Het begin Natuurlijk, het leven was altijd al tegen hem geweest. Als klein jongetje al, geboren ergens rond 1920, opgegroeid in een vooroorlogse achterbuurt in Rotterdam. Zijn vader was al vroeg gestorven, op zichzelf niets bijzonders, dat kwam wel vaker voor in die tijd. Lol had hij soms wel, vooral als hij z'n zusje pestte. Toppunt van vermaak was het als hij iets van z'n moeder of van zichzelf stukmaakte, en dan bij haar spullen verstopte, zodat zij dan later op d'r donder kreeg. Toen hij een jaar of 14 was overleed ook zijn moeder, en werden ze bij een tante ondergebracht.
De oorlog Bijna twintig was hij, toen de oorlog uitbrak. Hij snapte er niets van, de duitsers en hun hollandse NSB vrienden hadden toch gezegt dat alles beter zou worden? Nu moest hij rennen, want de stad stond in brand. Terwijl granaatscherven zich in zijn benen drongen bleef hij rennen, zijn broekspijpen brandend als de huizen die zojuist met fosfor waren bewerkt. Hij voelde de pijn niet, en rende maar door. Hij heeft kunnen ontsnappen, en was daar blij om, een vork had hij nog kunnen meenemen, meer niet. Na de capitulatie, toen de rust weergekeerd was en de branden geblust waren, is hij teruggegaan. De vernietiging was enorm geweest, en waar bij anderen een felle haat was geboren zat bij hem slechts bewondering voor dit machtige apparaat dat dit had kunnen aanrichten. Veel werk was er niet. Ook de drukkerij waar hij werkte had schade opgelopen. Het had hem dan ook geen slecht idee geleken om maar eens te gaan kijken of er in dat grote machtige Duitsland iets te doen was voor hem. Bij het bureau van de arbeitseinsatz hadden ze wat voor hem, en zo trok hij in 1942 naar Bremen waar hij in een grote drukkerij aan de gang ging. Zijn hospita, frau Schwabe zorgde goed voor hem, en het ontbrak hem aan weinig. Tegen 1944 werd het moeilijk om nog aan fatsoenlijk eten te komen, en toen hij in een restaurannetje de soep voorgeschoteld kreeg, stelde het niet veel meer voor dat bruin water met hier en daar een belletje vet er in. Dat lustte hij niet. "Hee, geef je dat soms ook aan Göring, dat volgevreten zwijn ?" zei hij hardop tegen de kellner. Dat was niet zo slim..... Even later op het politiebureau gaf iemand hem het advies om te zeggen dat hij dronken was. Dat deed hij uiteindelijk, en hij kwam er met een lichte straf vanaf. Hij keerde terug naar Nederland, en dankzij zijn taaie gestel kwam hij de hongerwinter door. Gelukkig wist alleen zijn zus dat hij in Duitsland geweest was. Vrienden had hij nooit gehad, dus niemand had hem gemist.
De draad weer oppakken Na de oorlog vond hij al snel weer werk, mede dankzij zijn kruiperige houding, en het leven lachte hem weer toe. Aangezien hij graficus was en alles las wat hij drukte, achtte hij zich superieur aan alle anderen uit de arbeidersklasse. Hij kon ook goed leugentjes ophangen die hem belangrijk maakten, alleen waren er steeds weer mensen die daar niet intrapten, en die hem op die manier het leven zuur maakten. Zijn eerste vrouw was geen fuifnummer. Na amper anderhalf jaar werd ze zo depressief dat ze er een einde aan maakte. "Nou ja, dan zal ze altijd wel al gek geweest zijn" besloot hij. Ook zijn tweede huwelijk ging niet helemaal zo als hij het zich voorgesteld had. Al na een half jaar stierf ze aan kanker.
Gevallen vrouw Weer pech dus, maar in 1954 stond er een mooie advertentie in de krant. Een vrouw met kind (gevallen vrouw, die zullen wel erg geil zijn) zocht een man. Zij mooie verhaaltjes gingen er goed in bij haar, alleen zat haar moeder altijd wel erg cynisch te doen. Dat viel nog niet mee zeg, zo'n vrouw met kind, als je eens wist hoeveel geld zo'n kind kost, en wat een herrie zo'n kind maakt. Daar kwam nog bij dat ze het helemaal niet leuk vond om zich als hoer te kleden en op te maken, zodat hij niet erg vaak zijn maximale genot bij haar kon halen. Nou ja, ze wist toch niet precies hoeveel hij verdiende, dus kon hij elke week wat apart leggen, om, als hij een echte kick wilde, gewoon naar een echte hoer toe te gaan. Ze werd zwanger van hem, jawel, hij zou een eigen kind krijgen. Op de dag dat ze ging bevallen heeft ze hem nog laten opbellen om te melden dat ze naar de kraamkliniek ging. Hij had haar van te voren wel even duidelijk gemaakt dat ze dan de tram moest nemen, want een taxi was veel te duur. Over duur gesproken, wist je dat vrouwen maandverband willen hebben? Onzin toch ? kon ze geen oude sjaal nemen en die 's avonds uitwassen ? Nee, een bijster zuinige vrouw was het niet. En dan dat eeuwige gezeur over die pannen ! Hij zag het probleem niet, als ze nou gewoon met het water onder die gaten bleef lekte er toch niets ? En ze had een pannelap, dus was het ook niet erg dat die pannen maar een oor hadden. Het was dan ook geen wonder dat hij gewoon op z'n werk bleef toen ze bevallen moest. Stel je voor zeg, dat kost maar snipperuren, en hij had er maar net genoeg om af en toe eens lekker naar de hoeren te kunnen gaan. Liefst leverde hij aan het eind van het jaar nog wat dagen in, dan zou de baas vast heel blij met hem zijn.
Jantje (1) Het was een zoon geworden, Jantje, *zijn* Jantje. Jantje was een lief kind, maakte niet zo'n rotherrie als Wim, die bastaard die hij op de koop toe had moeten nemen. Hij hield van Jantje, bovendien was het zijn kind, dus hield Jantje ook van hem.
Zeuren Alleen dat eeuwige gezeur van zijn vrouw, daar werd hij gek van. Als hij iets meemaakte, en daar een mooie fantasie omheen verzon, luisterde ze niet eens naar hem, ze wilde niets weten over zijn, van geheimzinnigheid doortrokken verzinsels, en zeurde alleen maar om meer huishoudgeld. De aanmatigende teef ! Ze wilde zelfs zijn loonstrookjes zien ! Maar er zijn grenzen natuurlijk. Op een avond was de ruzie flink opgelopen, en zijn hand sloot zich om haar keel, hij was dat rotwijf zat, inclusief die moeder van haar, die altijd cynisch zat te kijken of opmerkingen maakte als hij een verzonnen belevenis ten beste gaf. Hoe kon die akelige vleermuis nou weten of hij dat wel of niet echt meegemaakt had. Ze zetten hem gewoon voor leugenaar. Terwijl hij langzaam haar keel dichtkneep kwam dat rotjong Wim weer eens tevoorschijn. Keihard janken en gillen, de hele buurt moest het gehoord hebben, dus liet hij haar maar weer los. En de streken die ze hem flikte ! Op een dag kwam hij nietsvermoedend thuis, had ze alle meubels verplaatst, zomaar, zonder te vragen of dat wel mocht. Zonder een woord te zeggen heeft hij alles netjes in de oude positie teruggebracht, het stond al jaren zo, en daar was niets mis mee. Wat dacht ze wel ! Ze werd nog ziekelijk ook, astma. Weer een schadepost, konden ze nog een beetje medicijnen voor haar gaan kopen zeg ! Zo kon hij de hoeren wel vergeten. En dan bemoeide die dokter zich er ook nog mee, die zei dat het huis te vochtig was. Goed, het was een beetje een oud, en als je tegen de lambrisering sloeg hoorde je van alles wegrennen, maar zo slecht was de Zaagmolenstraat nou ook weer niet. Pas toen op een verjaardag de vloer bezweek onder de druk van zes volwassenen, en zijn zwager ineens in de kelder zat wilde hij het geloven.
Verhuizen Hij vond werk in Zeist, een nieuw gebouwde flat, daar zouden ze gaan wonen, en de bosrijke omgeving zou goed zijn voor haar astma. Bovendien zaten ze daar een flink eind van haar moeder vandaan, en dat gaf eigenlijk de doorslag voor hem.
15-01-2006, 16:59 geschreven door Caerwyn
|