|
Heer, schenk me wat nog overblijft. Geef me wat anders nooit gevraagd wordt. Ik vraag u geen stilte, noch gemoedsrust, geen rijkdom of welslagen, neen zelfs geen gezondheid, want dat alles heer, heeft men u reeds zo vaak gevraagd, dat gij het wel niet meer zult bezitten.
Heer, geef me dat wat gij nog overhebt. Geef me dat wat anderen te min is: het onveilige, het rusteloze; geef mij de storm, de kracht om te strijden. Schenk me dit alles voor eeuwig, heer. Zodat ik zeker ben het steeds te bezitten, want niet altijd zal ik de moed hebben, U dit te vragen.
Geef me heer, wat nog overblijft, geef me wat de anderen niet willen. Maar schenk me ook moed, sterkte en geloof.
|