De winter is stil
Zachtjes dwarrelt het naar benee, wit, koud, zonder mededogen. ´s Nachts, als we zijn vertokken, rijp in de bomen, witte rokken, grijs en doods, vingers grijpen met een ijzig vermogen omhoog naar de kale takken,met poeder overtrokken. ~~ Stil, waant men zich mijlenver weg, geen zucht geen kreet. Vriespunt, gewonnen van mildheid, in strijd verloeren en behept. Een tijd die vergangkelijk is, alle kou, ijzige wind, een kleed van wit. De winter is stil, grijs, prachtig mooi en ongerept. ~~~~~~~~
|