Ondanks je straf Je maffe, overdreven straf
Stijg ik boven dit alles uit
vanaf nu dwarrel ik als heel fijn stof eeuwig om je heen
ik ga me aan je kleven
Je zal me inhaleren
Zonder het te weten
Want ik ik stijg boven dit alles uit !
Jij die geen tegenspraak verwacht of duldt
Geen mondigheid
Wordt geïrriteerd door mijn strijdvaardigheid
Kom nu ...
Wie is er bang van een beetje stof ?
Jij toch niet?
Grote Piet.
Toch niet van mij!
Ik
. dat minuuscule beetje stof,
dat stil maar verbeten
zonder vrees terugvecht
inderdaad
ik stijg boven jou en alles uit
zoals de maan de zon
de steeds weerkerende getijden
Keer ik telkens weer terug
Fijn stof
Sterk stof
Vastberaden stof rijzend stof
Wou je me gebroken zien?
Gebogen hoofd, ogen omlaag
Hangende schouders
Onmachtig
waarom? omdat jij zo machtig bent?
Brengt mijn weerbaarheid je in verwarring?
Dit had je blijkbaar niet verwacht
Maar onthou
als fijn stof
rijs ik immer boven alles uit
met je macht en kracht
tracht je me neer te sabelen
je geleerde woorden authoriteit, assertiviteit, agressiviteit
Je verschuilend achter wetten wetten die hemelsbreed verschillen voor arm en rijk !
Jij mag proberen om mij klein te krijgen
Maar zoals fijn stof
. ben ik altijd daar
En blijf ik daar!
Verbaast het je dat ik als vrouw
Me evenwaardig vind als jou
Ondanks je superieure macht,
Jij die met een achteloze pennestreek
met één lijn mijn leven breekt
Je antwoordt mij niet
kijkt mij niet aan
Maar richt je tot de man
En doet alsof ik er niet ben
Pfft
een vrouw
minachting
Maar luister goed
Ik ben er wel
Ik ben fier fijn stof en ik
rijs vastberaden, moedig
boven dit alles uit
Pijn
Nee, niet jouw pijn,
de pijn van een papieren naam
een naam die voor jou niets betekent
de naam die jou niet kan raken
kan jij elke nacht goed slapen?
Rijk of arm
stof is eerlijk
het ontziet niemand
Ik
Ik ben dat stof
Ik kleef me aan je vast
tot je hoest en kotst van ergernis
Jij luistert niet,
Nee jij beslist
Zonder moeite, zonder schaamte
Rijk wordt rijker, arm wordt armer
Schaam je!
uit de pijn van armoede rees ik op
En rijs ik keer op keer weer op
stof, fijn stof, onzichtbaar stof
niet weg te krijgen.
Ik ben zoals de zee bij nacht
Donker, eindeloos wellend, zwellend
Je kent me niet
Verwacht me niet
Maar hou je vast
ik kom eraan
Om als een grote zeegolf
Met al mijn macht en kracht
in jouw leven te beuken en te vloeien
Tot ik je hoor loeien:
Verlos me, bevrijd me
van dat vreselijk irriterend stof."
Jij ontneemt me alles
tracht me te verlagen
Zodat jij verlost bent van die plagen
Je veegt me achteloos weg
Onnadenkend, onwetend, ongelovig, ongevoelig
Maar weet
ik ben dat weerbaar beetje stof
dat steeds weer oprijst
Ik dwarrel
Ik dans
Ik kom bij je langs
Ik ben jou persoonlijk stofje
Voor altijd en altijd
|