Het 18de-eeuwseKapittelhuis bevindt zich op de houtmarkt van de Belgische Witbier- Gemeente Hoegaarden.
Destijds de woning van de kanunnikenenherenhuis van de familie Bail. Het Kapittelhuis vormt het schilderachtige decor van de Tuinen van Hoegaarden.
In de schaduw van de eeuwen- oude bomen van het Kapittelpark ontdek je slingerende paadjes die je leiden door de prachtige thematuinen in het 5 hectaren grote park.
Laat je verrassen door de geuren, kleuren en vormen van de weelderige plantengroei en geniet van dit rustgevende kader.
Bij elk bezoek neem je nieuwe tuinideeën mee naar huis.
Beoordeel dit blog
Zoeken in blog
Steekschuim
* Waarvan is steekschuim gemaakt?
Steekschuim of OASIS® wordt gemaakt op basis van phenol-hars, dat bijvoorbeeld ook gebruikt wordt bij het fabriceren van
keukenwerkvlakken.
Deze harsformule, samen met de andere ingrediënten, worden op zo'n manier verwerkt dat het steekschuim telkens weer een
constante kwaliteit heeft.
Ongetwijfeld een eigenschap die wereldwijd door bloemisten sterk gewaardeerd wordt.
* Hoe gebruik ik het steekschuim ?
Gebruik steeds de methode, "drijvende onderdompel"
Leg het op het wateroppervlak van een met water gevulde emmer.
Bij voorkeur voegt u eerst een hoeveelheid snijbloemenvoeding aan het water toe.
Laat het steekschuim langzaam het water absorberen totdat het op het water komt bovendrijven of naar de bodem van de emmer zinkt. Duw het steekschuim vooral NIET in het water want dan zullen er droge vlekken optreden waardoor de bloemenstengels onvoldoende water kunnen absorberen.
De wateropnametijd varieert van 2 tot 5 minuten.
* Kan ik het steekschuim nog gebruiken wanneer het terug opgedroogd is?
Wij raden u aan het steekschuim
onmiddellijk te gebruiken na de wateropname.
Indien het echter voor u onmogelijk is het steekschuim onmiddellijk na de wateropname te gebruiken, l aat u het best in de emmer liggen (max. 24 uur) in plaats van het
steekschuim te laten uitdrogen.
* Hoe bewaar ik het steekschuim ?
Het steekschuim bewaart u het best
op normale kamertemperatuur, weg van direct zonnelicht.
Indien het steekschuim aan direct zonnelicht wordt blootgesteld, kan een lichte verkleuring optreden, maar dit beïnvloedt geenzins de capilaire eigenschappen.
Vermijd een ruwe behandeling van het steekschuim, vermits daardoor de cel- structuur beschadigd wordt, hetgeen dan de watervoorziening van de bloemenstengels belemmert.
Vermijd eveneens extreme hitte want die veroorzaakt een sterk waterverlies na de wateropname.
WELVAART Symbolische betekenis van de Korenbloem.
ZEGE EN OVERWINNING Symbolische betekenis voor Palm.
Allergie voor planten en bloemen
Allergie is een belangrijk probleem voor bloemschikkers. Allergie is een afwijkende werking van ons lichaam op bepaalde stoffen.
Stuifmeelallergie
Vaak is het werken met rijpe bloemen een probleem vanwege het stuifmeel, het stuifmeel noemt men pollen. Het gaat nog om enkele soorten waar iemand allergisch voor is. Het werken in een koude en of vochtige omgeving beperkt de afgifte van stuifmeel en dus de reactie.
Enkele bekende allergie verwekkende soorten zijn: Achillea, Ammi majus, Anethum, Dendranthema, droogbloemen, Hedera, Helianthus (zonnebloem), margriet, paardenbloem, Solidago, Solidaster, Tagetes, grassen, alle windverstuivers in het voorjaar zoals els en den.
Latex allergie
Een klein deel van de mensen is allergisch voor Latex. Hiermee wordt niet bedoeld de Latexverf, maar Latex van de rubberboom Ficus en aanverwante soorten zoals Hevea brasiliensis wat een wolfsmelkachtige is. Latex zit in elastiekjes, in ballonnen, handschoenen, in spuitmaskers. Inademen van wit poeder (mailsmeel) dat op latexhandschoenen zit kan gevaarlijk zijn.
Latex zit ook in : Mango, vijg, banaan, meloen, avocado, kiwi, perzik, papaja, passivrucht, nectarine, kastanje, walnoot,pinda, tomaat, aardappel en boekweit. Er kan dan een kruidallergie ontstaan naar deze vruchten.
Contactallergie
Door aanraking met de plant, de sappen en dergelijke kan vrij snel een allergie zoals eczeem optreden.
Veel contacteczemen ontstaan door : coniferen,Alstroemeria, Eucalyptusblad, sap van Euphorbia, chrysanten en hun familieleden zoals Tanacetum, lelies, Narcissus, Primula obconica, Rosa, Streptocarpus, Tulipa, Helianthus (zonnebloem), behaarde planten, Eucalyptusblad, Philodendron, Dieffenbachia, Poinsettia, Ficus, Magnolia.
Bekend zijn ook het narcissenuitslag, tulpenvingers en hyacintenjeuk.
Gif
Giftige sappen of afweermechanismen van planten kunnen vaak ernstige gevolgen hebben, het is niet altijd een allergie die ontstaat, maar soms gewoon het gif dat schadelijk is.
Bekend zijn onder andere: Euphorbia polychroma en andere Euphorbia's, Heracleum mategazzianum (bereklauw),wijnruit en Ranunculus veroorzaken soms ernstige brandblaren indien deze plant in de zon wordt aangeraakt, het heeft dan ook met lichtallergie te maken. Rhus radicans is een zeer gevaarlijk gif , problemen treden ook op bij Rhus fenicifuna.
Wat kunt u ertegen doen
U kunt als u bloemschik(k)(st)er de stuifmeelsoorten met water sproeien of met Clear Life. De pollen kunnen dan minder in de lucht komen. Niet alle bloemsoorten kunnen hier echter tegen. Was regelmatig de handen zodat allergenen worden afgewassen. Niet met zeep wassen. Droge schrale handen, een hoge temperatuur en relatieve luchtvochtigheid hebben een nadelige invloed en bevorderen eczeem. Regelmatig de handen invetten helpt. Tot slot, elke allergie is een verhaal op zichzelf. Er is geen vaste remedie om dit te genezen of te voorkomen. Vermijden van de allergeen is het beste advies, maar niet altijd eenvoudig!
Pollenkalender
januari- maart Hazelaar Corylus avellana februari - april Els Alnus maart - mei Cypres Cupressus, Eik Quercus maart - april Wilg Salix , Es Fraxinus, Berk Betula, Haagbeuk Fagus april Olm (Iep) Ulmus, Plataan Platanus april - mei Spar Picea mei Walnoot Juglans regia april - juni Den Pinus april – September Vele soorten Gras mei - juni Rogge Secale cereale april - augustus Zuring Rumex juni – augustus Kastanje Hippocastanum mei - september Brandnetel Urtica juli - augustus Bijvoet Artemisia juli - oktober Bingelkruid Mercurialis
Kleurenwijsheid
Geel
Een kleur vol activiteit,
energie, groei en kracht.
Een kleur om te koesteren,
optimistisch en liefdevol.
Een stralende vreugde,
vrolijkheid, als licht en
warmte van de zon.
Oranje
Een feestelijke kleur vol
beweging, energie en
gezelligheid.
Aandacht, extravert, krach
en vitaliteit.
Een optimistische kleur vol
met plezier, sportiviteit,
vitaliteit en warmte.
Rood
De kleur van de hartstocht,
activiteit en kracht.
Levenskrachtige liefde,
romantische warmte.
Een kleur van luxe en
rijkdom en zwoele verleiding.
Roze
De kleur van blijdschap,
geboorte en onschuld.
Schattig, teder, zoet en zacht.
Wit
De kleur van eenvoud,
maar ook van feestelijkheid,
frisheid en geboorte.
Een licht van kalmte, liefde,
maagdelijkheid en onschuld.
De puurheid en reinheid,
van stilte en volmaaktheid,
zo naturel zuiver en vroom.
Metaalkleuren
symbolisch kleuren :
Goud: bovenaardse luister.
Zilver: vast vertrouwen.
Koper: onwankelbaarheid
Rozen
De roos is de bloem
bij uitstek om aan je
geliefde te geven.
Hoewel de rode roos
veruit het bekendste is,
zijn er inmiddels vele
soorten en kleuren.
Welke kleur jij je geliefde
moet geven hangt van je
bedoeling af.
Wij kunnen je hierbij
helpen met de betekenis
van de kleuren.
Dieprood:
Ik wil je !
Geel:
Kies voor mij !
Oranje:
Vuur en vlam !
Roze:
Jij en ik !
Wit
Vertrouw me !
Wit en rood:
Voor altijd samen ! Blauw: Liever vrij !
Zwart:
Het is uit !
SYMBOLIEK VAN BLOEMEN
Veel bloemen bezitten een
subjectieve zinnebeeldige
waarde.
Er is een uitgebreide taal
van bloemen bekend, die
per land kan verschillen.
Bekend zijn vooral ook de
betekenissen die in de
Victoriaanse tijd aan
bloemen zijn gegeven.
Enkele voorbeelden :
acacia,
mimosa vriendschap
akelei,
onbetrouwbaarheid
amaryllis
betoverende schoonheid
anemoon
verwachting,
zorgzaamheid
anjer
grilligheid
appel
erfzonde
aster
herfstvreugde,
gelukkige ouderdom
bamboe
duurzaamheid,
oprechtheid
boterbloemen
rijkdom, kinderlijk
camelia
schoonheid
chrysant (witte kleur)
Allerzielen
dahlia
weelde, pracht
distel
afweer,
zorg en kommer
dorre tak
ondergang
eik
kracht,
onoverwinnelijkheid
geranium
ontmoeting, vriendschap
goudsbloem
naijver
hortensia
onstandvastigheid
huislook (sempervivum);
eeuwig leven,
onkwetsbaarheid,
lang leven,
voorspoed, rijpheid
hulst
vreugde, licht
hyacint
macht, vrede
iris
mannelijkheid,
Mariabloem
jasmijn
vriendschap,
naastenliefde
kamperfoelie
toewijding
klimop
trouw
krokus
blijdschap,
lentebode
kruidje-roer-me-niet
lichtgeraaktheid
lelie
Mariabloem, zuiverheid
lelietje-der-dalen
eenvoud, meimaand
lotus
zuiverheid, waarheid
laurier
roem, overwinning
madeliefje
reinheid, maagdelijkheid
mariabloem
zuiverheid, onschuld
narcis
ijdelheid, nieuw leven
olijf
vrede, verzoening
oranjebloesem
geluk (in het huwelijk)
palm (ook Buxus)
zege, overwinning
papaver
hoogmoed
passiebloem
lijden van Christus,
geloofsijver
(stampers lijken op de
spijkers, meeldraden
lijken op hamers,
bloemkroon lijkt op
doornenkroon,
5 meeldraden wijzen
op het getal 5,
de wonden van Jezus)
pioen
vergankelijke weelderigheid,
nobelheid, hoogmoed,
schaamte, keizerlijke macht,
overdaad
primula
hoop
riet
buigzaamheid
roos
vreugde, geluk,
genegenheid, liefde
sneeuwklokje
hoop, lenteverwachting,
vrede, macht, carnaval
strobloem
onsterfelijkheid
strohalm
verbintenis in het huwelijk
tulp
gebed
vergeet-me-nietje
ware liefde
viooltje (blauw)
hoopvol
wilg
nieuw leven, blijheid
wingerd
christen zijn
witte lelie
heiligheid,
geestelijke reinheid,
Maria-symbool,
vruchtbaarheid
zonnebloem
levenslust,
gerichtheid naar God
Bloemschikkunst voor iedereen.
06-06-2016
Welkom
De Tuinen van Hoegaarden Kapittelhuis ( eerste verdieping ) van 19.30 tot 21.00 uur
Neem een hoge pot en vul op met 1/2 blok oasis. Vul de bovenzijde van de pot door wit gipskruid in het oasis te prikken tot aan de rand van de pot.
Sreek vervolgens het aspedista blad in het oasis geflankeerd op dezelfde hoogte door twee takken Cornus alba Siberica .
Vanuit de steel van het aspedista blad breng je drie grassprieten Beregras aan, één dat je laat rusten op het aspedistablad en de twee anderen waarmee je een hart vormt.
Vervolgens neem je drie rode rozen, waarvan de doornen zijn verwijderd, op verschillende hoogten Doorprik met elke roosstengel drie sketbladeren ( wit of beige kleur) en verdeel deze bladeren over de stengels, zodat deze in zijn totaliteit is bedekt. Breng vervolgens de rozen van groot naar klein aan voor het beregras. Versier de overgebleven ruimte met twee afhangende takjes klimop en breng als finishing touch een rood hartje aan.
Neem een ovalen pot 40 x 15 centimeter en vul deze in twee delen op met 1/3 blok oasis. Verdeel de oasis nogmaals in 1/3 en 2/3 deel. Breng de blokjes oasis aan aan weerzijden van de pot. Breng blauwe en groenen conifeer aan bij beide delen, zodat je een grote bol en een kleinere bol maakt.
Aan het buiteneinde van de grote bol prik je een drietal sier-paddestoelen In het midden van de kleine bol steek je een bolle tak van Picea pungens of de blauwspar. Aan de voet van deze tak steek je twee rode roosjes. In het midden van de grote bol steek je eveneens twee rode roosjes. Beide bollen vul je een weinig op met wit gipskruid.
De ruimte tussen de twee bollen vul je vervolgens voldoende op met wit gipskruid. De beide bollen verbind je vervolgens met drie stengels slagengras. Plooi twee van de drie stengels in drie gelijke delen, en bij de derde plooi je een langer middenstuk. Als afsluiter leg je een gouden glazen kerstbal in het gipskruid.
Neem een fles ( witte wijn ) in groen glas. Kleef het mini deco oasis op de fles en verstevig de bevestiging met een ijzerdraadje via de twee oortjes rond de hals van de fles. Het Mini Deco vooraf onderdompelen in water; let op dat de kleefstrip op de achterzijde droog blijft. Steek eerst de witte fresia aan de onderkant van het Deco. Schik de licht groene rozen boven de frizia's.
Verdeel het wit gipskruid rond de rozen en vul vervolgen de lege plekken op met takjes gevlekte Ligustrum.
Streek links enkele takjes judaspenning en witte lavendel. Werk het bloemstukje af met fontijngras aan de bovenzijde.
De steekschuimkrans onderdompelen in water totdat ze voldaan is. Ze vastmaken met de oasisfix op een tegel als ondergrond. De krans verdelen in vier gelijke delen door de houten driehoekjes vast te pinnen in de oasis.
Eerst steken we bovenaan de rozen en ornithogalum . Langs beneden steken we eucalytusbladen met daarboven het Sint-Janskruid. Het geheel kleden we vervolgens aan met de Ovalifolium. In het midden van de krans plakken we een lichtgele ef witte dikke kaars.
Bloemstukje in een rieten kerstboompje met voetstuk.
Plaatst in het midden binnen de kerstboompje een rond potje, ( diameter 10 cm., hoogte 4 cm. ) gevuld met natte oasis.
Vul de bodem rond het potje op met groen ijsland mos. Breng in het midden van het potje een grote rode kerstbol aan, en steek rond de bol enkele takjes witte skimmia .
Breng vervolgens langs de buitenzijde van de kerstboompje oudroze rozen aan. Prik de rozen in de oasis langs de binnenzijde van het kerstboompje. Begin langs de opening in het kerstboompje, beneden met een roos op korte steel, en breng dan de andere rozen opklimmend aan.
Let op de steeds hoge stelen die men nodig heeft !
Breng in de kleine afstand tussen de rozen en het kerstboompje een tak eucalyptus aan, kronkelend van de laagste roos tot aan de hoogste roos om de eindigen aan de bovenkant langs voor.
De bovenkant werken we daarna af met een witte metalen ster.
Neem een ronde schaal ( 10 cm.diepte ), waarin u een oasisprikker kleeft en vervolgens een halve met water doordrengde oasisblok erop aanbrengt.
Steek in het midden van de oasis eucalyptus. Daarrond schik je in wijzerworm 5 witte calla's, te beginnen links onder en eindigend rechts beneden met twee calla's overheengestoken.
Bedek het oasis met gipskruid. Steek vervolgens op de achterzijde enkele takjes Choisya. ( Mexican orange blossom - Mexico )
Versier het geheel het een tweetal takjes krulwilg. ( Salix erytroflexuosa )
1 pak appelblad
1 Maïskolf ( met of zonder balden )
3 anjers - Dianthus naar keuze
3 zaaddozen van papaver
1 sierui Allium
pruikenboom - Cotinus coggygria
Laat het steekschuim volzuigen met water en plaats het in de schotel. Steek de zijkanten van de oasis vol met appelblad en geef nu als eerste de
Maïskolf een plaats in het steekschuim langs boven aan de rechterzijde.
Steek
rond de bodem van de maïskolf de anjers. Plaats de sierui lang boven aan de linkerzijde. Steek rond de ui de zaaddozenvan de papaver op verschillende hoogten.
Vul de open plaatsen op met takjes van de pruikenboom.
Hou er wel rekening mee dat na het opsteken van de bloemen de oasisredelijk wat water verliest, dus best in de
schaal een plastic aanbrengen.
Neem een vierkante schaal ( 10 cm.diepte ), waarin u een oasisprikker kleeft en vervolgens een halve met water doordrengde oasisblok erop aanbrengt. Leg dwars over de schaal drie druiventakken en pin deze vast.
Steek in het midden van de oasis twee orchideeënflesjes, waar je vervolgens twee gele calla's in plaatst. ( Vergeet niet de flesjes dagelijks aanvullen met water ).
Bedek de bovenkant van het oasis met Hedera die je dakpansgewijs steekt. Steek vervolgens vijf geel-oranje rozen van groot naar klein, te beginnen met een grote roos aan de calla's.
De oasis vervolgens geheel bedekken met mos. Ter decoratie steek je nog een tweetal takjes dwergmispel. langs de calla's.
Dwergmispel, Cotoneaster
Een gemakkelijke plant dat op op de meestre ondankbare plaats het nog goed doet, zon tot schaduw, droog tot nat... Het blad is klein en rond, groen maar onderaan of achterkant zilverachtig. In juni verschijnen kleine wit/roze bloempjes die de bijen aantrekken, in de nazomer verschijnen de rode besjes waar vogels dan weer dol op zijn, en in de herfst verkleurt de struik met mooie rode kleuren. In strenge winters verlies hij zijn blad. Mag gesnoeid worden. Besdragende heesters waar de vogels dol van zijn.
We starten met een zinken pot, diameter 20 cm. De kleur van de pot kiest u naar smaak. Buiten het middelpunt van de pot bevestigen we een oasis prikker. Hierop prikken we één derde natte oasis. We maken een boog van een 90 cm loden draad en pinnen deze in de uiteinden van de oasis. Langs bij de zijden van de draad, leiden we takken van de Eucalyptus cineria, zodat de draad niet meer zichtbaar is.
Langs de linkerzijde brengen we in trapvorm vijf witte fresia's aan. De oasis bekleden we verder met Ligustrum aureum.
Neem een mooi korfje en vul het op met drie kwart van een natte oasais. Versier de bovenkant van de oasis met appelblad, zodat de rand van het korfje bedekt is. Vervolgens versieren we de rest van deze bovenkant met Mimosa.
Gelukkig de mimosa bloeit, de lente komt er aan !!!
Mimosa behoort tot de familie van de kruidje-roer-me-niet. De takjes zijn heel fijn. Als u ze aanraakt gaan ze niet in elkaar krimpen zoals bij een echt Kruidje -roer -me -niet . De mimosa heeft aan iedere tak links en rechts bolletjes, die uitgroeien tot fel gele pluizige balletjes. In de winter zien we de knoppen al komen, dan niet groter dan een flinke speldenknop. De jonge stammen zijn blauwgroen, maar worden later chocoladebruin en als ze heel oud zijn zelfs zwart met diepe plooien in de stam. Ook al komt er een strenge winter en vriest de boom dood, dan komt er altijd wel weer een nieuwe uitloper. Binnen drie jaar zijn de jonge uitlopers weer meters hoog.
Weet u dat u zelf 'Mimosa' kunt maken?
Mimosa is namelijk ook een cocktailachtige drank. U neemt drie delen champagne (of een andere mousserende wijn) en twee delen sinaasappelsap. Beiden moeten goed koud zijn. Doe het in een hoge champagne flute en serveer het bij een brunch . Het is ook een drank die wel geserveerd wordt aan gasten van een bruiloft en als welkomstdrankje.
Tussen de mimosa schikken we drie Oranje Gerbera's op één rij. Achter de gerbera's steken we enkele aspergebladen, waarrond we twee Orange Lelies en een roosje aanbrengen. Als finishing touch brengen we nog een sier- paaskuiken aan.
Snij uit de breedte van een blok oasis twee halve hartvormen. Bekleed dezijkant van de twee delen met een oranje lint. De bovenkanten bekleden met groene ijslandsmos . Beide vormen vervolgens lijmen op een oranje bord.
Het bord opvullen met Lauriertakjes.( Laurus nobilis ) Tussen de hart-delen steken we vervolgens drie rode waxrozen. Langs de hartpunt brengen we als laatste enkele witte skeletblaadjes aan.
De Laurus nobilis of de echte laurier is ons niet onbekend, maar bij nader toezien, biedt deze plant meer mogelijkheden dan men aanvankelijk wel zou denken. Men maakt steeds meer gebruik van deze Laurus als terrasplant, maar ook in de keuken, de bloemsierkunst en als versiering bij feestelijkheden.
Oorsprong Deze aromatische planten zijn uit Perzie afkomstig. Eeuwen geleden vonden zij in de Middellandse zee landen een vochtig en Mediterraan klimaat waarin ze wonderwel goed konden gedijen. Ze bereikten pas veel later onze streken, voornamelijk in de streek rond Brugge. Daar vonden we in de jaren 1900 een grote concentratie van laurierkwekerijen die over heel Europa naam en faam verwierven omwille van het kwalitatief hoogstaand product dat zowel in de vorm van piramiden, bolboompjes (met of zonder getorste stam) of in goed gevulde struikvormen werd aangeboden. In de eerste helft van de 20e eeuw kreeg de teelt door allerlei omstandigheden (armoede, oorlogen en teruglopende export) rake klappen te verduren. Maar enkele gegoede Brugse families overleefden de crisis en brachten deze planten terug onder de aandacht. Door het afleveren van een zeer hoogwaardig kwaliteitsproduct werd de naam en faam van onze Vlaamse kwekers terug in ere hersteld.
Vermeerderen De laurierplant waarvan hoofdzakelijk de Nobilis bij ons als cultuursoort wordt aangewend wordt uitsluitend door stek vermeerderd. Het stekken gebeurt op de Vlaamse kwekerijen in de maand september via kopstekken van 7 a 10 cm, gesneden van goed afgerijpte 1-jarige scheuten. Het duurt vrij lang (3 a 5 maand) vooraleer een goede beworteling heeft plaatsgevonden. In het voorjaar worden deze stekken opgepot en aan het einde van het eerste groeiseizoen wordt door de kweker aan de hand van de groeikracht uitgemaakt waarvoor ze uiteindelijk zullen dienen. De snelst groeiende zijn voorbestemd om als boompje door het leven te gaan. De meer vertakte typen worden de piramiden en de struikvormen. Het kweken van laurier is een werk van lange adem. Vooraleer een manshoge goedgevulde piramidevorm aan de handel wordt toevertrouwd is hij op zijn minst al 7 a 8 jaar oud. De teelt is zeer arbeidsintensief en enkel door het vrij regelmatig ingrijpen van de jonge scheuten tijdens het groeiseizoen (de zomer) bekomt men mooie goedgevulde planten. In de herfst laat men alles doorgroeien en afrijpen. Tijdens de rustperiode (de wintermaanden) wordt dan nog eens een vormsnoei doorgevoerd.
Overwinteren De Laurus is een warmteminnende plant en kan bij ons enkel overleven als ze op een vorstvrije maar koele (3 a 5 graden) plaats wordt gezet, voorzien van voldoende licht. Een geringe hoeveelheid vocht volstaat om de plant door de winter te helpen, de potkluit mag echter niet uitdrogen. De planten worden binnengehaald in de 2e helft van oktober. Goed afgerijpte planten kunnen echter buiten wel zonder problemen een paar graden vorst verdragen. Als de planten in het voorjaar (in mei) weer buiten komen kan het echter wel problemen geven. Een late voorjaarskou kan behoorlijk wat schade aanrichten aan de nieuwe jonge malse scheuten. Een plaatsje beschermd tegen de wind is in ieder geval ten zeerste aan te raden om af te harden.
Standplaats en verzorging De Laurier voelt zich in zijn sas in een goede potgrond voorzien van een redelijk percentage klei. Om de 3 jaar dient de plant verpot te worden in een grotere pot. Beschadig zo min mogelijk de wortels. Doe dit werkje het liefst in het voorjaar, een paar weken voordat de planten buitenkomen. Tijdens de zomermaanden vraagt de plant behoorlijk wat vocht . Dagelijks een flinke portie als het zeer warm is, is geen overbodige luxe, maar laat hem nooit dagen met zijn voeten in het water staan.
Gebruik als basis een daklei. Plak een prikker op éénderde deel van de lei en prik daarop een derde deel (natte ) oasis op. Deze basis van de oasis bekleden we met klimopbladeren- en bloemen.
Vooraan bevestigen we een blad van de varen dat we over de lengte van de lei laten rusten. Bovenop de varen brengen we een groene anthurium bloem. Links naast de bloem steken we een trosje asclepia en rechts een tros sneeuwbessen.
Langs de bovenkant van de oasis steken we schuin naar voor hellend een aar van de grote lisdodde. Langs de lisdodde steken we een witte calla, dewelke we erop laten rusten.
Achter de cala brengen we in trapcorm drie witte rozen aan, waarvan we de stengels bedekken met nog een groene anthurium bloem.
_______________________________________________
Anthurium is een groot plantengeslacht uit tropisch Amerika dat bestaat uit 600 soorten. Het geslacht behoort tot de aronskelkfamilie (Araceae). Deze planten zijn epifyten met weinig wortels. De stengels zijn 15-30 cm lang. De bladeren hebben meestal bladstelen, maar er zijn ook typen die eenbladrozet maken met slechts een rudimentaire bladsteel.
De bloemen zijn klein (ongeveer 3 mm) en groeien op een vlezige bloeikorf (spadix) met (karakteristiek voor de familie) een schutblad (spatha) eromheen die verschillende kleuren kan hebben. De meeste soorten hebben een weinig opvallend schutblad dat groen tot zwart van kleur is. Met name Anthurium andreanum en Anthurium scherzerianum kunnen fel gekleurde schutbladen hebben: donkergroen tot wit, roze, oranje tot helrood en paars. Deze kleur kan veranderen naargelang het bloemstadium (van knopstadium tot bloeistadium). De vruchten zijn besssen die uitgroeien op een vruchtentak (infructescence).
Met name de lakanthurium (Anthurium andreanum) en de flamingoplant (Anthurium scherzerianum) worden in de handel aangeboden als potplant of als snijbloem. Sommige soorten worden ook verkocht als bladplant, bijvoorbeeld Anthurim clarinervium.
De grote lisdodde (Typha latifolia) is een plant uit de lisdoddefamilie (Typhaceae). Het is een tot ruim 2 m hoge plant van voedselrijke oevers met lange grote bladeren, en een karakteristieke bruine 'sigaar' aan het uiteinde van zijn stengels. De plant bloeit in juni en juli met de mannelijke aar meestal direct boven de vrouwelijke lichtbruine aar, waaraan de bloemen zitten. Bij rijpheid zijn de vrouwelijke aren zwartachtig bruin; de sigaren. Bij de kleien lisdodde (Typha angustifolia) zijn de rijpe sigaren geelachtig tot groenachtig van kleur.
De grote lisdodde is een zeer algemene plant en komt voor aan waterkanten in zeer voedselrijke omstandigheden en in zure, voedselrijk wordende vennen en plassen. De plant komt niet voor aan grote open wateren. De plant kan zich onder gunstige omstandigheden vrij snel door middel van wortelstokken verspreiden.
De lisdodde staat bekend als een beschermde plantensoort, maar staat niet op de lijst van wettelijk beschermde planten.
Eetbare delen van de grote lisdodde:
De witte binnenkant van de jonge scheuten is eetbaar, zelfs rauw.
Het stuifmeel van de lisdodde bloem is bruikbaar als meel (bloem) voor het bakken van een koek. Per bloem levert dat ongeveer een eetlepel meel op.
In het voorjaar kunnen de jonge knoppen gegeten worden als een soort asperges.
De wortelstokken zijn zeer zetmeelrijk en een bron van voedsel. De wortels kunnen geschild worden. Vervolgens kan men de vezels koken, bakken, drogen, vermalen tot meel of men kan er siroop van maken door ze langzaam droog te koken. Men kan de wortels na het schillen onder water scheuren en breken om het zetmeel eruit te halen. De wortels kan men eenvoudig bakken in een open vuur, waarbij de wortelbast als een soort bescherming dient tegen het vuur. Na tien tot twintig minuten kan men de wortels openscheuren en de zetmeelrijke vezels eruit halen; deze vezels zijn direct eetbaar. Per persoon heeft men vijftien tot twintig wortels nodig.
De zaden van de vrucht zijn eetbaar. Het bruine pluis van de vrucht van de grote lisdodde kan men door te branden verwijderen. Daarna kan men de zaden drogen of roosteren.
De grote lisdodde groeit op allerlei plaatsen. Het is onverstandig om planten uit vervuild water te eten omdat de plant vervuilingen uit het water wegzuivert en deze opslaat. Vermijd het eten van deze plant in het geval dat de smaak bitter, zuur of pittig is.
Kleef in het midden een oasisprikker en breng dan de met water doorweekte oasis aan, waar u vervolgens langs de vier zijden, stukken slangengras van 15 centimeter hoog aanbrengt. Het geheel samenbinden met een boerenkoord.
Deze holle stengel is zeer fijn geribd. Het aantal ribben groot.
Op de verbindingen van de stengeldelen zien we een grijsachtige schede.
De bovenzijde en onderzijde hiervan is afgeboord met een bruine rand.
De bovenzijde is getand.
De stengeldelen zijn groen van kleur en ongeveer 75 centimeter lang.
Boerenwormkruid
De boord van de oasis vullen we met boerenwormkruid.
Boven het boerenwormkruid brengen we langs de rechtse zijde
wilde kaardebol aan en aan de rechterzijde wederik.
Wederik
Het midden vullen we op met korenbloemen.
Langs de achterzijde brengen we graanharen aan en een
maispluim let mannelijke bloemen.
Het heheel rond het graan en de maispluim vullen we op met
We gebruiken een zinken bloempot met brede rand, hoge hoedvorm, en vullen deze op met steekschuim doordrenkt met water. We bouwen het bloemstuk op vanuit het midden met een vooraf gedroogd calla-blad , gekleurt met een spijtbus zwarte verf.
Omheen de stengel vullen we de bodem op met Ligustrum Aureum.
Ligustrum ovalifolium 'Aureum' 1,5 à 2m, geelgerand blad en compact van groei.
Bij het aanplanten van een haag mag je rekenen op 5 a 6 planten met lopende meter. De haagplanten groeien snel waardoor je een mooie haag hebt die ook in de winter het blad goed behoudt. Het nadeel van de snelle groei is dat een ligusterhaag ook minstens drie keer per jaar moet gesnoeid worden. Ze groeien in elke bodem en verdragen industrielucht. Ligusterhagen zijn goede verblijfplaatsen voor de vogels, De witte bloemen verspreiden een overweldigende geur. Na de bloei verschijnen er zwarte besjes die fel in trek zijn bij vogels. (voor de mens zijn deze bessen giftig).
Snoeien van de ligusterhaag:
Voor een nette, strakke haag dien je liguster minstens drie keer per jaar te snoeien. Bij het snoeien is het overigens het beste om de onderkant wat breder te houden dan de bovenkant, dan blijven de planten mooi vol. De beste periode om een ligusterhaag te scheren is vanaf mei tot en met september. De eerste snoeibeurt kan het best voor de langste dag van het jaar gebeuren. Daarna nog enkele keren in de zomer om de haag netjes in vorm te houden. Na eind september wordt het snoeien van liguster afgeraden zodat de plant zich nog voldoende kan herstellen tegen de komende vorstperiode.
Vervolgens steken we bij wijze van krans vijf gele freesia's dukaat rondom het het calla-blad, om vooraan de krans te sluiten met een prachtige tros Sorbus.
Lijsterbes (Sorbus) is een geslacht van boom en heerster uit de rozenfamilie (Rosaceae). Van nature komt het voor op het noordelijk alfrond, vooral in Europa en Azië. De lijsterbes is een struik of boom met open kroon. Hij bloeit in mei in brede, witte bloementuilen die sterk en eigenaardig geuren. Hij draagt ronde, oranjerode vruchten. De bladeren (5-7 bij 1-1,5 cm groot) zijn ovaal tot l angwerpig en staan in 6-8 jukken. Het hout van de lijsterbes is tamelijk hard, buigzaam en elastisch, maar gaat vrij snel kapot. Het is bruikbaar voor draai- en snijwerk, vaten, vezelplaten. Schors en loof bevatten een hoog gehalte aan looistof. De boom wordt lijsterbes genoemd omdat de vogels, en de lijsters vooral dol op de bessen zijn. De plant zorgt namelijk voor een goede voedselvoorziening voor vogels vanwege de lange periode met bessen. Verder trekken de bloemen die in de zomer bloeien veel insecten en vooral veel wespen aan die als een ware lust worden gezien door veel vinken. Bovendien is de lijsterbes ook een zeer geschikte plek voor vogels om te broeden vanwege de dichte boomstructuur.
Tot slot maken we het bloemstuk af met drie totaal gele gerbera's die we in trapvorm schikken voor het calla-blad.
We gebruiken een grote ijscoupe waar we in de bodem een oasisprikker vastlijmen waarop we het steekschuim vastpinnen. De ruimte tussen de boord van de coupe en de oasis vullen we op met mos. Vervolgens maken we drie corsage's ( zie bloemschikken 30 juni 2007 ) met telkens drie rode anjers. ( symbolisch voor aardbeienijs ) Deze verdelen we over de coupe. De ruimte rondom de corsage's vullen we op met wit gipskruid. ( symbolisch voor slagroom ) Als sluitstuk brengen we een tweetal assegaaistokken aan. ( symbolisch voor koekje )
Cannomois virgata - Restionaceae - 'Reed Bell', 'Rekoala', 'Bergbamboes',' Besemriet ',' Assegaai. " Deze mooie en onderscheidend groep vormen Restio dat is net zoveel als een Bamboe als Reed. Dikke culms uit de basis, een goede structuur tot een hoogte van maar liefst 12 '. Deze vallen onder een regenboog van kleuren, als een lappendeken , en zijn bijzonder gegeerd door bloemschikkers . Ze worden geteeld voor dit doel in het zuidelijk halfrond. De fijn verdeelde steel en stevige stengels hebben geleid dat de mensheid eeuwenlang deze stengels hebben gebruikt als een uitstekende bezem, Vandaar de gemeenschappelijke naam 'Besemriet' (Brem-riet).
Als tuin-specimen, houdt deze plant van een goede bodem en regelmatig drenken, maar zal in periodes van droogte ook goed standhouden. Men plaatst de structuur hetzij afzonderlijk of in groepen. Het is opmerkelijk vrij van parasieten en andere ziekten. Opgelet : Dient te worden bewaard boven de 20 º F in de winter.
____________________________________
Alle andere publicaties zie beneden in het archief !!! ____________________________________
We gebruiken een zinken bloempot , en vullen deze op met steekschuim met water doordrenkt. We bouwen het bloemstuk op in piramidevorm. Eerst brengen we rondom Cytisus preacox " All Gold " aan. Dit is een bremsoort met zuiver goudgele bloemen. Zeer fraaie, winterharde cultivar.
Daarna gebruiken we afwisselend oranje breed bloemblad gerbera's en witte bacardi chrysanten. Beide bloemen met een prachtig groen hart.
Gerbera
Gerbera is een geslacht van planten in de familie Asteraceae. Het geslacht is benoemd naar de Duitse natuurkundige Traugott Gerber, die een vriend was van Carolus Linnaeus. Er bestaan ongeveer 30 verschillende soorten gerbera's in het wild in Zuid-Amerika, Afrika, Madagaskar en tropisch Azië. De eerste wetenschappelijke beschrijving van een gerbera is gemaakt door Joseph Dalton Hooker in 1889 toen hij Gerberajamesonii beschreef, een Zuid-Afrikaanse soort. Veel gerbera's worden gebruikt als sierplant of als snijbloem in bloemstukken.
Bacardi
Bacardi is één van de succesvolle opvolgers van de oude garde.
Hierbij moet u denken aan het ras Reagan White,
dat jarenlang en nu steeds, in grote getale werd geproduceerd.
Bacardi wordt gekenmerkt door zijn sneeuwwitte lintbloemen.
In het optimale rijpheidstadium is het hart van de bloem grasgroen.
Het witgroene contrast maakt de Bacardi een lust voor het oog
en bruikbaar voor een groot scala aan boeketten.
Vervolgens vullen we de open plaatsen op met wit gipskruid.
We vervolgen met afwisselend oranje gerberas en lelies.
Vervolgens vullen we de open plaatsen weer op met wit gipskruid
Daarna vullen we de top van de piramide verder op met Hertshooi. Cytisus precox " All gold " en rode bessen van Hypericum.
Als top van de afwerking gebruiken een bladdeel van de kentiapalm
en drie oranje rozen.
De Kentiapalm is een plant, die van oorsprong alleen voorkwam op de Lord-Howe- eilanden in de Stille Oceaan ten oosten van Australie.
Een plant, die alleen in een bepaald gebied (een eiland) voorkomt,
noemen we een endeem.
Heel veel geïsoleerde eilanden hebben endemische planten.
De Kentiapalm (Howea fosteriana) is door zijn sierwaarde over
de hele wereld verspreid en wordt daardoor nu op meerdere
plaatsen in de subtropen aangetroffen.
Hij wordt ook als kamerplant verkocht.
Evenals andere palmbomen (Arecaceae) heeft de Kentiapalm
een kale stam met bovenin blauwgroene bladeren van twee
U neemt een ovale of rechthoekige schotel of bakje.
Een blok steekschuim ( verzadigd met water )over de lengte middendoor slijden en één van de delen in twee snijden. U kan nu met 3/4 deel van steekschuim de bodem van de schotel bedekken.
Maak vervolgens een gleuf over de volledige lengte van het steekschuim, aan beide zijden in de lengte. Prik in de beide gleuven een polygonumstok die u gelijk maakt met de schotel.
Vul de zijkanten van de schotel op met mos, zodat het steekschuim niet meer zichtbaar is.
Prik vervolgens ( met spelden ) in het midden van het steekschuim klimopbladeren . ( schubbenpatroon ) Laat ongeer langs bijde uiteinden 10 cm steekschuim vrij.
Schik langs beide uiteinden maximum zeven rode anjers tesamen met conifeertakjes en klimopbloemen. ( trosjes )
Breng als afwerking in het middenstuk van uw bloemstuk bovenop de klimopbladeren , diverse versieringen aan voor Valentijn. ( Hartjes, rode lantaarntjes, enz. )
Klimop (Hedera helix) is een groenblijvende, houtige klimplant uit de klimopfamilie (Araliaceae). De plant groeit op vochtige, voedselrijke grond langs muren en tegen bomen waaraan de plant zich met korte luchtwortels vastklampt.
Het is een in de gematigde streken groeiende liaan. De plant kan meters hoog worden. De klimop lijkt veel op de Atlantische klimop (Hedera hibernica). Hiernaast kan de klimop kruipende stengels vormen, op zoek naar nieuw houvast. Het heeft leerachtige, verspreid staande, bladeren en bloeit in de herfst van september tot december.
De plant verspreidt een eigenaardige, wat harsachtige, geur. De bladeren aan de niet bloeiende takken zijn handvormig gelobd tot gespleten met een hartvormige voet; aan de bloeiende takken zijn ze eirond en niet gedeeld. Oudere klimmende planten die voldoende licht ontvangen kunnen boogvormig afstaande bloeiende zijtakken vormen. Worden deze zijtakken gestekt dan ontstaat er een klimopplant die geen klimstengels meer kan vormen. Deze vorm wordt in siertuinen gebruikt voor de zogenaamde bolvormige klimop. De bloemen staan in bolvormige schermen die trosvormig gerangschikt zijn. De bloemen zijn klein, tweeslachtig, regelmatig, vijftandig en geelgroen.
Bloeiende klimop is voor vele insecten in de herfst een rijke bron van nectar en stuifmeel, omdat er dan weinig andere planten bloeien. De dofzwarte bessen zijn in de lente rijp.
Anjer (Dianthus) is een geslacht van bloemplanten uit de anjerfamilie Anjers zijn overblijvende of zelden eenjarige, kruidachtige planten met smalle bladeren. De bloemkelk is buisvormig, vijftallig en aan de oorsprong omgeven door twee, vier of zes brede dekbladeren. De bloemblaadjes zijn meestal gekerfd of gespleten. De bloem heeft tien meeldraden en twee stampers.
Anjers komen van nature voor in Europa en Azië. Enkele soorten komen van nature voor in Zuidelijk Afrika. De grootste producent van sierplanten is tegenwoordig echter Comombia.
In het verleden werd de anjer in de geneeskunde gebruikt bij maagklachten en koorts. Tegenwoordig wordt de anjer voornamelijk als sierbloem gebruikt.
Zeven anjers, zeven rozen Een bruidsboeket voor jou Zeven anjers, zeven rozen Heb ik heel speciaal gekozen Ik die zoveel van je hou
Veertien bloemen, veertien maanden De mooiste uit ons bestaan Veertien bloemen als die maanden Die wij zonder einde waanden Maar toch ben jij weggegaan
Je zal nu trouwen met een andere man Toch weet ik dat je niet vergeten kan Hoe we hielden van elkaar 't Sprookje werd helaas nooit waar 't Duurde iets meer dan een jaar
Zeven anjers, zeven rozen Een bruidsboeket voor jou Zeven anjers, zeven rozen Heb ik heel speciaal gekozen Ik die zoveel van je hou
Veertien bloemen, veertien maanden De mooiste uit ons bestaan Veertien bloemen als die maanden Die wij zonder einde waanden Maar toch ben je weggegaan
Je straalt van vreugde en je lacht Misschien heeft hij je nu 't geluk gebracht Maar denk je nog aan mij De herinnering blijft je bij Maar die tijd is toch voorbij
Zeven anjers, zeven rozen Een bruidsboeket voor jou Zeven anjers, zeven rozen Heb ik heel speciaal gekozen Ik die zoveel van je hou
We gebruiken als basis een ronde schotel, waar we een oasisprikken in het midden aanbrengen. Vervolgens bevestigen we hierop de oasisbol.
Boven op de oasis prikken we een glazen kerstbal. Het geheel van de oasis steken we vol met een rij taxus, een rij conifeer, een rij taxus enz. totdat de oasis volledig bedekt is.
De naam Coniferen betekent "kegeldragers". Ze heten zo omdat de zaaddragende structuren in een kegelvrucht (of strobilus) georganiseerd zijn. Er zijn nooit echte vruchten, al kunnen er wel structuren zijn die fruitachtig overkomen (bijvoorbeeld bij de jeneverbes en bij Taxus. De bestuiving vindt altijd door de wind plaats. De coniferen (wetenschappelijke naam Coniferae, vormen een groep in het plantenrijk van ruim zeshonderd soorten. Ze horen tot de naaktzadigen (Gymnospermae) en zijn daarvan de meest soortenrijke groep, maar de beide groepen zijn niet onderling verwisselbaar. Er zijn ook andere naaktzadigen, die dus géén coniferen zijn, ook al dragen ze de zaden in kegels. De meeste coniferen zijn altijdgroen, maar er zijn ook enkele soorten die 's winters de naalden verliezen, zoals de lariks en de moerascipres.
Tussen de tweede en derde rij brengen we skimmia en klimoprozen aan. Vervolgens brengen we vier tot zes rode rozen aan. De ruimte tussen de kerstbal en de rozen vullen we op met drie tot vijf dennenappels ( waar we vooraf een tandenstoker aan hebben gelijmd ) De ruimte tussen de dennenappels vullen we op met sierkersen.
Een kegelvrucht is een met schubben afgezette houtige kegel van een naaldboom. Uiteraard heeft een naaldboom nooit bessen. Er kunnen echter wel schijnbessen voorkomen . De schijnbes is een kegel en bevat zaad, dat door de schubben wordt beschermd. De pijnboompit is zo'n (gepeld) zaadje afkomstig van de pijnboom. Ook beter bekend als pijnappel. Bij de pijnboom blijft de rijpe kegel intact, maar bij de echte den (Abies) valt deze uit elkaar en blijft de spil op de tak staan. De dennenappel staat op een tak, en ligt onder een dennenboom in losse schubben. De kegel bestaat uit spiralen, die te tellen zijn door ze te markeren.
Het bloemstuk bespuiten we vervolgens licht met sneeuwpoeder.
Als basis gebruiken we een Oasis Florette medi. Langs de bodem brengen we mooie gekleurde rand bladeren aan van de wilde wingerd. Vervolgens brengen we een tweede rand aan van laurierkers- bladeren.
De laurierkers (Prunus laurocerasus) is een plant uit de rozenfamilie (Rosaceae) die van nature voorkomt in Zuidoost-Europa en Klein-Azië. Als boom kan de laurierkers een hoogte van 14 m bereiken, maar hij komt ook als struik voor, bijvoorbeeld in bossen. De gebruikelijke hoogte bedraagt 6-8 m. De plant heeft gewoonlijk een brede en gespreide kroon. De schors is bruinachtig grijs met duidelijke lenticellen (luchtporiën). De langwerpige tot lancetvormige bladeren zijn lichtgroen[en krijgen met het ouder worden een wat donkerder tint. In de winter blijven ze groen. De afmeting varieert van 8 x 2,5 tot 13 x 7cm.
Laurierkers in bloei
Laurierkers met bessen
De laurierkers heeft roomkleurige bloemen die opvallend ruiken. De bloemen staan in rechtopstaandetrossen van 8-13 cm lang en hebben kroonbladen van 4-7 mm lang. De bloemen bloeien echter enkel bij vrijstaande struiken die veel licht krijgen. De struik is al sinds de 16e eeuw in cultuur.. Voor in tuinen en parken is in deze eeuwen een groot aantal cukltivars ontwikkeld.de cultivars zijn.
Vervolgens brengen we een tweede rand aan van zilverkruiskruid.
Zilverkruiskruid is een min of meer mediterrane soort die aan zee groeit, op rotsige stranden e.d.; veel planten aan zee zijn wit-viltig, om ze te beschermen tegen de uitdrogende zoute zeewind. Omdat het blad van deze soort zo mooi is, heeft men er eenjarige sierplanten van gekweekt, meestal enigszins veredeld voor een compactere groei of mooier blad dan de wilde plant. Deze plant heeft net als Jakobskruiskruid bij de nieuwste indeling van het plantenrijk de geslachtsnaam Jacobaea gekregen, vanwege de nauwe genetische verwantschap met deze plant. De kruiskruiden zijn nu opgesplitst in drie geslachten, het aloude Senecio en het nieuwe Jacobaea dat eerst alleen de soortnaam van Jakobskruiskruid was, en Tephroseris met één enkele plant (moerasandijvie).
Vervolgens brengen we een derde rand aan van skimmia.
Skimmia is een geslacht van overblijvende groenblijvende, planten uit de wijnruitfamilie (Rutaceae). Het geslacht telt zeven of acht soorten, die in het algemeen afkomstig zijn uit Oost-Azië. De dikke, stevige bladeren zijn afwisselend geplaatst. De geurende bloemen staan in grote, eindstandige pluimen bij elkaar en jn klein en wit. De meeste soorten kennen aparte mannelijke en vrouwelijke exemplaren. De meeste soorten zijn redelijk winterhard, tot zo'n -10 °C. Sommige soorten kunnen een tegen de wind beschutte plaats goed gebruiken. De bessen zijn giftig, maar acute effecten zijn alleen merkbaar bij consumptie van grote hoeveelheden.
Als bloemen gebruiken we twee witte sterchrysanten die we op de top van het bloemstuk aanbrengen.
De chrysant heeft bij veel mensen een wat saai imago, maar toch is het één van de meest verkochte bloemen. Het is dan ook een bloem die zich heel goed laat verwerken in de meest uiteenlopende boeketten. De naam van de bloem komt uit het Grieks: "chrusos" betekent goud en "anthemon" betekent bloem.
De bloem komt van oorsprong uit China en Japan. In deze landen stond de bloem in hoog aanzien. In China was de chrysant zelfs zo speciaal dat alleen edelen zich met de plant mochten bezighouden. De Chinese stad Chu-Hsien (chrysantenstad) is vernoemd naar de bloem.
In Japan kreeg de bloem het predikaat "nationale bloem". De troon van de vroegere Japanse keizers werden volledig met chrysanten bedekt, waardoor deze troon de naam Chrysantentroon kreeg. Door de bloem af te beelden met zestien stralen, gaven ze bovendien aan dat er sprake was van goddelijke macht. In Japan maar ook grote andere delen van Azië staat de chrysant symbool voor een lang en gelukkig leven. Pas in 1688 bracht Jacob Layn de chrysant naar ons land.
En tot slot brengen we links en rechts vier rode cornus alba sibirica-takken aan.
In de kornoeljefamilie (Cornus) zijn struiken te vinden met bijzonder opvallend gekleurde takken. De betekenis van Cornus is hoorn, dit vooral omdat het hout van de Cornus mas zo hard zou zijn als hoorn. Binnen deze familie vindt je naast struiken ook kruipers en kleine bomen. Door de laagstaande zon komen ze in dit jaargetijde extra goed uit! Cornus alba ´Sibirica´ is een struik met groen blad, dat in de herfst schitterend rood verkleurt. De kale takken die daarna zichtbaar worden hebben de kleur van rood koraal.
Men neemt kippengaas van 35 x 30 cm. en draait hem in een de vorm van een friethoorntje. Rond het hoorntje brengt men cocovezel aan, die men omwikkelt met fijne binddraad. In het hoorntje brengen we een plastic zakje aan, die we opvullen met steekschuim. ( Het oasis vooraf goed laten vocht opnemen ) Het hoorntje plooien we vervolgens langs de puntkant licht naar boven.
In de benedenzijde van het steekschuim brengen we enkele takjes Laurier.
Laurier is vooral afkomstig uit het oostelijk Middellandse Zeegebied, uit landen als Turkije, Georgië en Griekenland. De laurier is goed bestand tegen zilte wind en dus uitstekend te gebruiken in gebieden langs de kust. Een laurier kan groeien in zowel een gematigd warm als een vrij koud klimaat. Langdurige vorst wordt echter niet verdragen. Laurier wordt veelvuldig gebruikt voor een haag of erfafscheiding.
Vervolgens maakt men de cirkel rond, gelijk opbouwend, links en rechts, met beukebladeren , hypericum, weinmannia en camelia.
De Beuk (Fagus sylvatica) is wellicht een van de meest gebruikte loofboomsoorten. Hij domineert het bos op bijna alle bodemsoorten, behalve de te natte en te arme. Als typische schaduwboomsoort heeft hij het wel moeilijk in pioniersituaties. Verjongen onder scherm of in kleine groepen is daarom aangewezen. De natuurlijke verjonging verloopt onregelmatig door de zeldzame zaadjaren. De Beuk produceert snel zeer bruikbaar hout. Hou hem wel in toom want door zijn dominant karakter gaat hij al snel overheersen.
Hypericum ( Latijnse naam ) Hertshooi of Sint Janskruid vind je als wilde plant maar ook als cultivar voor tuinen. Als takkenvoedsel verkiezen we de gekweekte vormen, daar deze meestal meer en breder blad hebben en door de takken liever gegeten worden. Hypericum komt in zowat heel de wereld voor, maar heeft een voorkeur voor iets koelere klimaten. Sommige van de meer dan 400 verschillende soorten zijn groenblijvend of verliezen hun blad pas aan het begin van de winter, andere soorten verkleuren helemaal op het einde van de zomer. Hertshooi heeft opvallende grote gele bloemen met lange meeldraden. Een aantal soorten hertshooi, zoals bv Hypericum adrosaenum, maakt mooie zaaddozen aan, die gebruikt worden voor boeketten. Helaas is deze soort niet wintergroen en blijft deze een struik. De meest als takkenvoedsel gebruikte soort hypericum is Hypericum Hidcote een plant van ongeveer 100cm hoog die half wintergroen is. (kan tegen enkele graden vorst indien beschut) Deze soort groeit snel uit, en wordt gebruikt in borders als bodembedekker. Elk voorjaar wordt deze plant gesnoeid waardoor er nieuwe scheuten uitschieten. Veel takken eten hypericum waardoor deze plant voor takkenliefhebbers uiterst waardevol is. Je vindt hem voor een zacht prijsje in bijna elk tuincentrum en hij staat mooi in elke tuin.
Tip: is in de winter de plant bevroren kan je eventueel de stengels toch gebruiken! Zet ze in water op een beschutte plaats, niet te warm om het doorschieten te voorkomen, en laat de plant weer scheutjes en bladeren krijgen.
Weinmannia trichosperma is een wintergroene struik of kleine boom die inheems is in Chilli. Dit geslacht maakt deel uit van de familie Cunoniaceae. Deze plant verkiest een leemachtige grond, half schaduw en voldoende vocht.
Dit boompje heeft een varenachtig samengesteld blad dat zeer glanzend is aan de bovenzijde en mat aan de onderzijde. In december verschijnen de trossen witte bloemen gevolgd door rode vruchten in de zomer die de hele plant een rode kleur geven.
Camelia, oorspronkelijk afkomstig uit Japan, Korea, India en China, tijdens de 17e eeuw ontdekt en ingevoerd. Kruisingen, veredelingen en opkweek leidden tot de meest verassende resultaten. Camellia bestaat uit eindeloze variëteiten met ettelijke soorten bloemen in pastelkleurige tinten. Graag een standplaats bij voorkeur in volle zon of een halfbeschaduwde plaats, ze verdragen absoluut geen kalk, eerder een zure en tamelijk vochtige grond. Deze groenblijvende struik heeft een crème wit bont, ovaal blad. In het voorjaar wordt de Camellia met grote enkele bloemen getooid. Opmerkelijk zijn de meeldraden in het hart van de golvende bloembladeren. Deze maken de bloei een waar spektakel.
Het midden van de hoorn bouwen we op , beginnend aan de onderzijde , met een distel en enkele tarwehalmen.
Vervolgens schikken we drie orange rozen op de rij . Boven de rozen brengen we links een aspidistra blad en rechts een ledervaren aan. Het aspdidistra blad rollen we voor de helft toe alvorens te in het oasis te prikken. Ledervaren of Arachniodes adiantiformis Imperial
Ledervaren is al enkele decennia een populaire snijgroensoort. Die populariteit kan nog verder stijgen dankzij de introductie van cultivar Imperial.
Reden voor deze aanname is de sterk verbeterde houdbaarheid van de varenachtige. Het blad is breder, voller en lichter groen dan we van de ledervaren gewend zijn. Het vult de boeketten beter, waardoor minder takken nodig zijn. Bovendien is de Imperial vrij van sporen. Consumenten hoeven daardoor geen sporen meer weg te vegen onder de vaas. Het blad is tevens vrij van sproeiresidu, omdat de Imperial in de kas wordt geteeld en niet , zoals gebruikelijk , in de buitenlucht.
Tussen de varen en de aspidistra brengen we een zonnebloem aan die we laten rusten op de roosstengels.