze heerlijke dingen in ons karakter tot ontplooiing te brengen. Maar als we al in deze heerlijke uitgangspositie zijn gebracht, dan is aan ons de taak om dat ook vast te maken, te bevestigen,( 2 Petrus 1 v 10), in een levenswandel, die steeds meer daarheen leidt. Jullie kúnnen het en ik twijfel er niet aan, dat jullie het ook gaat dóen.
Gedachten bij Colossenzen 3 v 12. Wat een voorrecht, dat wij door God zijn 'uitgekozen'. Alle mensen worden door hem geroepen, zijn roep is uitgegaan over de hele aarde, maar wij hebben die uitverkiezing op ons zelf betrokken met onze vrije wil en die vrije wil is dan toch nog geen verdienste, maar altijd weer : genaxde, een van die onpeilbare raadselen, die wij niet kúnnen doorgronden en ook niet wíllen doorgronden, want wij hebben God zo lief, dat wij hem zijn 'eigenheid' gunnen. En het is genade, dat wij door die aanvaarde uitverkiezing nu als zijn heiligen beschouwd worden. Want God zíet ons reeds als zodanigen en het is onze taak om dat te verwerkelijken, waarvoor God ons ook weer als een voortstuwende kracht zijn genade wil geven. Hij koestert die heerlijke gedachten over ons, omdat hij ons liefheeft. Zo heeft- heel in het klein- een vader zijn zoon lief en die vader ziet in zijn zoon alle dingen, die deze jongen kan bereiken en hij stelt alle middelen daartoe beschikbaar. Een liefhebbende zoon zal zijn vader niet willen teleurstellen. En hoe zouden wij het over ons hart kunnen krijgen om God teleur te stellen!? Daarom moeten wij met liefde de kleding gaan dragen, die al voor ons klaar ligt, waar wij maar in hebben te stappen, terwijl de Heilige Geest gereed staat om ons er in te hélpen. En hier ziet u de deelvrucht van de Geest, goedheid, weer in andere aspecten: bescheidenheid, zachtmoedigheid en geduld.
Oefen je ook hierin, mijn jonge vrienden, evenals ik mij nog dagelijks hierin heb te oefenen.
De eerste twee van vier teksten uit het Nieuwe testament, die licht kunnen werpen op het begrip 'goedheid'.
Eerst die teksten:
Romeinen 15 v 14. Broeders en zusters , ik zelf ben er van overtuigd, dat u inderdaad niets dan het goede wil, (NBG : dat gijzelf reeds vol van goedheid zijt) en dat het u niet aan kennis ontbreekt, zodat u ook in staat bent om elkaar terecht te wijzen.
Galaten 5 v 22. De vrucht van de Geest bestaat in ( o.a.)....goedheid.
Gedachten bij Romeinen 15 v 14:
Algemeen: aangezien ' goedheid' een deel van de vrucht van de Geest is, heb ik mij na een eerste onderzoek in mijn concordance al direct beperkt tot dit woord. De woorden ' goed' enz waren zo talrijk, dat ik mij in die veelheid niet gewaagd heb.
In deze tekst valt op, hoe voorzichtig- vriendelijk Paulus is tegenover deze gelovigen, die hij niet persoonlijk kent. Er is een vergrovend nederlands spreekwoord: "Met stroop vang je meer vliegen dan met azijn". Maar dat spreekwoord lijkt te duiden op onheilige, geveinsde vriendelijkheid met als 'verborgen agenda': het vangen van onwillige vliegen.
Maar Paulus is heilig, oprecht bemoedigend net als zijn grote voorbeeld: de Heer Jezus. Die sprak,vlak voor Golgotha, in het hogepriesterlijk gebed : "( de discipelen) hebben uw - Gods- woord bewaard...en ik ben in hen verheerlijkt"., (Joh 17 v 6 en 10). En dat terwijl de discipelen toen nog bijna alles moesten leren. Maar de Heer bedoelde kennelijk te zeggen, dat de discipelen rein waren, doordat zij zijn woord gehoord hadden; zij waren in een positie van reinheid gekomen, doordat zij met een oprecht hart de kern van zijn woorden in zich hadden opgenomen, (Johannes 15 v 3). Ze waren, om het met een duur woord te zeggen, 'positioneel 'rein'. Maar de hoge positie , die zij nu hadden, moesten zij nog wel in de practijk van elke dag bevestigen. 2 Petrus 1 v 10 zegt hierover: "Span u daarom in om uw roeping en verkiezing WAAR TE MAKEN".
( Een aards voorbeeld ter verduidelijking: Toen ik in 1957 voor het eerst op weg ging als rijksaccountant, gaf het hoofd van dienst mij deze 'peptalk' mee op weg: "Meneer Gerritse....vergeet dit nooit: u staat in volle rechte. U hebt alle gezag dát... en alle macht, díe elke rijksaccountant heeft. U mag inzage van stukken eisen. U mag alle inlichtingen vragen, die u in de uitoefening van uw ambt nodig hebt. Maar....u hebt nog geen ervaring. Ons hele bureau staat achter u om u te steunen in de eerste, moeilijke tijd. Maar uiteindelijk moet u zélf waar maken, dat u dit werk áankunt....en nu: op pad".)
Zo is het ook in het geestelijke. Vertaal deze toespraak maar daarnaar toe.
En zo zegt Paulus nu ook tegen deze romeinse Christenen, dat zij vol goedheid en kennis zijn, hoewel daar natuurlijk nog wel het nodige aan geschort zal hebben, getuige wat eerder in deze brief werd gezegd. Ook zij moeten nog veel van hun roeping en verkiezing waarmaken. Maar zij mogen al in die roeping en verkiezing gaan stáan en die heerlijke dingen in de practijk WAAR MAKEN.
Paulus zegt dus eigenlijk, dat zij al een van de gaven (kennis) en éen van de delen van de vrucht, (goedheid) hebben.
En zoals zíj de op hoger plan brengende woorden van Paulus moeten gaan waarmaken, zo ook jullie. Jullie hebben door het gelovig aanvaarden van de Heer Jezus en zijn heerlijke gedachtenvolheid in beginsel, ( positioneel) al goedheid als deel van de vrucht van de Geest. Op pad dus, en in de practijk die goedheid invulling geven, handen en voeten geven.
Maar hoe doe je dat: handen en voeten geven. Psalm 23 v 6 geeft een aanwijzing. Daar staat: NBG: Heil en gerechtigheid zullen mij volgen..." NBV: Geluk en genade zullen mij volgen...".
Het dient zó te worden, dat wanneer jullie een bijbelstudie gaan bezoeken en in de ' social talk' vooraf, onder de koffie, in gesprek bent geweest, iemand, die met de andere bezoekers naar de grote zaal stroomt om de bijbelstudie van de spreker van die avond te gaan beluisteren, van de ' gesprekken vooraf' al een prettige, door U gewekte indruk meeneemt: "Ik weet niet wat het nu precies is, maar van een gesprekje met hem of haar voel ik me altijd een beetje opgeknapt, tikje gelukkiger, meer zeker van de glimlach van genade van God over mijn leven, meer zeker ook van mijn roeping en verkiezing. Hè... dit blijft me bij, dit vólgt me als het ware. Zó'n avond kan toch niet meer stuk".
Gaan jullie daar een beetje heen leven om zó een brandende kaars te zijn. Denk om dat kinderliedje.... weet je nog hoe je het vroeger zong, toen je als hummeltje , met de andere schatjes de sam binnenkwam, allemaal in zo'n lief hansopje... een kaarsje torsend en zingend: " Jezus zegt, dat hij hier van ons verwacht, dat we zijn als kaarsjes, brandend in de nacht. En hij wil, dat ieder tot zijn ere schijn: gij in uw klein hoekje.... en ik in 't mijn". "Op pad", zei mijn hoofd van dienst tegen mij: "Op pad", zeg ik tegen jullie.
Galaten 5 v 22: Hier staan ze nog eens allemaal: al die partjes van de vrucht van de Geest. U kent ze; ik hoef ze nog niet eens in hun gezamenlijkheid op te lepelen. Maar wanneer we ze gaan beoefenen, zijn er soms van die glimlachjes van de Heer. Zo verzuchtte vandaag éen van mijn p.c.contacten: "Ach, meneer Gerritse , ik wilde wel, dat er meer tegen mij gesproken was in het verleden, zoals u nu tegen mij spreekt. Maar....het is te laat ...helaas..." Maar dan geef ik alle eer aan God en bid ik maar weer.
De gemeente in haar negende van elf functies, haar 'ONDERWIJS'.
Nú de volgende drie teksten, de volgende zes komen in nr 231 en 232 ( een beetje gerantsoeneerd, de studies worden anders 'per stuk'te groot)
Die drie teksten dus:
Romeinen 6 v 17.God zij gedankt: u was slaven van de zonde, maar nu gehoorzaamt u van ganser harte de leer, waaraan u zich hebt toevertrouwd.
Romeinen 12 v 2. U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en hem welgevallig is.
Johannes 6 v 63. De Geest maakt levend, het lichaam dient tot niets. Wat ik ( Jezus) gezegd heb is Geest en leven.
Gedachten bij Romeinen 6 v 17. In de eerste van de vijf bijbelstudies, op het onderwerp "onderwijzing' betrekking hebbende, heb ik al gezegd, dat het hier niet gaat over 'aardige weetjes', maar om vorming, om het aanhouden van de juiste koers van denken.
In Romeinen 6 v 17 gaat het over 'de vorm van onderricht, die ons is overgeleverd'.(NBG). Aan die goede leer hebben wij ons toevertrouwd. , met als eindproduct van dit onderricht, dat wij geen slaven van de zonde meer zijn. Eigenlijk zijn wij door onze 'bekering van harte' overgeleverd aan een nieuwe meester, de Heer God, de Heer Jezus; zij geven ons die van ouds beproefde leer: - van verlossing en bevrijding, - van los komen en blijven van onze vroegere meester, de duivel, - van doop in de Heilige Geest, - van een diep weten, dat éen voor allen gestorven is en daarom zijn wij voor de zonde dood, ( 2 Cor 5 v 15). Voor al dit heerlijks mogen wij danken, want onze weg naar Gods heil berust niet op eigen inspanning maar op genade van God. Maar die heilsweg wordt pas realiteit, indien wij van harte daarmee instemmen en gehoorzaam blíjven. Dus ; even recapituleren voor jullie, mijn kostbare schatten: dit kan de gemeente doen voor jullie in voortdurend onderwijs door een schare van toegewijde predikers; jullie de weg van het heil voor ogen stellen: - je doordringen van de narigheid, waaruit je door Gods genade bent getild. - je leren juichen: "Ik zing van verlossing zo gaarne, verlossing door 't bloed van het Lam. Ik roem in zijn macht en ontferming, dat hij mijne schuld op zich nam...!" - je het nieuwe leven in de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God, ( Rom 8 v 21) vóorleven En zélf zijn jullie ook tot deze fijne taken geroepen.
Gedachten bij Romeinen 12 v 2. Weer dat heel nieuwe onderwijs, op hoofdzaken gericht, die ons denken, onze richting bepalen Allereerst : hoe kan men - óok - 'de wereld'definiëren: - er wordt daar een wijsheid verkondigd , die niet van 'de toekomende eeuw' is, maar van de tegenwoordige, ( 1 Cor 2 v 6) - er wordt daar alleen maar rekening gehouden met een machts- en krachtsverdeling, die nú bekend is. Van de krachten, die zich meer volkomen gaan openbaren in het duizendjarig rijk, is geen ´Ahnung´, (Hebr 6 v 5). - Met de innerlijk vernieuwdende leer van het Koninkrijk der hemelen, met zijn alle grenzen doorbrekende kracht wordt in het geredetwist van deze tijd geen rekening gehouden, (1 Cor 1 v 20)
Maar innerlijk vernieuwde mensen( 2 Cor 4 v 6) zijn verjongd door deze vernieuwing van hun denken, (Ef 4 v 23). Zij zijn niet meer verblind door 'de god van deze eeuw', ( 2 Cor 4 v 4). Die vernieuwde mens denkt bij ziekte niet meer als 'de mensen van deze wereld'. Hij heeft leren denken, of hij léert denken: "Heer.... - uw Geest woont in mij. - Mijn lichaam is uw tempel evenzo goed als de mijne. - Laat nu uw Geest deze ziekte genezen .....want u wilt alles wat goed is, welbehaaglijk en volmaakt. Al die schatten zijn er ook voor jullie om die door overdenking en 'doorbidden' jezelf toe te eigenen.
Gedachten bij Johannes 6 v 63. Net heeft Jezus een 'harde'uitspraak gedaan. Hij heeft gezegd: "( 56): "Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik in hem". Onder zijn toehoorders waren vogels van velerlei veren. Een aantal nam er aanstoot aan, zonder verder naar een uitleg te willen luisteren( 52), toen hij het even daarvoor iets minder cru had gezegd;( 51) "Ik ben het levende brood....wie eet van dit brood , ( van mij dus), zal eeuwig leven".
Maar de leerlingen , de trouwere volgelingen, vinden het ook maar moeilijk om Jezus'lichaam te eten en zijn bloed te drinken. Zij zeggen min-of-meer verholen,(61 ): " Dit zijn harde woorden, wie kan daarnaar luistern ?!"
Maar voor de 'welwillenden'heeft Jezus een geestelijke uitleg. Jezus brengt 'de Heilige Geest' binnen bereik. De wereld , ik had het bij de vorige vers-bespreking daarover- kan dat allemaal niet vatten. Als je Jezus'dood aan het kruishout, waar zijn lichaam werd verbroken en zijn bloed wegvloeide, voor jezelf als voldoening van jouw zondeschuld kunt aanvaarden, dan eet je geestelijk zijn lichaam en drink je geestelijk zijn bloed. De menselijke natuur zonder meer, het lichaam, kan daar niet bíj. En dat is nu zo'n geestelijke onderwijzing, die dieper gaat dan welke zielse lering ook kan gaan Willen jullie je ook zo laten leren.
Niet ongeduldig weglopen, zodra Jezus en God en de Heilige Geest weer eens zo raadselachtig lijken te zijn. Geduldig doorvragen, niet die sterke hand loslaten en er vandoor gaan. Dan komt dat 'diepere 'onderwijs.
De gemeente in haar negende van elf functies, haar 'ONDERWIJS'.
Eerst de eerste twee teksten, de volgende acht komen in nr 228, 231 en 232 ( een beetje gerantsoeneerd, de studies worden anders 'per stuk' te groot)
Die twee teksten dus:
Efeze 5 v 26. Christus heeft de gemeente liefgehad en heeft zich voor haar prijsgegeven, om haar te heiligen, te reinigen met water en woorden.
Romeinen 6 v 17. Maar God zij gedankt: u was slaven van de zonde, maar nu gehoorzaamt u van ganser harte de leer waaraan u zich hebt toevertrouwd.
Gedachten bij Efeze 5 v 26.
Allereerst dit, zoals Coos ook schrijft: Bij Bijbels onderwijs gaat het niet zozeer om de overdracht van informatie. Het gaat veel meer over vorming. Woorden richten onze gedachten en meningen.Steeds meer hebben we het woord van God nodig om de juiste koers van denken aan te houden. Nog even dit nader verduidelijken. Bijbels onderwijs in dus niet allereerst 'rijtjes leren'...... zoals vroeger bij Aardrijkskunde: Groningen, Veendam, Winschoten enz, of het Bijbels equivalent; ( de rechters): Otniël, Ehud, Samgar, Debora, Barak, Gideon...enz, ( schoon dat nuttig is om 'kapstokjes te hebben) .......maar richt zich direct op het innerlijk
We moeten- allereerst - ons laten wassen in het waterbad van het woord, NBG. In de NBV is dit dus: water en woorden. Als gemeente zijn wij losgemaakt van het kwade en apart gezet voor God. (Let op: ik volg in mijn optimistische woordkeus Paulus, die van elke gemeente wel wat goeds weet te zeggen. Zie bijvoorbeeld het hooggestemde begin van 1 Corinthe, terwijl er in die gemeente toch wel wat rechtgezet moet worden. Zo is het goed om medegelovigen, zo niet álle mensen in eerste aanleg te benaderen met opbouwende, blijde woorden. Wat 'correctiewerk' komt later wel).
Wij worden geheiligd of geheeld naar lichaam en ziel, dat is dus heel wat anders dan het op lager niveau best nuttige: Thola, Jaïr, Jefta. Want de richtlijn bij dit onderwijs, dat in de gemeente dient te worden gegeven, zijn zulke bijbelteksten als ( zie even later): We worden gedoopt 'in woord', dus dat woord is het element, waardoor de Christen gewassen en gedoopt wordt. God reinigt ook 'heidenen', door hun hart te reinigen door het geloof ( in het woord), (Hand 15 v 8 en 9). Jesaja vergelijk het woord van God met regen en sneeuw, die van de hemel neerdaalt, ( 55 v 10 en 11). En Paulus zegt in 1 Corinthe 6 v 11 tegen voormalige zondaars: "gij hebt u laten afwassen". Dit was geschied, doordat zij de prediking van de apostel hadden geloofd. In Titus 3 v 5 is sprake van ´het bad der wedergeboorte´, want we worden herboren door het levende en blijvende woord van God, ( 1 Petrus 1 v 23).
En zo heeft 'J.E.v.d.B.' nog een heleboel teksten opgezocht. Maar ik laat het nu maar hierbij.
Zoek, lieve jongens en meisjes, een gemeente, die jullie harten kan richten om de juiste koers aan te houden. En daarnaast is : Ibsan, Elon, Abdon, Simson, Eli en Samuel' toch ook wel nuttig. Maar...laat je bij elke mogelijke gelegenheid reinigen door het waterebad,. de constant lopende douche van het woord. Wat is er behaaglijker dan na de 'watergymnastiek voor ouderen'.... daar ben ik nu bij .... al dat chloor van je af te spoelen onder de douche. Er dwarrelt zoveel stof op ieder van ons neer. Jullie hebben de douche van het woord hard nodig. En een goede gemeente zorgt ervoor, dat er voortdurend die lafenuis is van wassen met water, bekleden met kostbare gewaden, sieraden schenken, Ez 16 v 8-14, enz. Ja, de gemeente....Jezus heeft er alles voor prijsgegeven om die te verwerven. Die gemeente kan ons zoveel schenken, dat ook wij best wel eens wat voor haar mogen prijsgeven.
Gedachten bij Romeinen 6 v 17.
Nee... ik laat het hierbij. De volgende drie maal drie teksten. Ik heb nu even wat algemene begininformate gegeven.
De vierde en laatste twee van 8 teksten uit het Oude testament, die licht kunnen werpen op het begrip 'goedheid'.
Eerst die teksten:
Jesaja 63 v 7. Ik zal de liefde van de HEER gedenken en zijn roemrijke daden bezingen: alles wat de HEER voor ons heeft gedaan, de G0EDHEID die hij het volk van Israel bewees in zijn ontferming en onbegrensde liefde.
Psalm 18 v 36. U was het schild dat mij redde, uw rechterhand ondersteunde mij, uw woord maakte mij sterk, ( NBG: uw nederbuigende GOEDHEID maakte mij groot)
Gedachten bij Jesaja 63 v 7. Oorspronkelijk is deze tekst het begin van een aanroepen in grote nood van de Heer. Maar in het Oude Testament is het gewoonte om ook een 'gebed uit de nood'te beginnen met dankzegging en lofverheffing, omdat het oók de 'smekeling uit de nood' betaamt, de deugden van de Heer te verheffen. En zo wordt hier dan ook geroemd over: - de liefde en de grote daden, - de GOEDHEID en de ontferming van God. De eerste gedachte, die naar voor komt, is deze: als het vroeger de gewoonte was om altijd je ontboezemingen jegens de Heer te beginnen met een aanbidding in termen van lof ván de Heer, waarom zouden wij dan deze gewoonte ons niet eigen maken. Psalm 50 v 23 zegt immers: "Wie een dankoffer brengt, geeft mij (God) alle eer, wie zo zijn weg gaat, zal zien dat God redt`. Toen mijn vrouw vorig jaar van de trap viel, kwam deze tekst als eerste in mijn gedachten, toen ik bij haar neerknielde. En....God redde. Jullie hoeven niet precies zó te doen, wanneer je zelfs een ´gebed uit de nood´ begint met een lofprijzing aan God. Let wel: het hoeft zelfs helemaal niet zó,maar het is het overwegen waard.
Maar voor het overige: Gods goedheid wordt hier als een van zijn wezenskarakteristieken gegeven. En het is de bedoeling, dat wij gelijkvormig worden aan Jezus, die zélf zegt: "Wie mij gezinen heeft, die heeft de Vader gezien", (Johannes 14 v 8) En wij zullen dus ook op God gaan lijken.... voor zover dat aan eindige wezens mogelijk is ....in goedheid, die hier ook in verband wordt gebracht met ontferming en liefde en elders met genade en gunst en barmhartigheid, medegevoel met de nood van anderen. Hier ligt voor jullie een mooie taak, mogelijk geworden door de doop met Gods Geest.
Gedachten bij Psalm 18 v 36. Direct in het oog valt, dat in de NBV vertaald is als ' woord', wat in de NBG vertaald is als ' Nederbuigende goedheid'. Allereerst: ' nederbuigend' heeft natuurlijk niets te maken met ' neerbuigend'. God is geen arrogante leraar, die ' neerbuigend' tegen een leerling zegt: "Wel....dat heb je aardig geprobeerd". God lijkt eigenlijk op een lieve, wijze man, die op zijn hurken gaat zitten bij een kleuter om op het niveau van die kleuter met zo'n kind te spreken. Zo is als het ware God ook van zijn hoge, verheven troon gestapt en zit 'zogezegd' op de grond náast ons om via duizenden vergelijkingen en voorbeelden althans íets over zichzelf duidelijk te maken aan ons.
Wat is hij goed om helemaal in onze wereld af te dalen met zijn bijbel om ons te vertroosten en te bemoedigen en te onderwijzen. Daarin is hij zo echt het schild, dat ons redt van de leugens van satan en die sterke hand op onze schouder, die ons overeind houdt.
En zo mag ook onze taak zijn tegenover een wereld, die niets van God begrijpt. In die wereld afdalen zonder hautain te zijn en de heerlijke dingen van God zo goed mogelijk naar die wereld toe vertalen. Zó 'goed zijn' , dat is toch verukkelijk.
De derde twee van 8 teksten uit het Oude testament, die licht kunnen werpen op het begrip 'goedheid'.
Eerst die teksten:
Psalm 68 v 10 en 11. U liet een milde regen neerdalen, God en schonk uw uitgeput land nieuwe kracht. Uw kleine kudde ging er wonen, in uw goedheid , God, gaf u het aan de zwakken.
Ps 145 v 7. Laat (geslacht na geslacht) de roem van uw goedheid verbreiden, uw gerechtigheid luid bezingen.
Gedachten bij Psalm 68 v 10 en 11.
God heeft in deze tijd.... en nu zie ik het ruim, te beginnen bij die opwekking in San Francisko, waar gelovigen voor het eerst ín tongen gingen spreken in 1900 ....een milde regen uitgestort over uitgeput land. Het geestelijke land was al zovele jaren zonder regen- van- boven gebleven. Toen ik in 1943 belijdenis deed, kreeg ik - zoals gebruikelijk- een belijdenisgeschenk: een doorwrocht boekje van een hoogleraar. Onlangs vond ik het, ongelezen gebleven. Het was onbegrijpelijk geworden. De hooggeleerde had dat dorre land, waar helemaal geen nieuwe impulsen binnenkwamen, nog maar weer eens omgeploegd om tóch iets nieuws te zeggen (Hand 17 v 21). Maar evenals Paulus toen in Athene opeens iets wérkelijk nieuws zei, zo sijpelde, opgehouden door de oorlog, in 1950 ook dat nieuwe in ons land door. En tegenwoordig is het geestelijke leven van ons, gelovigen zo heerlijk opgefrist door de milde regen van het ontdekken van Jezus' grote geschenk, God de Heilige Geest, met zijn gaven en vrucht. Dat uitgeputte, verdorde land heeft nu weer de kracht om frisse, gezonde ideeën voort te brengen. En als er nu staat ' uw kleine kudde' dan zeg ik daar ' amen' op. Temidden van die krioelende 7½ miljard aardbewoners is toch het aantal van degenen, die werkelijk het beloofde land binnentrekken, klein. Ach; laten we blij zijn, wanneer wij door Gods genade nu al mogen zien, wat ons werkelijk erfdeel is: de onzienlijke wereld, met satan daar uitgebonjourd. Wij weten in ieder geval dat in het duizendjarig rijk gejubeld kan worden met de woorden van Jeremia 31 v 34: "Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: 'Leer de HEER kennen', want iedereen, van groot tot klein, kent mij dan al- spreeekt de HEER".
Gods volk van voortrekkkers-door-genade is nu nog klein en zwak, maar in zijn goedheid geeft God zijn koninkrijk aan 'de zwakken'.
Over het begrip 'goedheid'kunnen we nu reeds zeggen: - dat het in verband staat met mildheid - en dat het vergezeld wordt van groeizame regen - en dat het kracht geeft om te doen ontwaken, aan alles, wat nog latente groeikracht heeft . - en dat het goed is om in 'het land van de toekomst' nu al te gaan wonen en dat 'goedheid' hiertoe aanspoort
Willen jullie anderen ook met mildheid en een regen van werkelijk verkwikkende en positiverende woorden en daden benaderen. En zouden jullie daar dan de bril van geestelijk gezond optimisme bij willen opzetten. Want uitgedroogde, door dorheid verscheurde grond kan dan opeens in heel korte tijd gaan groenen. En met honderden, al snel met duizenden trekken jullie op, zingende : "Wij zijn op reis nar huis.... Wij zijn op reis naar huis...!!! Zingend gaan wij, zingend gaan wij... NAAR ONS HUIS...."
Gedachten bij psalm 145 v 7.
Ach....ik heb mijn kruit al wel een beetje verschoten. Aan ons de taak om de roem van Gods goedheid te verbreiden en daarin zélf goed en zegenend bezig te zijn. Laten wij het overal doen weten, hoe positief God in ons allen is geïnteresseerd, hoe hij volkomen op ons betrokken is, zodat iedereen het weet: (Jeremia 31 v 20): "Is Efraïm niet mijn geliefde zoon, is hij niet mijn oogappel ? Telkens als ik over hem spreek rijst zijn beeld in mij op, dan raak ik diep bewogen. Ik móet mij over hem ontfermen - spreekt de HEER"
En laten wij onze gesprekpartners maar aanmoedigen om inplaats van 'Efraïm 'hun eigen naam in te vullen. Want dat mág !!!
De gemeente in haar achtste van elf functies, haar 'VOLHARDEN'.
Eerst de teksten:
Romeinen 15 v 4-6. 4: Alles wat vroeger is geschreven, is geschreven om ons te onderwijzen, opdat wij , door te volharden en door troost te blijven putten uit de Schriften, zouden blijven hopen. 5:Moge God, die ons doet volharden en ons troost geeft, u de eensgezindheid geven die Christus Jezus van ons vraagt. 6: Dan zult u eendrachtig en eenstemmig lof brengen aan de God en Vader van onze Heer Jezus Christus.
Galaten 5 v 22. De heer van de slaaf zei tegen hem: "Voortreffelijk....je bent een goede en betrouwbare, ( volhardende in trouw) dienaar. Omdat je betrouwbaar bent gebleken in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer".
Gedachten bij Romeinen 15 v 5: Volharding: bij de Grieken betekent het: sterk in de richting van iets geneigd zijn. Wij , gelovigen, hebben er een ruimere betekenis aan gegeven. Volharding is een zaak van het diepste innerlijk, zo je wilt: een hartenzaak. Het is een krachtig besluit om vast te houden ondanks alles . Dat is geen sterke karaktereigenschap van sommigen. Altijd is er weer de genade van God . Hij is de God van volharding, degene die volharding geeft.
Het is zo goed om de bijbel te lezen van kaft tot kaft. Laatst overkwam het mij nog eens bij de lezing van Jeremia 31 v 20. Wanneer je geen orde hebt in je bijbellezen, wanneer je die orde niet volhardend zoekt en volhoudt, kom je daar ( in Jerenmia) niet zo makkelijk en mis je zo'n juweeltje als: "Is niet Efraïm mijn geliefde zoon, is hij niet mijn oogappel ? Telkens als ik over hem spreek rijst zijn beeld in mij op, dan raak ik diep bewogen, ik móet mij over hem ontfermen - spreekt de HEER". Daar heb je nu weer zo iets: 'wat vroeger geschreven is, dat is geschreven om ons te onderwijzen'. Toen ik dit las, door de genade van God, die mij volhardend maakte om ook het Oude Testament integraal te doorvorsen, putte ik daar zó'n troost uit. Ik maakte de tekst voor mijn eigen naam geschikt en werd gesterkt om te blijven hopen op de toekomst in de nabijheid van zo'n liefhebbende Vader. Doen jullie dat ook maar eens. Maar....die God van tóen is ook de God van nu. Nog geeft hij aan de mensen in de gemeente ieder afzonderlijk de kracht om te volharden in het geloof aan en van Jezus en al die afzonderlijke volhardingen maken de gemeente heerlijk sterk. Dat wordt ook van ons gevraagd door Jezus, die wil, dat zijn gemeente gereed komt voor de grote bruiloft. 6:En het hoogste doel blijft toch eigenlijk eendrachtig en eenstemmig lof brengen aan God de Vader.
Volharding leidt tot ' onwankelbaar vasthouden van de belijdenis van wat wij hopen, (Hebr 10 v 23). Volhardende individuele gelovigen vormen tezamen een volhardende gemeente, die steeds meer eenswillend wordt en eensgezind. Zo maken wij het grote plan van God mogelijk, dat heerlijke plan van een gelouterde mensheid, die haar doel bereikt heeft en gezeten is naast God en Jezus in hun troon, die ook onze troon is.
Gedachten bij Matth 25 v 21. Wat zal het toch heerlijk zijn om uit de mond van de Heer te horen: "Voortreffelijk.....jij ben een goede en betrouwbare dienaar".
Er ligt een verbinding tussen trouw en volharding. Trouw kunnen wij wel vele jaren zijn. Maar om daarin te volharden onder alle omstandigheden door...... Neem nu eens het overbekende verhaal van Elia ná de Karmel. Dáar volop in de dienst van zijn God. Maar daarna, wanneer blijkt, dat het toch geen beslissende doorbraak geeft in de gezindheid van zijn volk die uitputting en het ' er de brui aan willen geven'. Laatst ontmoette ik een dappere voorganger , die tegen mij zei: "Ik ben opeens zo moe Ger. Ik kan er zó naar verlangen om in een achterste bank als een onopvallende gelovige zogezegd ' onder te duiken' ". Deze gelovige heeft weer troost ontvangen om te volharden en het is met hem:' still going strong'. Maar jullie kunnen later ook ergens zo'n doodmoede man langs de kant van de heilsweg ontwaren en dan mag je hem moed inspreken om te volharden op de weg, die naar de zaligheid voert. En ik wens jullie toe, dat jullie op al die momenten, dat het 'trouwe slaaf zijn' even heel moeilijk is, een vriend vindt, die je bemoedigt, zodat je weer volhardend , met knieën, die niet meer knikken, (Jesaja 35 v 3), verder gaat met het belopen van die heilsweg.... met aan het eind dat woord: "Voortreffelijk...!...omdat je betrouwbaar gebleken bent in het beheren van een klein bedrag , zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer".
En wat is dat 'kleine bedrag' van nú: het staan in je gemeente als een rots in de branding, die volhardt om de volharding van de gemeente te bevorderen.
De gemeente in haar zevende van elf functies, haar 'TOEGEVOEGD WORDEN'.
Eerst de teksten:
Matth 16 v 18: En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen
Handelingen 2 v 47. De volgelingen van Jezus loofden God en stonden in de gunst bij het volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit met mensen die gered wilden worden.
1 Petrus 2 v 4 en 5. Voeg u bij hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd, maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid, 5: en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel. Vorm een heilige priesterschap om geestelijke offers te brengen, die God, dankzij Jezus Christus , welgevaliig zijn.
Gedachten bij Matth 16 v 18: Het is goed om toegevoegd te worden aan de gemeente, doordat je toewijding in je hart hebt en verantwoordelijkheid opneemt. Er zit een duidelijk hemels element in de groei en totstandkoming van een gemeente. Je eigen houding behoort er een te zijn van beschikbaar zijn en zoeken en blijven zoeken hoe God je wil gebruiken. Met de anderen gemeente-zijn gebeurt op basis van vrijwilligheid en toewijding aan een hogere zaak Anderzijds is het 'toegevoegd worden'ook een duidelijke hartenzaak. Je weet je plekje en er is een gezond 'mijn'gevoel: dit is 'mijn'gemeente. Hier hoor ik bij. Heb je Jezus lief, dan heb je ook zeker lief, wat hij liefheeft.
Petrus was zo'n man, die Jezus lief had. En toen hij eindelijk als eerste zei, wat velen van de andere apostelen in hun hart voelden, maar nog niet onder woorden wisten te brengen: "Jezus...zoon van God....DE zoon van God", werd onze Heer daar helemaal lyrisch van. Eindelijk iemand, die UITSPRAK, dat hij het doorhad. Hij aanvaardde als eerste het 'ambt van alle gelovigen': erkennen van de absolute grondregel van het geloof van Jezus: "Jezus Christus....God en mens....verlosser", (ichtus). En op die belijdenis , op dat 'ambt' bouwt Jezus zijn gemeente. God schept ambten . geen ambtsdragers. Die ambtsdragers zijn sterfelijk, het ambt is blijvend. Petrus is gestorven. Nu wordt zijn ambt ingevuld door een steeds grotere en steeds 'zich verversende'schare, die geen duimbreed van deze grondwaarheid afdoet, die waarheid, die hartenzaak is geworden. En op die grondwaarheid, dat Christus maar niet een sympathieke vent is geweest, die diepe dingen zei, maar dat hij IS: 'God en mens', is de hele gemeente verrezen , zoals we die tegenwoordig kennen, die trouwe kern van met het hart betrokken 'palstaanders'. En wat het dodenrijk ook probeert om er het leven uit te halen, niets lukt. De meest subtiele praatjes van de duivel en de door hem misleiden zullen er nog niet in slagen, de ' vasthouders-in-liefde door die vreselijk poorten naar binnen te slepen.
Gedachten bij Handelingen 2 v 47. Volgelingen van Jezus zijn geen drammers, die ' rechthaberisch' hun stellingen aan anderen 'door de strot duwen'. - Zij hebben het veel te druk om God te loven door middel van hun onderlinge liefde, die zich verbreidt over de hele mensheid, nabij en ver - zij loven God ook met hun diepe, innerlijke vreugde, die van hun wezen afstraalt, terwijl anderen miezemauzen over hun verminderende koopkracht - ze loven God door hun innerlijke vrede, terwijl de hele mensheid wel lijkt te 'stikken' van onvrede - ze loven God door hun vriendelijkheid, die verrast door een gebrek aan gehaaide assertiviteit, laat staan agressie. - zij loven God door hun goedheid, trouw, geduld, mildheid en zelfbeheersing temidden van al die ontrouwe, ongeduldige, vlijmscherpe, kruidje-roer-me-niet's. - en wanneer de medemensen dan verrast opkijken en hun gezelschap zoeken....dan zijn er ook nog de woorden, die weer op een andere wijze heel die heerlijke schat van begrippen verbreiden. En dan is het weer de Heer.... die in zijn genade dat alles aan hen gegeven heeft, .....die- ook weer door genade- die anderen bewust maakt, dat hun toestand erom vráagt om daaruit gered te worden.
Gedachten bij 1 Petrus 2 v 4 en 5. O...onze dierbare Heer. Wat lijkt hij als de ene druppel water op de andere op zijn Hemelse Vader, die het in Jeremia 31 v 20 zo líef liet zeggen: "Ben jij, mensenkind, niet mijn geliefde zoon, ben jij niet mijn oogappel ? Telkens, als ik over jou spreek rijst jouw beeld in mij op, dan raak ik diep bewogen. Ik móet mij over jou ontfermen"
Bij zo'n Jezus móet je je toch wel wíllen voegen. Een fundament, die leven is en leven brengt en tot leven wekt. Om toch samen met hem in zijn heerlijke, geestelijke huis te wonen... om helemaal bij dat huis te horen als een bouwsteen, een levende bouwsteen. Laat de mensen maar zeggen, dat je - zoals ze dat soms zo grof kunnen uiten-: "best eens een keer keihard op je bek zal vallen...om dan hardhandig genezen te zijn van je 'gedweep' ". Ze keuren Jezus af...ze zullen jou afkeuren.... zojuist heb ik mensen geshetst, die bij je willen horen, omdat ze gered willen worden. maar helaas zien anderen dat niet of nog niet ...... maar God keurt jullie goed. Hij kiest jullie uit om jullie- ook weer door hem gewerkte- kostbaarheid. En in die tempel, deel uitmakende van Gods tempel, leer je steeds beter om God aanbidding en lof te offeren, die God herkent, doordat jouw geloof in Jezus eraan ten grondslag ligt.
Jongens en meisjes; wat een positieve levensvulling. Die vulling heeft mijn denken verjongd. Maar jullie zíjn zelfs nog jong. Hoe ' jong' en levenskrachtig en levenlustig gaan jullie wel niet worden! Toegevoegd worden, zó je nieuwe identiteit gaan beleven, niet meer vragen: "Wie ben ik nu eigenlijk", maar weten wie je bent in Christus.Wat een zaligheid.