|
|
|
|
Cursussen breien voor iedereen. |
|
|
08-02-2009 |
Topje met ajourmotief |
Maat: 36/38 en 42/44. De gegevens voor maat 42/44 staan, wanneer ze afwijken, tussen haakjes.
Materiaal : 350(400) gr. wol zalmroze 2 breinaalden nr.4 en 1 haaknaald nr.5 voor de knoopsgaten.
Boordpatroon : Afwisselend 1 steek recht, 1 steek averecht
Tricotsteek : heengaande naalden recht, teruggaande naalden averecht.
Ajoursteek : 1e tot en met 6e naald: volgens de tekening breien. Alleen de heengaande naalden zijn aangegeven; in de teruggaande naalden de steken en omslagen averecht breien.
7e naald:4steken recht; dan in elke van de 6 gaatjes insteken, de draad omslaan en een lange lus doorhalen, de overige 5 steken recht breien.
8e naald: 4 steken averecht, de middelste steek van het motief met de 6 lussen averecht samenbreien, 4 steken averecht.
Werkwijze topje.
Rugpand: 103(123) steken opzetten en 2 cm boordpatroon breien. Verder afwisselend 8 naalden ajourmotief en 4 naalden tricottesteek breien en hierbij de ajourbanen als volgt indelen:
1e. baan: kantsteek, 1 steek recht * 1 motief (=9 steken), 1 steek recht, vanaf * herhalen kantsteek.
De 2e. baan: kantsteek , 1/2 motief , *1 steek recht ,1 motief , vanaf * heralen, 1 steek recht , 1/2 motief ,kantsteek. Deze 2 banen nog 1x herhalen. Daarna verder breien in tricotsteek en hierbij aan weerskanten in afwisselend elke 2e. en 4e. naald 6x 1 steek ( in elke 6 e naald 3x1 steek) meerderen =115 ( 129 ) steken.
Op 24 cm hoogten in elke 2e. naald 1x3,2x2 (3x2) en 4x1 , afkanten = 93 ( 103 ) steken.
Op 42(43) cm. voor de hals de middelste 29 steken afkanten en daarna aan weerskanten ervan in elke 2e. naald 1x3, 2x2 en 2x1 steken afkanten. Op 46(47) cm. de overige steken voor de schouders afkanten.
Linker-voorpand : 53(63) steken opzetten en dan 2 cm boordpatroon breien . Hierna 4 ajourbanen als bij het rugpand breien en daarna in tricotsteek verder werken. Aan de rechterkant de schuine zijkant en het armschat breien als bij het rugpant = 48 ( 53 ) steken.
Op 31 ( 32 )cm hoogte voor de hals aan de linkerkant 1x6 steken, danarna in elke 2 e naald 2x3 3x2 en 3x1 en dan in elke 4 e naald 4x1 steek afkanten.
Op 46 ( 47 ) cm de overige steek voor de schouder afkanten.
Rechter- voorpant : In spiegelbeeld breien .
Afwerking : De panden opspannen en onder vochtige doeken laten drogen.Alle naden sluiten. Langs de voorranden , de hals en de armsgaten elke 1 toer vasten en 1 toer kreeftsteek (= vasten van links naar rechts ) haken.
Hierbij bij het rechter - voorpand 5 knoopsgaten maken als volgt, voor 1 knoopsgat i.p.v. 1 kreeftsteek 4 lossen haken. Het 1 e onderaan , het 5 e bovenaan en de overige 3 gelijkmatig ertussen verdeeld. Knopen aanzetten.
1 e. steek recht
1 omslag
2 steken recht samenbreien
1 steek rechts afhalen, 1 steek rechts breien en de afgehaaktte steek overhalel.
|
|
|
|
Reacties op bericht (0)
|
|
|
|
|
|
|
|
Tabel afkortingen
afh. afhalen
afk. afkanten
afw. afwisselend
afz. afzonderlijk av. averechte steek
br. breien cm. centimeter dubb. dubbel dubb.mind. dubbele mindering dubb.overh. dubbele overhaling eind. eindigen gedr. gedraaid h. haken herh. herhalen hetz. hetzelfde kl. kleur ld. losse draad ls. losse steek meerd.. meerderen midd. middelste mind. minderen of mindering nld. naald(en) omsl. omslag opz. opzetten overh. overhalen of overhaling patr. patroon r. rechtte steek
rd. ronde
r.sbr. recht samenbreien r.gedr. recht gedraaid r.gedr.sbr. recht gedraaid samenbreien sbr. samenbreien st. steken tot. totaal tr. toeren vd. vaste draad volg. volgende
vs. vaste steek weerz. weerszijden
|
Het opzetten van steken Steken - afkorting : s
|
Het opzetten: Voor een elastische opzetrand kan men een dikkere naald gebruiken dan voor het breiwerk. U kunt ook twee breinaalden op elkaar leggen. De lengte van de opzetdraad moet 2½ maal zo lang zijn als de breedte van het aantal op te zetten steken. |
Vorm een lus en leg het draaduiteinde eronder. Neem met de breinaald de draad die onder de lus ligt op. Neem de naald op, trek de draadeinden aan en de eerste steek is opgezet.
|
Neem de breinaald met de eerste steek in de rechterhand en sla het korte uiteinde om de duim van de linkerhand. |
Steek de breinaald onder de lus op de duim en sla de werkdraad over de vinger van de rechterhand. |
Haal de werkdraad onder de naald door en over de naald heen en trek deze door de lus, zodat een tweede lus gevormd wordt. |
Trek de lus op de naald en sla de korte draad weer om uw duim voor de volgende steek. a. Steek de naald onder de lus op de duim en sla de werkdraad over de vinger van de rechterhand. b.Haal de werkdraad onder de naald door en over de naald heen en trek deze door de lus, zodat een tweede lus gevormd wordt. c.Trek de lus op de naald en sla de korte draad weer om uw duim voor de volgende steek. Herhaal a.b.c.steeds tot het u het vereiste aantal steken hebt verkregen. Nu kunt u de eerste toer breien. |
Breisteken
De tricotsteek, die veel in truien wordt gebruikt, bestaat uit de rechte steek aan de voorkant van de kleding, en de averechtse steek aan de achterzijde van de kleding. Aan de voorzijde heeft de stof dan een patroon dat bestaat uit V-tjes, aan de achterzijde zijn ribbels te zien.
Een boordsteek, die rekbaarder is dan de tricotsteek, bestaat uit afwisselend 2 rechte steken en 2 averechtse steken. Als de achterkant gebreid wordt, dan zijn dat juist eerst twee averechts, dan twee rechte steken (mits het aantal steken deelbaar is door 4). Bij dikkere wol wordt wel een boordsteek van 1 recht, 1 averecht gebruikt.
Een kabelpatroon kan gebreid worden door een aantal steken (bv. vier) van de linkernaald af te halen op een hulpnaald. Vervolgens worden de 4 volgende steken gebreid. Daarna worden de 4 steken van de hulpnaald gebreid, die dus over de andere heen geleid worden. Daarna worden een aantal (bv. drie) naalden gewoon doorgebreid (aan de ene kant recht, aan de andere kant averecht). Vervolgens worden weer 4 steken afgehaald op dezelfde manier. Hierdoor lijkt het alsof er een kabel op de trui verschijnt. Dit kan er leuk uitzien, maar heeft ook als voordeel dat er een dikker, en dus ook sterker en warmer, weefsel onstaat.
De gerstekorrelsteek bestaat, net als de boordsteek, uit één steek recht, één steek averecht, maar deze worden niet bovenelkaar gebreid, maar versprongen. De "dubbele gerstekorrel" verspringt per twee pennen.
De kantsteek, dit is geen eigenlijke steek; eerder wordt bij het keren van de naald de eerste breilus afgehaald in plaats van gebreid. De rand van het breiwerk ziet er hierdoor vaak wat mooier uit.
( wordt vervolgd )
Naast de hierboven genoemde bestaan er nog honderden andere steken, bijvoorbeeld met af en toe een gedraaide gebreide steek of met gaatjes (waarbij een dubbele lus over de rechter breinaald en de volgende twee steken worden samengebreid). |
Breinaalden
Breien gebeurt in de meeste gevallen met twee breinaalden, die aan het eind een knop hebben. Soms worden één of meerdere hulpnaalden gebruikt, bijvoorbeeld voor het breien van kabels. Het breien van ronde delen, zoals een sok of een naadloze mouw gebeurt met behulp van vier breinaalden zonder knop. Dit wordt rondbreien genoemd. Sommigen gebruiken hiervoor liever één flexibele naald, de rondbreinaald.
Er bestaan breinaalden in verschillende diktes. De dikte van een breinaald wordt aangegeven als de diameter in millimeter. De dunnere breinaalden worden gemaakt in stappen van 0,5 mm, zo is 3,5 een heel gebruikelijke breinaald. Voor dunne wol worden de dunste breinaalden gebruikt, voor dikkere wol de dikkere naalden. Als men erg strak breit, kan zij beter een wat dikkere breinaald gebruiken. Gebruikelijke maten voor breinaalden lopen van 2 tot misschien wel 13 mm voor de allerdikste wol. Het gebruik van dikke of juist dunne wol is een modeverschijnsel. Beide soorten wol kunnen tot een warme trui leiden.
|
Het breien
Breien gebeurt, behalve bij rondbreien, in een heen en weer gaande beweging. Het eerste wat men doet is het opzetten van de breisteken. Door een soort draai te maken met een draad wol, komt er een lus terecht op de breinaald. Het opzetten is soms moeilijker te leren dan het breien zelf. Velen zetten met de hand de steken op, anderen doen dat na de eerste steek, die gelijk is aan een haaksteek, al breiend. ( zie bovenstaande tekeningen ) Het aantal steken dat wordt opgezet wordt onthouden, want bij elke breigang moet hetzelfde aantal steken worden gebreid, tenzij er wordt gemeerderd of geminderd. Als het aantal steken niet gelijk blijft is er een steek gevallen, en komt er een ontsierende ladder in het breiwerk.
Na het opzetten van de steken, wordt er de eerste pen, of de eerste naald, gebreid. Hierna wordt beschreven hoe een rechtshandige breister kan breien. Men steekt met de lege naald in haar rechterhand in de eerste steek op de linkernaald, slaat de draad om de rechterpen, haalt deze draad door de lus van de steek die nu over beide pennen ligt, en trekt vervolgens de steek van de pen in de linkerhand af. Daarbij draagt men er zorg voor dat er geen andere steken van de pen in de linkerhand worden afgetrokken. Ook zorgt men ervoor dat de draad aan de juiste kant van de pen in de rechterhand terecht komt. Is de draad aan de achterkant van deze pen, dan wordt recht gebreid, is de draad aan de voorkant van deze pen, dan wordt averechts gebreid.
Er zijn vier handelingen om één breisteek te maken:
Insteken - omslaan - doorhalen - af laten glijden.
Iemand met ervaring doet deze vier handelingen in ongeveer een halve seconde of zelfs nog sneller.
|
Meerderen en minderen
Een gebreide lap kan niet op maat gemaakt worden door deze te knippen, omdat het breiwerk daardoor helemaal uit elkaar zou gaan vallen. De lap moet dus meteen in de goede vorm gebreid worden. Het breiwerk breder maken doet men door breisteken bij te maken, meerderen genoemd (door bijvoorbeeld één steek recht en één steek averecht in dezelfde lus te breien). De lap kan smaller gemaakt worden door te minderen (door twee steken samen te breien, of door één steek over een andere heen te halen).
Om een trui te breien worden meestal door meerderen en minderen vier delen gemaakt: twee mouwen, een voorpand en een achterpand. Omdat het nogal moeilijk is om te voorspellen wat er precies gebeurt bij het meerderen en minderen wordt vaak gebruik gemaakt van breipatronen. De vier gebreide panden worden als alles klaar is, met dezelfde wol aan elkaar genaaid. Dit moet losjes gebeuren, omdat anders de naden gaan trekken.
Door kunstig te meerderen en te minderen kan zonder naad een sok gebreid worden, of wanten, of een muts. |
Breien met kleuren
Breien met meerdere gekleurde draden is een mogelijkheid om een aantrekkelijk breiwerk te maken. Bij gebruik van twee kleuren wordt om beurten de juiste kleur gebruikt om één of meerder steken te breien. De draad van de niet gebruikte kleur wordt dan langs de achterkant van het breiwerk geleid, waar dan lange lussen ontstaan. Onzichtbaar breien met meerdere kleuren is ook mogelijk.
|
Mazen en stoppen
Mazen is een soort breien, maar dan met naald en draad. Met één draad worden de gebreide steken nagebootst. Dit kan gebeuren om twee redenen: om een soort borduurpatroon op het breiwerk aan te brengen in een andere kleur
Om beschadigd breiwerk onzichtbaar te repareren.
Een techniek om beschadigd breiwerk te repareren is het stoppen. Dit is een soort weeftechniek met naald en draad. Het gat in het breiwerk wordt met horizontale draden overspannen, waarna hier vertikaal doorheen geregen wordt, zodat een weefwerk onstaat.
|
Handwerkcursussen
Hoegaarden van 14 uur tot 17 uur Dinsdagnamiddag
Inlichtingen : 016 / 767015
***
Leren Breien
TIENEN van 19 tot 21 uur Dinsdag- of Donderdagavond
Inlichtingen : 016/813086
|
1 2 3 4 5 brei ...... steken uit 1 steek, door telkens 1 recht, 1 averevht enz. te breien
|
|
|
|