Na al deze jaren
Ben jij nog steeds die ene
Na al deze jaren
Wil ik nog steeds bij jou zijn
Meer dan bij iemand anders
Ik wil nog steeds met je lachen
Met je wandelen, met je lezen, met je spelen,
Stil zijn met je,
Lawaai maken, plannen met je maken
Het verleden en de toekomst met je bespreken.
Na al die tijd
Ben jij nog steeds degene die mij blij,
tevreden, enthousiast en rustig maakt.
En na al die tijd is onze liefde niet alleen gebleven
Maar is zij sterker dan ooit
(Susan P. Schutz)
|
Dit gedicht stond op de kaart die ik gisteren voor mijn vijfenzestigste verjaardag kreeg van mijne zilveren. (ik pink weer effe een traantje van ontroering weg)
Geef toe dat een mollige, grijsharige vrouw op mijn leeftijd, na een huwelijk van vijfenveertig jaar van minder een traantje zou wegpinken.
Vervolgens duwde hij een pakje in mijn handen. Mijn cadeautje was wat ik echt graag wou: een mini I-Pad. Mijn dag kon niet meer stuk en t was nog maar pas begonnen.
Wanneer je met zon Padje begint te spelen, dan vliegen de uren vooruit en voor ik het wist was het middag en zat ik nog steeds in mijn kamerjas.
Op de agenda had ik een handgeschreven notitie gelezen : 'vanavond goed eten'.
Mr. Silver vertrok met Molly voor haar middagwandeling en ik trok naar boven om een lekker, lang bad te nemen.
Ik nestelde me onder het welriekend schuim met links mijn kopje munt/gember thee en rechts het boek dat ik momenteel lees : Penmarric van Susan Howatch, een magneet van een boek.
Wanneer ik lees ben ik helemaal weg van de wereld. Af en toe vulde ik het badwater bij met warm water door met mijn grote teen de kraan te bewerken en af en toe keek ik op mijn horloge om te zien hoe laat het was
. tijd zat, dus ik las rustig verder.
Plots hoorde ik de stem van Mr. Silver : SHOE! ZITTE GIJ NU NOG ALTIJD IN'T BAD? ALLES IS TOCH GOE?
Ik brulde lief terug : JAJA ALLES IS OK, SPANNEND BOEKSKE!
Hij kwam de badkamer binnen, keek met een frons op zijn horloge en zei : ik denk dat ge vandaag het wereldrecord bad nemen gebroken hebt, we moeten bijna vertrekken.
Ik schrok en vroeg hoe laat het was, verstond half zes en we moesten om halfzeven vertrekken
.
Ik keek nog eens naar mijn horloge en ja hoor
die stond natuurlijk stil, zo kan een namiddag natuurlijk eeuwig blijven duren.
Waarschijnlijk heb ik niet alleen het wereldrecord bad nemen gebroken, maar ook het wereldrecord afdrogen en aankleden, want een half uur later stond ik gekleed, gekapt en geschminkt beneden in de hall, klaar om te vertrekken.
Voor hij vertrok op de wandeling had ik gevraagd welke kleren toepasselijk waren en hij had geantwoord : iets chiquer dan anders, maar niet té.
Toen ik de living binnenkwam zat hij nog rustig de krant te lezen en ik zei : hewel
ik ben klaar zenne, ik moet nog enkel mijne frak (*mantel) aandoen.
Hij keek me verwonderd aan en zei : maar t is nog maar half zes, we vertrekken maar om half zeven.
Blijkbaar had ik hem door de zenuwen verkeerd begrepen en had hij twintig voor zes gezegd en niet halfzes
wie ben ik om hem tegen te spreken?
Omdat er dan toch nog zoveel tijd was vroeg hij me waar ik mijn gratis tram abonnement had gelegd dat een paar weken geleden was toegekomen.
Jaja lieve mensen, ik mag nu gratis op de tram, maar let op mijn woorden : al heel mijn leven schaffen ze altijd alles af, net wanneer ik er gebruik van kan maken. 't Zal niet lang meer duren vooraleer ze het afschaffen.
Maar ik wist nondepippel niet meer waar ik met die kaart was gebleven.
Samen gingen we op zoek en uiteindelijk vonden we de kaart. Het is serieus niet meer te doen als je ziet hoeveel kaarten een mens tegenwoordig moet meesleuren. Je bankkaart, je Visa kaart, je SIS kaart, je identiteitskaart, je rijbewijs, je kaart van het ziekenhuis, etc. om dan nog te zwijgen van al de kaarten die je krijgt van de winkels.
Maar kom, ik dwaal weer af.
Het werd eindelijk half zeven en ik was stikbenieuwd waar we naartoe gingen.
Buiten woei er een ijskoude wind en het regende een beetje. Voor alle veiligheid stak ik een muts en een paraplu in mijn handtas, want ik wist niet hoever ik zou moeten lopen van de wagen naar het restaurant.
Mr. Silver trok de voordeur toe en ik stapte al richting garage.
Hélàba, naar waar gaat ge? vroeg hij kom
we gaan naar de bushalte!
Mijn mond viel letterlijk open
naar de bushalte? Waarom? vroeg ik verwonderd.
Awel omdat ge nu gratis met de bus moogt rijden natuurlijk! antwoordde hij met uitgestreken gezicht. (daarom had ik natuurlijk naar die verdomde kaart moeten zoeken)
Ach kom, ik ben al meer gewoon van hem, maar ik trippelde toch iets minder vrolijk mee door de kou en de regen naar de dichtstbijzijnde bushalte.
Om de avond niet te bederven mompelde ik : eigenlijk hadden we dit wel beter eens uitgeprobeerd op een mooie, zonnige lentedag niewaar? waarop hij bloedserieus antwoordde : ja maar nu kan ik drinken.
Ik voelde een van mijn dodelijke blikken opkomen, maar moest vechten tegen de slappe lach. De slappe lach won!
Hij keek me totaal onbegrijpend aan
.zeker omdat ik op de bus nog steeds de slappe lach had.
Wa hedde gij nu? vroeg hij lichtjes geïrriteerd.
Niks shoeke, maar na vijfenveertig jaar weet ge mij nog altijd te verbazen. Het eerste jaar dat we getrouwd waren vroeg je of ik matjes voor de auto als verjaardagsgeschenk wou en nu word ik hier dooreengerammeld op een bus omdat gij dan kunt drinken
leven met u is en blijft een mysterie, ik weet nooit wat het volgende is dat ge gaat doen.
Naar een pretpark hoeft ge niet te gaan om op een goede ride te zitten, neem in Antwerpen een bus en t is precies of ge in de achtbaan zit, ge vliegt van jut naar jaar. Wie leert er in hemelsnaam die buschauffeurs rijden?
Soit.
Uiteindelijk stapten we uit aan de eindhalte op de Groenplaats. Het kon me niet meer schelen, alles was goed en ik trok mijn wintermuts goed diep over mijn oren, t was koud en veel wind, hoe mijn kapsel er nadien zou uitzien kon me een worst wezen.
Mr. Silver trok me zachtjes mee aan de arm over de Groenplaats en na een korte wandeling stopte hij aan de Vlaaikensgang.
Daar zag ik het restaurant
. Sir Anthony van Dijk
.WOW
het koud zweet brak me plots uit. Nu had ik die verdomde muts opgezet en mijn haar lag al niet zo bijster goed toen we thuis vertrokken en uiteindelijk had ik voor zon chique restaurant wel nog betere kleren kunnen aantrekken
maar ja dan was de verrassing er natuurlijk niet geweest.
Ik keek vertederd naar mijne zilveren Ridder zonder paard.
.wordt vervolgd
|