Taartpunt einndejaarsfeesten 20 december 2007
Voor de taartpunt heeft u nodig, 2 plankjes van 40 cm op 7 cm 1 plankje van 30 cm. op 7 cm. 4 saté stokjes een rood lint van 115 cm. -- De planken opstellen in een driehoek De uiteinden voorzien van twee gaten waardoor men met de saté stokjes het geheel kan samenhouden.
Bloemstuk eindejaar.
Gebruik oasis in een plastic bakje voor het bloemstuk
Het oasis in de taartpunt vullen we op aan de basis met taxus.

De venijnboom (Taxus baccata)xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Taxus is een geslacht van coniferen uit de taxusfamilie (Taxaceae).
Het zijn vrij traaggroeiende bomen of struiken die zeer lang
kunnen leven.
De hoogte kan variëren van 1-xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />40 m en de boomstammen kunnen
een doorsnede tot maar liefst 4 m bereiken.
Ze hebben een roodachtige schors en lancetvormige, vlakke,
donkergroene lange bladeren van 1-4 cm bij 2-3 mm.
Elke kegel bevat één enkel zaad, gedeeltelijk omringd door een
gewijzigde kegelschaal die zich tot een zachte, heldere rode
besachtige structuur ontwikkelt aan het eind.
Dit is een zaadmantel: deze is 8-15 mm lang en breed en open.
Ze is rijp zes tot negen maanden na bestuiving en wordt dan
(inclusief het omsloten zaad) gegeten door lijsters en andere vogels,
die de harde zaden onbeschadigd via hun uitwerpselen verspreiden.
De rijping van de "besjes" wordt uitgespreid over twee tot
drie maanden, om de kans op succesvolle verspreiding van de
zaden te verhogen.
Taxussen zijn meestal tweehuizig.
Alle taxussen zijn zeer dicht verwant aan elkaar, en sommige
botanici behandelen hen allen als ondersoorten of variaties
van enkel één wijdverspreide soort.
Bij deze behandeling is de gebruikte soortnaam Taxus baccata,
de eerste wetenschappelijk beschreven soort.
Het meest afwijkend is Taxus sumatrana.
Deze heeft dunne, sikkelvormige geelgroene bladeren.
Taxus globosa is ook afwijkend met gebladerte dat tussen dat
van de Sumatraanse taxus en de overige taxussoorten in zit.
Alle soorten taxus bevatten het hoogst giftige taxine, een alkaloïde,
met enige variatie in de precieze formule van het alkaloïde
tussen de soorten.
Alle delen van de boom behalve de "bessen" bevatten het alkaloïde.
De besjes zijn eetbaar en zoet, maar het zaad is gevaarlijk giftig.
In tegenstelling tot vogels kan de menselijke maag de zaadlaag
opsplitsen en taxine vrijgeven in het lichaam.
Dit kan fatale resultaten hebben als de zaadmantels zonder de zaden
eerst te verwijderen wordt gegeten.
De grazende dieren, in het bijzonder vee en paarden, worden ook
soms dood gevonden dichtbij taxus na het eten van de bladeren.
Het hout van de taxus is roodachtige bruin (met wit spinthout)
en is tamelijk hard.
Het werd traditioneel gebruikt om bogen te maken.
De venijnboom (Taxus baccata) wordt vaak aangeplant in kerktuinen.
Men stelt soms dat deze boom als symbool van het lange leven
De taxussen worden veel gebruikt in modellerende en siertuinbouw.
Aan de kop van de driehoek brengen we een tak van de blauwspar aan.

De blauwspar is een groenblijvende boom die behoort tot de Dennenfamilie. De boom wordt 25 tot 30 m hoog en kan soms tot 46 m hoog worden. De blauwspar komt van nature voor in de Rocky Mountains van Zuidoost Idaho, Utah, Colorado, Arizona tot Nieuw Mexico en groeit op 1800 tot 3000 m hoogte op berghellingen langs rivieren, waar ze voldoende water hebben. In Canada komt deze soort alleen in struikvorm voor. In Alaska kan deze soort zelfs groeien in bodems die tot meer dan 50 cm diep blijvend zijn bevroren, maar blijft dan wel zeer laag. De geschubde schors is dun en schilfert in smalle platen van 5 tot 10 cm lengte af. De vorm van de boom is conisch, die bij oudere bomen meer cilindrisch wordt. De gewoonlijk behaarde scheuten zijn oranjebruin en hebben duidelijke bladkussentjes. De bladeren zijn naaldvormig, 15 tot 30 mm lang, ruitvormig op dwarsdoorsnede en hebben een scherpe punt. De naalden zijn dof grijsgroen tot glimmend blauwgrijs. In wilde populaties varieert de kleur van boom tot boom sterk. Op de onderkant komen twee lichte strepen met huidmondjes voor.
De slanke cilindrische kegels hangen aan de takken en zijn 6 tot 12 cm lang.
In gesloten toestand zijn de kegels 2 cm en in open toestand 4 cm breed.
De dunne papierachtige schubben zijn 20 tot 24 mm lang en hebben een golvende rand.
De kegels zijn roodachtig tot violet en kleuren bij het rijp worden lichtbruin.
5 tot 7 maanden na bevruchting zijn de kegels rijp.
De zwarte zaden zijn 3 tot 4 mm lang en hebben een tere lichtbruine vleugel.
Op deze tak laten we twee Callas Lily White rusten, die we schuin in het oasis steken.

Het geheel vullen we verder op met klimopbloemen, Viburnum Bodnantense Dawn en Gele cypres.

Klimop (Hedera helix) is een groenblijvende houtige plant
die groeit op vochtige, voedselrijke grond langs muren en tegen
bomen waaraan de plant zich met korte luchtwortels vastklampt.
Het is een in de gematigde streken groeiende liaan en kan
hierbij vele meters hoog worden.
De klimop lijkt veel op de Atlantische klimop (Hedera hibernica).
Hiernaast kan de klimop kruipende stengels vormen,
op zoek naar nieuw houvast.
Het heeft leerachtige, verspreid staande, bladeren en bloeit in
de herfst van september tot december.
Het verspreidt een eigenaardige, wat harsachtige, geur.
De bladeren aan de niet bloeiende takken zijn handvormig gelobd
tot gespleten met een hartvormige voet; aan de bloeiende takken
zijn ze eirond en niet gedeeld.
Bloemen en bladeren van oudere planten die voldoende licht
ontvangen kunnen boogvormig afstaande bloeiende zijtakken vormen.
Worden deze zijtakken gestekt dan ontstaat er een klimopplant die
geen klimstengels meer kan vormen.
Deze vorm wordt in siertuinen gebruikt voor de zogenaamde
bolvormige klimop.
De bloemen staan in bolvormige schermen die trosvormig
gerangschikt zijn.
De bloemen zijn klein, tweeslachtig, regelmatig, vijftandig en geelgroen.
Bloeiende klimop is voor vele insecten in de herfst een rijke bron
van nectar en stuifmeel, omdat er dan weinig andere planten bloeien.
De dofzwarte besvruchten zijn in de lente rijp.
Klimop is een goede slaap- en schuilplaats voor allerlei vogels.
De bessen worden in het voorjaar o.a. door merels gegeten.
Viburnum Bodnantense 'Dawn'
Viburnum bodnantense 'Dawn' is een bladverliezende heester
die midden in de winter bloeit.
Jammer dat er geen goede Nederlandse naam voor is, want
eigenlijk zou iedere tuinbezitter die heester moeten kennen.
Het is een hybride ontstaan in Bodnant, Noord-Wales
omstreeks 1935, uit de kruising van Viburnum farreri en
Viburnum grandiflorum.
Hij begint in november te bloeien en houdt dat tot in januari vol.
De zuiverroze bloempjes staan in trosjes aan de kale takken.
Als het vriest, stopt de bloei eventjes.
Maar treedt de dooi in, dan komen ze vanzelf weer terug.
Hij behoort tot de sterkste winterbloeiers met een sterk
geparfumeerde geur.
De meest aanbevolen cultivar uit het V. bodnantense sortiment.
'Dawn' wordt een flinke, opgaande struik van ongeveer 2,5 m.
Houdt daar rekening mee wanneer u een plaatsje voor deze
heester in uw tuin zoekt.
Zet hem echter niet te ver van het raam, want in de winter moet
je juist vanuit de huiskamer kunnen genieten van zo'n struik.
Voor één ding zult u toch naar buiten moeten.
Dat is voor de geur.
In een kleine tuin vormt één exemplaar van dit soort al gauw
een fraaie blikvanger.
In een grotere tuin is het aantrekkelijk om een groepje van
drie bij elkaar te zetten.
Zoek wel een zonnige standplaats op.
Wanneer bovendien de grond niet te nat is, is de bloei het rijkst.
Vermeerdering: door stekken of afleggen
Het midden van de driehoek vult men op met zes wit roze rozen.

En om het geheel af te werken , brengen we een takje hulst aan in hart van de driehoek.
|