Een verhaal dat onze landbouwers reeds kennen, maar ook voor onze moes-en siertuinen van toepassing is.
Geregeld duiken alarmerende berichten op over het koolstofgehalte van de Vlaamse akkers. Landbouwer, maar ook hobby tuiniers moeten wel alert zijn en op tijd maatregelen nemen. Een te laag koolstofgehalte opkrikken is immers een werk van jaren. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De organische grondtoestand van de landbouwgrond of in onze moestuin ook wel uitgedrukt als gehalte koolstof in de grond bepaalt voor een groot deel de vruchtbaarheid en de bodemstructuur van de grond. Het organisch materiaal in de bodem breekt jaar na jaar af, dit door de gewassen die we oogsten, maar het is ook een automatisch proces. Om het koolstofgehalte op peil te houden, moet er dus elk jaar voldoende organisch materiaal worden aangevoerd, in de vorm van oogstresten, groenbemesters, organische meststoffen of bodemverbeteraars.
Opbrengst in gevaar.
Geregeld verschijnen er doemberichten over het koolstofgehalte van de Vlaamse landbouwgrond, dat dramatisch aan het dalen zou zijn. Vanaf eind jaren negentig is er inderdaad een globale daling van het organische stofgehalte van de landbouwgronden. Steeds meer percelen komen de laatste tien jaar beneden de optimale toestand te liggen. Op een kleine 10% van de gronden is het echt zodanig laag dat er sprake kan zijn van opbrengstverliezen.
De daling van het koolstofgehalte heeft verschillende oorzaken. Zo wordt als gevolg van de strengere mestwetgeving al ruim een decennium minder stabiele organische stof uit dierlijke mest aangevoerd. De recente metingen van het nitraatresidu doen daar nog een schepje bovenop. Voorts heeft het veelvuldig bekalken, omwille van te lage pH, een rol gespeeld. Bekalken bevordert immers de mineralisatie en dus de afbraak van organische stof. Ook de intensievere teeltrotaties, bijvoorbeeld van groenten, zorgen voor een intensievere afbraak van de organische stof, net als monoculturen waarbij er weinig oogstresten achterblijven. Stro dat niet meer op het land achterblijft, dieper ploegen, het veranderende klimaat, de zure regen, het scheuren van weilanden: het heeft allemaal een negatieve invloed op de evolutie van het koolstofgehalte. Maar ook het veelvuldig gebruik van chemische meststoffen.
Mix van maatregelen
De afbraak van organische stof compenseren kan aan de hand van een mix van maatregelen. Oogstresten inwerken is effectief, maar ook groenbemesters opnemen in het teeltplan en organische bemesting zijn goede manieren om stabiele organische stof aan te brengen. We moeten ook meer nadenken over onze teeltrotatie. Op enkele jaren tijd kun je het koolstofgehalte echter niet fundamenteel doen stijgen. Zelfs met een goeie maatregelenmix blijft het een werk van lange adem, dat je beter aanvat voor de problemen voelbaar worden.
Het koolstofgehalte is bepalend voor de conditie van een akker. Het heeft een enorme invloed op alle bodemprocessen. Voldoende organische stof bevordert de bodem-structuur, waardoor de bodem meer weerstand kan bieden tegen druk en dus minder snel verschuift. De erosie-gevoeligheid en de kans op verslemping nemen af. Voorts verbetert organische stof de vochthuishouding: regenwater infiltreert sneller in de bodem en tegelijk houdt de bodem het water ook beter vast. Ook wordt de grond beter doorluchtbaar waardoor het bodemleven wordt gestimuleerd. Allemaal zaken die je teelt ten goede komen.
We nemen dit vehaal mee naar het fermentatieproces om de ideale bodemverbeteraar samen te stellen.
horsepartnership.w
Tot later
|