In de vierde klas wordt het duidelijk: Zo gaat het niet langer. Niet alleen blijven mijn schoolresultaten ver onder de maat, ik heb ook openlijke weerzin tegen de school. Op deze school zijn de leerkrachten vriendelijk genoeg, maar dat helpt niet. Ik wil buiten zijn, echt interessante dingen doen, lezen wat ik zelf wil, en niet dat stomme rekenen, wat kan mij het nou schelen hoeveel 7x8 is ? Aardrijkskunde vind ik wel interessant, wij wonen in Zeist, maar stel je toch eens voor dat je zo op de kaart naar Groningen kon, poef ! middenin Groningen, zomaar ineens daar zijn. Hoe zou het er uitzien ? zouden de mensen daar er net zo uitzien als de mensen hier ? En zouden ze in net zulke huizen wonen? En hoe zou het bos er uitzien daar? "Jantje !" roept de juf. Aiiii, weer een aantekening wegens niet opletten.
Op een morgen sta ik niet van m'n stoel op als ik m'n bordje pap op heb. Mijn moeder spoort me aan, maar ik blijf zitten, "Ik wil niet meer!". Mijn moeder probeert me ervan te overtuigen dat er geen keus is, maar ik zie wel een oplossing. "Als ik dood ben hoef ik niet meer naar school" dus ik besluit "Ik wilde dat ik dood was!". Nou ben ik niet suïcidaal hoor, nooit geweest ook, maar mijn moeder schrok er toch behoorlijk van. Tijd voor overleg met de school. Terwijl m'n moeder voorzichtig informeerde of ik naar de BLO moest (BLO, dat was voor gestoorde en imbeciele kinderen), was de reactie van de school duidelijk: beslist niet, De jonge en moderne leerkrachten waren van mening dat ik wellicht een LOM kind zou zijn. In overleg met de school gingen we naar een een of ander bureau waar ik getest zou gaan worden. Wekenlang op maandag met m'n moeder met de bus naar Utrecht, daar werd ik dan geobserveerd en werden er gesprekken met me gevoerd. De uitslag was: bijzonder hoge intelligentie maar tevens een ernstige concentratiestoornis, ik leed aan een partiëel defect zo als ze dat noemden. Dat laatste bleek mogelijk terug te voeren op een hersenbeschadiging wegens zuurstoftekort tijdens de bevalling. Maar hoe nu verder? Voor mij was de beste oplossing inderdaad de LOM school. Daar werd gewerkt in kleine groepjes, ieder in zn eigen tempo, zeer individueel, en veel begeleiding. De hele sfeer op deze school was beter, niet dat massale, niet dat gelijkvormige, maar echt op elk individueel kind gericht. Tussen de kinderen onderling was het ook heel anders, ieder had zo z'n eigen afwijking en daar deed niemand moeilijk over. Het werkte.
Hoewel het rekenen nog niet erg vlot ging waren mijn resultaten voor de overige vakken waren zondermeer goed te noemen, nou ja, met uitzondering van gym dan, want daar had ik pas echt een hekel aan en dat vertikte ik dus gewoon. Mijn houding in het gymlokaal was er een van: probeer me maar eens zo ver te krijgen dat ik harder loop dan ik zelf wil, en het is dus ook nooit iemand gelukt om dat voor elkaar te krijgen(!). De gymleraar, mijnheer van Lunteren deed er verder ook niet moeilijk over, hij katte niet, bleef positief en liet me gewoon m'n eigen gang gaan. Er waren in die periode twee hoogtepunten. Ik was een van de winnaars van een nationale opstelwedstrijd, de officiële huldiging was in het gebouw van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, en de hele klas was meegegaan. Wat was ik trots ! Later had onze juf, mevrouw Stemerdink, een avondvullend programma in elkaar gedraaid voor de jaarlijkse toneeluitvoering, waar ik diverse rollen in speelde. Aan het eind van de avond was men het eens: Ik was de ster van de avond geweest. Weer dat enorme gevoel van trots. Ik genoot er ook van, die overvolle Aula, al die mensen die naar mij keken, en ik deed iets wat ik leuk vond er waar ik van voelde dat ik er goed in was. Mevrouw Stemerdink was een echte lievert trouwens, ik hield van haar, en ik was zeker de enige niet.
In het bos veranderde er niets. Wel iets, er werd minder onderling gepest tussen de kinderen, en we speelden heerlijk met z'n allen. Ondergrondse hutten graven, tenten bouwen, met de fiets over een paar heuvels crossen, onder de hars en de aarde thuiskomen met een jeukende rug van waar de rode mieren je gebeten hadden, noem maar op. Ontdekken dat de geuren in het bos sterk verschilden tussen droog en nat weer. In de herfst waren de geuren weer anders, en zeker tegen het einde van de herfst waren ze heel intens. In de winter lag er sneeuw waar we natuurlijk ook weer hutten van bouwden. En in het voorjaar, dat heerlijke moment waarop je je realiseerde dat je weer zonder jas naar buiten kon, en de herkenning van het zingen van de vogels. Mijn vriend Frans en ik bouwden op onze slaapkamers dapper verder aan onze zelfbedachte machines, maar ze begonnen wel steeds realistischer te worden, we legden onze standaard steeds hoger.
Thuis kwam er wel een grote verandering. Het ging niet goed tussen mijn ouders. Mijn vader was een ras-egoïst en hij had er plezier in om mijn grote broer het leven zuur te maken. Terwijl hij mij met attenties overlaadde. Dat was erg vervelend, elke keer als hij dat deed voelde ik me schuldig. Er waren ook steed vaker ruzies tussen mijn ouders. Oma die inmiddels bij ons was komen wonen, ruziede dapper mee. Ze deden het weliswaar alleen als mijn broer en ik in bed lagen, maar in de gehorige flats kregen we er zat van mee. Op een avond was er een doorbraak. Mijn vader kwam me vertellen dat hij weg zou gaan. Ik vond het best, ik zat er niet mee, sterker nog, ik voelde een flinke opluchting, en heb heerlijk ontspannen geslapen die nacht. Veel te veel later naar mijn zin ging hij dan ook eindelijk weg. Eindelijk rust in huis.
17-09-2005, 13:16 geschreven door Caerwyn
|