Groots
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Angstig was hij toen ze hem als kleintje verplaatsten. Behoedzaam strekte hij zijn wortels uit om zich vast te houden. Aan de oever van de beek hadden ze hem gezet, een plek waar hij zich zou gaan thuisvoelen.
Aan passanten gaf hij de rand van de rand van de weg aan. Vogels, vermoeid na hun trektochten, mochten op zijn sterke armen uitrusten om op krachten te komen.
Hij was zo sterk, zo groot en zo machtig dat niets hem kon deren. De striemende regen die hem doorweekte, maakte hem niks uit. De koude noordenwind die poogde hem van zn plaats te verjagen deed niets meer dan de druppels van zijn huid blazen. Sneeuw die in de winter, zo rond Kerstmis, op zijn kale kruin terechtkwam vond hij mooi staan.
Jaren heeft hij daar gestaan, met zijn armen wijd gespreid, altijd de eerste om zich mooi te maken voor de lente. Steeds de laatste om toe te geven dat de winter in aantocht was.
Alleen de groeven in zijn bast gaven zijn leeftijd te kennen. Krachteloos voelde hij de waterdoorweekte grond door zijn eens zo sterke wortels aan hem ontsnappen. Het kostte hem steeds meer kracht om zich op te maken wanneer de lente er aan kwam.
Nadat hij vroeger een kleurenpracht toonde aan allen die het wilden zien stond hij nu, nog eerder dan zijn vrienden bloothoofds en kaal de winter op te wachten. Trekkende vogels kwamen al lang niet meer bij hem.
De vrieskou deed hem de wortels samentrekken in een spasme om de warmte bij zich te houden. De wind had steeds minder kracht nodig om hem deemoedig te doen buigen.
Sneeuwvacht op zijn blote kruin werd een te zware last. Alleen de regendruppels nam hij gretig in zich op, gulzig omdat zij de drang naar levenselixir misschien konden vervullen en laven.
Moegestreden en uitgeput heeft hij zich tussen de vrienden die hem nog restten, neergevleid. Met een laatste ruk er zorg voor dragend zn gelijken en soortgenoten niet de rust te verstoren.
Wegglijdend in een eeuwige slaap droomt hij dat ze zich over hem ontfermen zoals hij hen dat altijd heeft voorgedaan.
JP
|