Als jonge snotter en nu soms nog stelde ik mij veel vragen in het leven.
Eén van die vragen was hoe een blinde nu juist door het leven ging.
Och vroeger probeerde ik het allemaal uit en zo kon ik als jonge gast perfect een dove nabootsen door in elk oor een wijsvinger te steken als mijne pa mij iets zei.
Maar mijne pa kon binnen de kortste keren mijn stoppen in mijn oren verwijderen met een stamp onder mijn gat.
Maar blind zijn is nog iets anders en ge kunt moeilijk met uw handen voor uw ogen lopen want telkens ge onraad ruikt piept ge al eens door uw vingers daar waar een blinde helemaal niet kan door de vingers kijken.
Af en toe probeerde ik mij even in de plaats te zetten door de ogen te sluiten en dan door de woonkamer te lopen en toen de tweede vaas op de grond lag vroeg ook moeder of ik blind was.
Nee ik speelde het maar zonder echt stil te staan bij wat blindheid is.
Soms verlengde ik de tijd van het ogen sluiten omdat één minuut niet lang was.
Vandaag heb ik niet alleen een blinde collega op het werk maar ook hier in de mailgroepen zitten mensen die blind zijn.
Euh versta me niet verkeerd als ik zeg dat ik een collega heb die blind is wil dat niet zeggen dat hij chauffeur is hé.
Nee nee hij zit aan de telefooncentrale en het is ongelooflijk wat voor een geheugen die man heeft.
Vandaag zou ik over blindheid schrijven en dan moet ik mij terug even in de plaats stellen hé.
Alles begon deze morgen toen ik besloot van mijn ogen niet te openen en te proberen om zo ver mogelijk te komen als niet ziende.
Tot aan het uiteinde van het bed ben ik geraakt alvorens ik daar met mijne witte teen tegen de bedpoot stootte.
Ja ik kan u verzekeren dat ge dan rap uw ogen opentrekt.
Maar daar begon ik al te denken van hoe doet een blinde het bij pijn.
Ja die mensen zullen bij pijn waarschijnlijk heel anders omgaan dan wij.
Op de tast moeten ze voorwerpen en dingen ontwijken.
Ik nam het zekere voor het onzekere en begaf mij met open ogen naar de badkamer waar ik ze terug sloot.
Potverdekke ik was beter eerst naar het toilet geweest en zeker niet blijven rechtstaan om te plassen want daar krijgt ge natte voeten van.
En dan begon het af en toe had ik de neiging te willen kijken omdat ik onzeker was maar een blinde mag niet onzeker zijn en dus besloot ik maar de oogleden gesloten te houden.
Met gesloten oogleden kon ik blijkbaar wel onderscheid maken tussen kamers waar er licht was en deze waar het donker was maar meer niet.
Op de tast begaf ik mij tot aan de lavabo en daar stond ik dan.
Ik kon zelfs niet zien of ik wakker was of niet want ik zag mezelf niet staan.
Hoewel ik hoefde dan ook niet te schrikken van mezelf.
Op de tast ging ik naar mijn scheergerief en liet water in de lavabo lopen.
De tube met scheergel was nog makkelijk te openen en ook het water laten lopen en stoppen viel blijkbaar nog mee.
Mij inwrijven met de gel was al een ander paar mouwen.
En daar waar ik anders vlug het scheermesje tegen mijn kaak zette was ik nu veel voorzichtiger.
Langzaam trok ik het naar beneden en wist al niet waar ik de tweede en de derde maal moest inzetten omdat ik niet zag waar ik begonnen en geëindigd was.
Alles afspoelen ging dan weer wel vlot tot ik op zoek moest gaan achter een handdoek die eerst een onderbroek en daarna een T shirt bleek te zijn.
Na het wassen gin ik op de tast naar de kleerkast en daar begon de miserie!
Ik hoefde niets te assorteren want ik zag potverdekke de kleuren niet maar ook niet wat er lag.
Ja ik denk dat men als blinde eerst en vooral veel orde moet hebben.
Toen ik daar eindelijk iets aan mijn lijf had probeerde ik de trappen af te gaan en ook daar heb ik een tijd over gedaan.
Natuurlijk had ik mijn ogen kunnen openen en kijken waar ik liep op moeilijke momenten maar dat is voor een echte blinde niet weggelegd en dus wou ik in de boosheid volharden en het nog wat langer volhouden.
Ik besloot maar dat ik geen ontbijt zou nemen en zeker geen koffie zetten met kokend water want daarvoor was ik niet blind genoeg.
Ik zou beginnen met de dagelijkse dingen en op de tast vond ik de pc.
Hoe vaak hoort men mensen die kunnen zien niet zeggen dat ze blind kunnen typen wel ik kan u verzekeren dat ik het niet kan en dat daar mijn blindheid moest stoppen.
Geen brailleklavier want dat kon ik ook niet lezen en blind typen al evenmin.
Ik besloot dan maar eerst even aan paar andere zaken te doen zoals de post uit de bus te gaan halen.
Het was een raar gevoel de buitendeur te openen en de wind te voelen zonder hem te zien.
Ik hoorde de bomen en het verkeer en de vogels maar ik zag ze niet.
De wind voelde precies harder aan als anders maar dat hadden ze voorspelt.
Op de tast liep ik langs de muur en veel moest ik mij niet aantrekken van de omstaander want ik wist zelfs niet of er andere mensen op straat waren.
Iets verder stopte de muur en was ik op mezelf aangewezen en nog geen vijf stappen verder wist ik dat ik te zelfzeker was toen ik daar in de struiken dook.
Maar toch vertikte ik het van mijn ogen te openen en die struik gaf mij een idee.
Ja ik zou opzoek gaan naar een tak en deze gebruiken als witte stok.
Nadat ik er een gevonden had kon ik verder op zoek naar de brievenbus maar door de val was ik mijn oriëntatie kwijt en het was alsof ze de brievenbus verplaatst hadden.
Op de terugweg verstuikte ik mij nog op de stoep maar dat was niet zo uitzonderlijk omdat ik dat als ziende ook wel eens voorheb.
Maar op zeker moment stond ik blijkbaar ver van alles!
Mijn stok raakte geen muur meer en ook niets anders en het was pas na enige tijd dat ik terug iets aantikte met mijnen tak.
Mijne stok gleed langs een hard oppervlak en nadat ik een paar keer hard met mijne witte tak tegen het oppervlak had getikt om te raden wat het was zou ik er mijn handen voor gebruiken om het te betasten.
Potverdekke t zou toch geen waar zijn zekerst!!
Nee ik moest de ogen openen want er schoot plots een gedachte door mijn hoofd waar ik geen rekening mee gehouden had.
Langzaam opende ik de ogen en ja ppffff.
Miljaarde ik was daar met dienen tak toch wel tegen de auto van mijne gebuur aan het kloppen zekerst!
Nu stond ik daar schoon met mijne witte stok nog vol met bladeren en de omstaander zou mij zeker zot verklaren.
Ja als men echt blind is kan men soms nog op hulp rekenen hoewel ook dit niet altijd het geval is hé.
Ik besloot maar mijn blindheid te stoppen en een verhaaltje te schrijven over blind zijn.
I feite zou ik moeten beginnen met te schrijven dat niemand vraagt om blind te zijn.
Af en toe zeg ik wel eens ik zou willen blind zijn voor het geweld en de miserie in deze wereld maar dat is dan maar bedoeld om een beeld te schetsen van wat men ziet.
Nee ik zie mij niet (als ik deze woorden mag gebruiken) blind te zijn.
Mijn respect is vandaag nog gegroeid omdat ik er even ben blijven bij stilstaan hoe moeilijk het is bij zaken waar we gewoon niet aan denken omdat voor de gewone mens alles zo normaal is.
Laat ons er even bij stilstaan dat we gewoon boodschappen zouden moeten doen.
Hoe gaat men naar de winkel.
Hoe zoekt men de producten
Hoe weegt men het fruit
Hoe betaalt men.
Natuurlijk zullen die mensen er wel leren mee omgaan door de jaren maar ik zie het niet onmiddellijk gebeuren voor mezelf omdat ik soms zo al een klungel ben.
En toch verleggen ook zij hun beperkingen.
Over een paar jaar hoorde ik mijn collega zeggen dat hij meegedaan had aan de gordel.
Ik vroeg hem nog hoeveel kilometer hij gewandeld had want dat vond ik op zichzelf al een ganse prestatie hoewel ik wel dacht dat hij zou begeleid worden.
-Ik heb niet gewandeld chauffeurke ik heb gefietst.
-Euh hoe..gefietst toch niet met één hand en aan de andere kant uwe witte stok.
-Nee op een tandem hé.
Ik stond er zelf niet bij stil en hoe meer ik erover nadenk hoe meer vragen er in mij opkomen en hoe meer respect ik heb voor de mens.
Straks ga ik te voet naar Geraardsbergen en ik zal zeker aan ze denken als ik langs de weg loop en de kruispunten over moet.
Misschien doe ik wel even de ogen dicht om te horen wat zij horen.
In feite zou ik nog uren voorbeelden kunnen schetsen waar we niet bij stilstaan omdat wij als ziende een totaal ander beeld hebben.
Ik heb deze morgen alvast ondervonden door gewoon mijn ogen te sluiten hoe moeilijk het was.
Ja ik moet zelfs zeggen dat ik straks bij de kapper moet door mijn blind zijn.
Toen ik mij aan het scheren was had ik niet alleen de tandpasta gebruikt in plaats van de gel maar was ik wat te hoog begonnen aan de ene kant en wat teveel achteraan aan de andere kant.
Nee soms zijn er de woorden niet om alles perfect in beeld te brengen en zouden we zelf eens op zoek moeten gaan naar voorbeelden allerhande van situaties waar we niet mee vertrouwd zijn.
Ik kan alleen maar zeggen dat ik enorm veel respect heb voor de mens die als blinde door het leven stapt als ook voor alle anderen die met minder capaciteiten door het leven gaan.
Maar vergis u niet denk niet dat een blinde minder kan!
Het is niet omdat wij ons verstuiken of vergissen terwijl we onze twee ogen gebruiken dat ook een blinde dit doet.
Nee nee ik zou er een term willen voor vinden maar ik kan het niet onmiddellijk verwoorden.
Laat me het zo stellen dat het gewone mensen zijn die iets meer kunnen dan wij gewoon omdat zij alles blind (blindelings) doen.
Vele groetjes chauffeurke
Ps.
Ik wil hier nog even de nadruk leggen dat deze tekst geschreven is om een beeld te schetsen van zaken waar we niet genoeg bij stilstaan en zeker niet om te kwetsen.
Maar deze die niet willen blind zijn zullen hem zeker verstaanJ)
Ik draag deze tekst dan ook op aan de twee blinde personen die ik ken.
Het speelde zich af begin het jaar 2000 toen er rechtover mijn deur een café was.
Toen ik er op een dag binnenstapte zat er aan een tafeltje een man alleen met voor zijne neus een groot glas duvel.
Ik ging zoals gewoonlijk op mijn plaats aan de toog hangen en als je maar met twee in een café zit geraak je vlug in gesprek.
Het was in feite de cafébazin die ons aan elkaar voorstelde.
-Dat is nu chauffeurke van hier rechtover zie.
-Ha..aangenaam.
-En dat chauffeurke dat is nu de pastoor zie.
-Euh de pastoor van waar.
-Ha hier van Deftinge .
-Awel meneer pastoor t is den eerste keer dat ik u zie en ik moet zeggen dat het mij wreed plezier doet dat ge ook uw schapen komt bezoeken in t café.
Vanachter zijn matte brilglazen keek hij mij aan en af en toe wreef hij een lok haar weg die was aangetast door de wierrook van de laatste mis.
-En wat doet gij zoal chauffeurke?
-Pppfff in feite niet veel ik werk aan de staat en ge weet hoe dat gaat hé.
-Nee ik weet niet hoe dat gaat maar leg het eens uit.
In feite had ik dit antwoord niet verwacht en nu kon ik daar beginnen biechten over wat ik zoal deed en vooral wat ik niet deed.
-En zijt ge getrouwd chauffeurke?
-Amai gij zijt ne curieuze!
-Ik weet graag alles van mijn parochianen.
-Ik ben getrouwd geweest maar nu ist af.
-En hebt ge kinderen?
-Ja ne grote en ne kleine snotter bij twee verschillende vrouwen.
De pastoor zette zijn glas duvel aan zijn lippen en leek niet verwonderd van mijn antwoorden.
-En woont ge hier graag chauffeurke?
-Awel nu ik weet dat ik in t café kan komen biechten woon ik hier nog liever hahahahaha.
Ik ging mij bij hem aan tafel zetten en bestelde nog iets voor ons twee.
Hij zou niet afwijken van zijn geloof en dus bestelde hij maar terug een duvel.
-En meneer pastoor hoe is uwe naam of moeten we u altijd met pastoor aanspreken of hebt ge ginder op t Vaticaan ook een nicknaam gekregen?
-Nee ik noem André.
Dat kwam al gans anders over en plots had ik een mens rechtover mij zitten zonder titel.
André dronk tussen elk antwoord en elke vraag even aan zijn glas en al vlug werd een volgende duvel aangebracht en moet ik zeggen dat hij zoveel duvels dronk als ik pinten.
Naarmate het bier in de man was werden ook andere vragen gesteld en volgens mij antwoordde meneer pastoor er eerlijk op want God zag ons zitten hé.
Zolang het over de kerk ging noemde ik hem André en als de vragen wat meer naar het privé en het dagelijkse plezier gingen sprak ik hem aan met meneer pastoor.
-En meneer pastoor hoe zit dat nu met het celibaat?
-Hoe ?
-Awel ja ge weet wel ge gaat gij s middags toch ook eten in t klooster zoals alle pastoors veronderstel ik?
-Ja natuurlijk.
-Awel t loopt daar toch schoon vrouwvolk tussen die zusters zeker hahahahaha
Hij dacht iets langer na dan anders maar aan de glimlach te zien stoorde de vraag hem niet.
-Chauffeurke als ik mijn pij over de haag zou smijten zou het zeker geen uit t klooster zijn.
Ik verschoot van zijn antwoord want van een pastoor had ik dat zeker niet verwacht.
Het is maar achteraf dat ik te weten kwam dat het niet echt boterde tussen het klooster en meneer André.
Ja, wat wilt ge een pastoor die op café duvel drinkt daar moeten ze nog een nieuw reglement voor uitvinden.
Ondertussen volgden de duvels elkaar op en zat er ook al wat meer volk in t café.
Iedereen had ondertussen wel een vraag voor meneer pastoor, waar hij ook rustig op antwoordde en af en toe zijn antwoord onderbrak voor een verwijzing naar één van zijn dorpsfiguren die er om de vijf minuten zat te vloeken.
-Willy ge moogt niet vloeken jong de lieve Heer ziet u ginder boven zenne!
-menier de paster ze kunnen ginder boven mijn kl
-Willy jong ge gaat gij nooit in de hemel geraken!
-Awel menier de paster da es moar goed uk want mijn liere (ladder) es toch ni lank genoeg.
De twistgesprekken hadden iets volks en ik zag zo een tafereel uit de witte van zichem of van pastoor campens zaliger van Ernest claes.
De gesprekken gingen door tot laat in de avond en zelfs toen het volk al verdwenen was zat ik er terug alleen met de pastoor en mijne goeie vriend Rogéke.
Ik hoefde maar de straat over te steken om naar huis te gaan maar meneer pastoor moest nog een stuk rijden tot aan de pastorij.
-Menier de paster ziet dat ze u ni doen bloazen onder de boane!
En met een dubbel tong wist hij nog te zeggen dat hij beschermd was op Gods wegen.
Een paar dagen later zat hij er terug en zo kwamen we regelmatig in contact met elkaar.
-Zeg chauffeurke ik kom nu naar u toe maar wanneer gaat gij eens naar mij komen?
-Awel omdat t voor u is zal ik eens een efforke doen en vergeet niet dat ik nog misdienaar geweest ben in mijn jonge jaren.
-Wie gij misdienaar?
-Ja ja, t was van moeten thuis en drie jaar heb ik daar de Heilige kerk gediend.
-Awel een reden te meer om eens af te komen.
-Awel t is goed ik zal eens binnen springen zeg mij maar wanneer de uren zijn.
Hij gaf mij de uren en ik beloofde hem dat ik de volgende zaterdag zou langskomen.
-Euh menier de paster er es doar toch iet te drinken hoop ik?
-Als ge te communie komt kan ik u iets te eten geven maar drinken doe ik alleen in de kerk.
-Awel ge zijt ne schone ik zal u nog ne keer trakteren
De gesprekken verliepen steeds in een zeer ontspannen sfeer en in feite was het elkaar een beetje treiteren zonder elkaar te kruisigen.
We groeiden zelfs naar elkaar toe en ik vernam heel wat van hem tijdens zijn biecht tegenover mij zoals hij ook zaken van mij vernam.
Zo ging ik ook die zaterdag naar de mis en hij verwelkomde de personen aan de ingang van de kerk.
Met een stevige handdruk keek hij mij aan.
-Ik ben blij dat ge eens gekomen zijt!
-Zoals beloofd hé meneer pastoor.
Toen ik in de middengang naar mijn plaats liep waren de ogen op mij gericht en hoorde ik zelfs fluisteren bij de aanwezige kerkgangers.
Meer dan twintig personen waren er niet aanwezig en toen de mis begon deed André zijn werk.
Hij verkondigde het woord Gods en op bepaald moment stelde ik mij de vraag of hij het deed uit geloof of gewoonte en diezelfde vraag stelde ik mij bij de aanwezigen.
Toen het tijd was om het bloed van Christus te drinken en ook zijn lichaam op te eten ging bijna iedereen van de twintig man ter communie.
Ik stapte dan maar ook naar voor en met de plechtige woorden het lichaam van Christus legde hij de hostie in mijn hand waarop ik fluisterde tot straks bij Rita.
Rita was de cafébazin en daar zagen we hem later ook verschijnen.
-Awel André..ik vond het een schoon mis ik peis dat ik af en toe eens zal binnen springen.
-Dat moet ge doen chauffeurke.
-Maar azo weinig volk dat daar zat!
-Ja wat wilt ge.
-Weet ge wat moest ik nu eens als lector komen en daar af en toe ne keer een verhaaltje komen vertellen van dienen schrijnwerker en over de klokken van Rome en over de maagd Maria en over
-Ja wie weet hé.
Maanden zaten we samen aan tafel van elkaar de biecht af te nemen en eindelijk kon ik ook ontdekken dat sommige pastoors niet alles achter gesloten muren doen maar ook naar buiten komen.
Op een dag was de mengeling van duvel en miswijn hem slecht bekomen en heb ik hem thuis in de pastorij afgezet.
Toen ik hem s anderdaags ging bezoeken zaten we in de pastorij aan een lange tafel elke met een glas rode wijn die potverdekke zeer goed was.
Maar André kwam niet echt uit zijn woorden en hij was ook niet echt duidelijk in zijn gesprek.
Hij sprak vooral met veel raadsels.
-Ja ja chauffeurke t leven is niet altijd wat men verwacht hé.
-Allé André gij als pastoor hebt toch meer als ene engel op uwe schouder zitten!
Het was pas een paar weken later dat hij in t café kwam vertellen met de tranen in de ogen dat hij Deftinge zou verlaten.
En wij wij zaten met een mond zonder woorden en ook bij ons stonden de tranen in onze ogen.
De smid, de metser, de chapper, de duivenmelker en al die anderen die nooit een voet in de kerk gezet hadden waren plots getroffen door de Heilige geest die als een bliksem was ingeslagen.
Hij zou zijn volk missen zowel deze van in als buiten de mis en wijn zouden onze pastoor missen omdat we wisten dat niemand hem zou kunnen vervangen.
Nee de volgende zou zeker niet onder de mensen komen.
Waarschijnlijk zou de volgende gewoon pastoor zijn en ook niet meer dan dat.
Dat had ik toen ook in de krant geschrevenen iets later werd ik uitgenodigd op het klooster.
In het gesprek kreeg ik te horen dat ze daar liever een andere pastoor zagen komen en dat het daar zou bij blijven want een pastoor die duvel dronk klonk niet al te best.
Met heel wat klanten gingen we pastoor André uitwuiven en het was een leuke maar ook emotionele bedoening.
Maar ik kreeg ook een uitnodiging van de gemeente om de nieuwe pastoor in te huldigen.
Een Nederlander !
Tijdens de voorstelling en de kennismaking met mens en dorp ging ik ook het gesprek aan met de nieuwe herder.
-En chauffeurke wat doe jij zoal?
-Ikke ni veel en in feite teveel om uit te leggen maar weet ge wat kom eens naar t café molenhof ik zal daar eens biechten hahahahaha.
Aan zijn reactie en gezicht te zien wist ik onmiddellijk wie ik voor mij had.
Een echte pastoor gebonden aan de kardinaal en het vaticaan en aan de klokken van Rome.
Maar op een dag kwam hij toch het café binnen.
Eén maal is hij er geweest en ondertussen ben ik al twee maal naar zijn mis geweest wat wil zeggen dat hij bij mij in het krijt staat.
Vriendelijk groeten we elkaar op straat en zo loopt hij me vaak snel voorbij.Ja ik zeg wel lopen want het is een sportman buiten zijn uren.
Geen duvel voor meneer pastoor maar loopschoenen en een fiets!
Ja, zo draait Deftinge verder en stel ik me nog vaak de vraag André wanneer komt ge nog eens de biecht afnemen?
Toen mijn jongste zoon hier onlangs binnenstapte zag ik dat er precies iets scheelde.
Gebukt en met afhangende schouders sleepte hij iets achter zich wat wreed op een boekentas leek.
Sinds ik bijna 33j geleden de school ben ontvlucht had ik gezworen dat er nooit meer een boekentas in huis zou komen en nu komt mijne kleine daar mee binnen ppfff.
-Awel, wat is dat daar?
-Mijn boekentas pa.
-Euh ge gaat dat hier toch niet in de weg komen zetten en ge weet dat ik allergisch ben voor boekentassen en alles wat van ezelsleder gemaakt is.
-Maar pa ik moest van moeder bij u komen studeren van t weekend want het zijn examens.
-Potverdekke zijn dat weeral examens ppfff.
Vroeger zou ik zijn boekentas weer buiten gezwierd hebben maar de tijden zijn veranderd en naar het schijnt moet ik hem motiveren om te studeren.
Ik kon niet anders dan eens wreed na te denken over hoe ze mij vroeger motiveerden en dus ging ik direct van start.
-Euh zet u daar maar aan tafel en begin maar te leren dat de stukken eraf vliegen.
Ik nam dezelfde strenge en luide stam aan als deze die ik vroeger boven mijne kop hoorde waaien en ik moet zeggen dat ik er potverdekke moeite mee had.
Wat kon het mij schelen of hij nu wist waar China lag, om de drie weken gingen we bij de Chinees eten en verder dan Geraardsbergen was dat niet.
Met een half oog keek ik af en toe over zijn schouder en las een paar vragen om mij een beetje in te leven.
Nee, er is nog niets veranderd!
Wie exporteert het meeste koffie en van waar komen onze rijstproducten?
De mijne komen van de Aldi of van de GB en ik hoef ook niet te weten waar de anderen hun "marchandise" kopen.
Maar naar het schijnt zal de jeugd dat later allemaal nodig hebben, zeker nu de koopkracht achteruit gaat en ze misschien later geen koffie of andere zaken meer zullen kunnen kopen.
Het ventje zat daar aan tafel met het hoofd steunend op zijn hand en bladerde druk in zijn boeken.
Af en toe hief hij het hoofd naar omhoog en keek even de kamer rond en dat was het moment dat ik als vader moest ingrijpen.
-Euh héla ge moet naar uw boeken kijken en niet naar de vliegen op het gordijn hé.
-Jamaar pa ik
-Nee nee niks te maren ge moet studeren want als ge niet studeert dan euh euh
-Ja, wat dan pa?
Potverdekke dat was een moeilijke vraag want tot over een paar jaren kon men nog dreigen dat hij in de koolmijnen of de hoogovens zou moeten gaan werken als hij niet goed studeerde maar die mannen hebben ondertussen ook hun liften en deuren gesloten.
-Euh awel als ge niet goed leert zal het uwen beste dag niet zijn zal ik u moeten aan uw oren trekken en in de hoek zetten en u een paar lappen op uw oor geven.
-Zeg pa gij praat precies nog gelijk over dertig jaar.
-Ja ja, kijk maar in uw geschiedenisboeken hoe de opvoeding vroeger was en ge zult wel zien hoe het vroeger was.
-Jamaar pa nu is het verboden van de kinderen te slaan hé.
-Ha ja?
-Ja ja, volgens artikel 19 van de kinderrechten moeten kinderen beschermd worden tegen geweld.
Amai mijne frak mijne kleine begon daar een litanie te houden over de rechten van het kind dat ik daar stond met een halve mond tanden.
-Zeg manneke, ge zou beter wat leren in plaats van mij de wetten voor te lezen hé.
Maar mijn woorden waren nog niet koud dat ik rillingen kreeg van mijn eigen aanpak.
Ik moest mijn zoon motiveren en dat dreigen zou niets uithalen.
Anderzijds stelde ik mezelf de vraag waarom ik hier iemand zou dwingen in iets waar ik zelf nooit een klop heb voor gedaan.
Ik besefte plots dat die examenperiode niet alleen zwaar was voor het kind maar ook voor de ouders die om de toekomst van hun kind gaven hoewel ik mij de laatste tijd veel vragen stel over de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen.
De toekomst zat daar voor mij aan tafel met zijn ogen gericht op een atlas waar een wereldkaart stond in afgebeeld.
Hij was opzoek naar hoofdsteden en grenzen en zijn jonge ogen voerden zijn denken in een minimum van tijd over zeeën en oceanen daar waar mijn fantasie mij heel andere avonturen deed beleven en waar ik piraten zag daar waar er geen waren.
-Kijk pa, hier ligt Thailand en Indonesië waar de tsunami geweest is en hier ligt Los Angeles waar verleden jaar in mei die grote bosbranden waren.
Met zijn vinger reisde hij de wereldkaart af en wist mij een paar landen aan te duiden die door rampen getroffen waren.
Ja, het zijn zaken die bijblijven en die men onthoud.
Omdat ik niet als een dom kieken wou doorgaan liet ik ook mijn vinger reizen over de wereldkaart en stopte bij Irak met de vraag of er daar vandaag al iets ontploft was want een dag zonder geweld was er ondertussen ook geschiedenis geworden.
Maar hoe meer we onze vingers lieten reizen over de wereldkaart hoe meer we van het studeren verwijderd waren en hoe meer we op avontuur trokken.
Ik speelde Robinson op een verlaten eiland terwijl mijn zoon vrijdag was en zo spoelden we na enige tijd terug aan op het strand van Blankenberge.
-We zijn terug in België pa.
-Ja jongen, kijk eens of ge Deftinge of Lierde niet ziet liggen.
Nee, het was te klein en te landelijk om zich te meten met de wereldsteden en misschien maar een geluk ook.
Een paar bladzijden verder stond Europa en ook daar was Lierde niet zichtbaar.
Het is potverdekke straf dat een mens moet leren over wat kilometers van hem vandaan is terwijl onze eigen mooie streek zelfs niet vermeld wordt.
Uit de kast nam ik een stafkaart waar Lierde wel te zien was met omliggende dorpen en stad we konden zelfs onze straat terugvinden en zelfs de beken en veldwegen stonden er op.
-Wat is die blauwe kronkel hier pa?
-Dat is de Dender en ge kunt dat een beetje vergelijken met het Panama kanaal maar dan zo recht niet en met groen water.
En dat kleine streepje is de Watermolenbeek waar uwe pa stekelbaarsjes ging vangen.
-En wat is dat klein kruisje hier pa.
-Awel dat is de kapel aan de muizenholstraat die juist hersteld is en dat bruin rechthoekje is de boerderij en hier staat de kerk en daar het klooster en hier in Gemeldorp ligt mijn vroegere school.
-Is dat daar dat ge zo wreed gestudeerd hebt pa hahahahahaha.
-Euh ja lach maar, hadden ze daar universitaire diplomas uitgereikt had ik er waarschijnlijk ook ene gehad.
-En wat is dat hier met al die kruisjes naast elkaar pa?
-Ja,..dat is het kerkhof jongen en daar komt iedereen ooit terecht of ge nu gestudeerd hebt of niet!
Van sommige plaatsen op een kaart kan men wreed stil worden en we besloten de boeken maar toe te doen.
-Weet ge wat, we zullen eens naar het kerkhof gaan en daarna zal ik u Aardrijkkundige les geven over Lierde en deze avond gaan we eens naar Griekenland.
-Euh naar Griekenland maar pa ik heb maandag wel examen hé.
-Ja natuurlijk maar ik bedoel bij de Griek in Geraardsbergen hé hahahaha.
Het weekend was zo voorbij en als vader stelde ik mij vragen hoe het nu zou lopen op zijn examen.
Och ongerust maak ik me niet omdat ik weet dat we samen zoveel leren van het leven en ik vindt het jammer dat men geen punten of diploma krijgt voor de les des levens.
De natuur heeft momenteel haar groenste kleed aangetrokken en de mode wil, dat er ook af en toe een schoon motiefke opstaat.
Ongelooflijk hoeveel gele boterbloemen men terug in de weide ziet daar waar ik ze enige tijd heb moeten missen.
Sommige weiden staan er vol van en de koeien grazen alsof het nooit anders is geweest.
Ik ben er zeker van dat er jaren waren waar er veel minder waren.
Maar ook de madeliefjes en de kamillebloemen hebben terug plaatsgenomen in het veld en op de bermen.
Ja, zelfs de Flanders field poppy staat terug vredevol tussen het koren.
Duizenden gele boterbloemen wiegen heen en weer als herinneringen in de wind en het is alsof het gisteren was.
Potverdekke ik zie mij daar nog liggen veertig jaar geleden, op mijn rug in het gras tussen de boterbloemen met een geplukt margrietje tussen de lippen.
Had mijn haar een ander kleurtje gehad was ik zo kunnen doorgaan voor De witte van Zichem hoewel het in mijn geval dan Deftinge zou geweest zijn.
Zonder zorgen lag ik met mijn handen achter mijn hoofd in het zachte gras met de blauwe hemel als plafond.
Af en toe druk zwaaiend naar een wesp of een strontvlieg die mijn jeugdige rust kwam verstoren.
Boven mij vlogen de zwaluwen met de meest ongelooflijke capriolen, gevolgd door een veel tragere bosduif die op weg was naar haar nest.
En ik ik droomde weg tussen het hoge gras omgeven door een wereld van fantasie.
Ik ging zodanig op in al mijn fantasierijke avonturen dat de stengel van het madeliefje tussen mijn tanden gemalen werd.
Telkens ik de stengel tussen mijn lippen had plat geknabbeld werd hij vervangen door een grassprietje of iets anders met bittere smaak.
Uren kon ik naar de hemel staren waar de wolken als grillige figuren figureerden in mijn verhalen.
Goudgeel brandde de zon op mijn wit vel en af en toe scheen ze zo fel dat ik haar de rug moest keren en zo op mijn buik ging liggen met mijn hoofd steunend op mijn handen.
Mijn ellebogen stonden als steunpalen in het gras en na enige tijd hadden de grassprietjes hun afdruk gezet in mijn schoon vel.
Soms keek ik ver voor mij uit met een dromerige blik en wel duizend vragen.
Hoewel misschien was het maar gewoon mijn blik die zich vragen stelde want echt veel vragen hoefde ik mij niet te stellen op jonge leeftijd.
Ja, ver weg van de schoolbanken hoefde ik geen vragen te stellen en er nog minder te beantwoorden.
Op een bed van zacht gras ontsnapte ik uit de realiteit om volledig wakker weg te dromen in mijn eigen fantasie, een fantasie waar ik als snotter precies al een grote was.
Ge moest mij daar zien liggen hebben met een geplukt madeliefje waar ik één voor één de blaadjes plukte met de woorden ik hou van jou, ik hou niet van jou, ik hou van jou, ik hou niet van jou en dat tot er maar een paar blaadjes meer overschoten en ik schrik begon te krijgen dat ze niet van mij zou houden en dat terwijl ik potverdekke nog geen lief had.
Af en toe kwam er een vlieg op één van de bloemen zitten en het was een kunst om ze te vangen maar het lukte mij aardig.
Voor mijn wetenschappelijk onderzoek trok ik dan één of meerdere vleugels uit en daar liepen ze dan op mijn naakt been dat uit mijn korte broek stak.
Gelukkig had ik in die tijd nog geen beenharen en konden ze zonder hindernissen over mijn verbrand vel lopen.
Ja, toen lag dienen Van den Bossche van G.A.I.A nog niet op de loer want hoewel ik geen vlieg kwaad zou doen had hij mij waarschijnlijk een proces aangedaan.
Hoe schoon is het niet als een kind kan opgroeien in de schoot van moeder natuur?
Het was niet alleen op avontuur trekken maar tevens een leerzame reis waar ik al vlug wist dat men geen klaprozen moest plukken om een boeket te maken want binnen de kortste keren waren ze verslenst.
Bompa had mij zelfs verteld dat ze van papavers opium maakten en dat drugs het slechtste was wat de mens te wachten stond.
Volgens zijn uitleg kon men na het eten van drugs zelfs roze olifanten zien.
Omdat we toch niet zo vaak naar de zoo gingen had ik ook maar eens van zon papaverbloem geproefd en ik moet zeggen dat ik nooit een olifant in welk kleur dan ook heb gezien maar dat er precies een mierennest in mijn darmen zat en er na enige tijd wel kleurverschil in mijn roze onderbroek was.
Ook de drinkbak voor de koeien was een plaats waar ik vaak vertoefde.
De kikkerdril die ik elders ging vangen groeide in de drinkbak uit tot waardige dikkoppen.
Minuten kon ik op de rand zitten met mijn blote voeten in het water terwijl dikkoppen gevolgd door een zwarte staart tussen mijn benen zwommen.
De koeien gaapten mij wel aan alsof ik als een stoomtrein door het leven stapte maar wakker liggen van mijn zweetvoeten in hun water deden ze niet.
Het was een prachtige tijd waar ik onverstoord tussen het bloemenbehang van de natuur mocht lopen zonder regels of wetten.
Maar meestal was het een stem die mij terug naar huis riep en waar er wel wetten gelden voor kleine snotters zoals ik.
Uit het achterpoortje galmde mijn naam de natuur in waar in het vlakke landschap geen echo was om de stem te kopiëren.
Meerdere malen dienden familieleden hun keel open te zetten om mij terug weg te halen bij moeder natuur zodat ik terug de realiteit moest binnenstappen.
Vlug plukte ik nog een boeket madeliefjes en boterbloemen dat ik schoon met wat grassprieten versierde als vergiffenis dat ik niet direct geantwoord had op de stem aan het achterpoortje.
Het verschil was groot!
Nadat ze het boeket uit mijn handen snokten omdat er geen tijd te verliezen was om aan tafel te gaan werd ik geïnspecteerd van onder tot boven.
Ik moest naar de pomp lopen om mijn groene handen en voeten te wassen en met hetzelfde washandje werden ook nog eens mijn oren, neus en mond rood gewreven om zeker geen restanten van mijn avontuurlijke uitstap mee aan tafel te brengen.
In een glas met helder pompwater had moeder mijn boeket boterbloemen geplaatst en in de ogen van mijn bompa kon ik lezen dat het goed was.
Maar het waren de anderen die de wetten lieten gelden, zelfs tantes en nonkels van wie ik de zoon niet was deden hun wetten gelden.
-Chauffeurke zet u eens schoon aan tafel, hoe hangt ge daar weer!
-Doe eens uw hand van onder uwe kop!
-Chauffeurke zwijgt en eet!
-Chauffeurke t is naar uw bord dat ge moet kijken, buiten is er niks te zien!
Niets te zien, dacht ik bij mezelf ze moesten het eens weten hoe schoon het buiten is onder een blauwe hemel tussen de boterbloemen.
Af en toe keek ik naar bompa of moeke en meestal knipoogden ze even zodat ik wist dat zij mij wel begrepen.
Moeder en bompa zijn er niet meer om de herinneringen te delen maar de boterbloemen staan er terug.
Ja, straks leg ik er mij misschien nog eens tussen met een madeliefje tussen de lippen op weg naar vroeger.
Als ik zo tijdens mijn uitstappen kerken of kapelletjes ga bezoeken denk ik niet alleen terug aan het verleden maar stel me soms de vraag of sommigen nu voor het geloof komen of aan godsdiensttoerisme doen.
In Parijs hadden ze mij gezegd van de twee grote kerken te gaan bezoeken, de Notre Dame en de Sacré Coeur wat ik dan ook heb gedaan.
Het plein voor de Notre Dame zag zwart van het volk en je moest in een rij gaan staan om een ganse tijd aan te schuiven om naar binnen te kunnen.
Bij de ingang hing een bord met een paar verbodstekens dat het verboden was fotos te nemen, verboden te eten, verboden te drinken, verboden radios aan te zetten en nog een paar zaken die helemaal niet bij de stilte van het bidden hoorden.
Eens we binnen waren stond er een massa volk te drummen om een zicht te krijgen door de middengang en tot onze grote verbazing was er juist een eucharistieviering bezig.
De massa verplaatste zich naar de zijbeuken van de kerk en op het ritme van de duizenden slenterende voeten liep je mee voorbij de Heiligen die ons sereen en sommigen vragend bleven aankijken.
Het was al een ganse kunst om uit de rij te ontsnappen om een kaars te doen branden omdat we het zo beloofd hadden aan iemand die de kracht niet meer had verre uitstappen te doen.
Onze Lieve Vrouw, Sint-Antonius en onze Lieve Heer keken al lang niet meer op van de drukte aan hun sokkel en zullen het al moeilijk genoeg gehad hebben om te zien wie nu wel of niet betaalde om een kaars aan te steken.
Anderzijds stelde ik mij de vraag hoelang een noveenkaars hier wel brandde als ik zag dat er plaats te weinig was om de honderden kaarsen te plaatsen.
Volgens mij moeten sommigen gedoofd worden om s anderdaags plaats te maken voor de volgende meute die hier binnenstroomt.
Of het nu de Notre Dame of de Sacré Coeur is het fenomeen is hetzelfde.
Maar je kunt er de gelovigen wel uithalen, hoewel sommige gelovigen hun ook wel zullen bezondigen aan het nemen van een foto terwijl het verboden is, ontdek je ze op een andere manier.
Natuurlijk moet er een foto genomen worden om in onze moderne maatschappij een bewijs te kunnen voorleggen aan de thuisblijvers dat ze wel ter plaatste zijn geweest.
In aparte zijbeuken kon je even plaats nemen om je te richten tot de Heilige die er waakte en daar zat al veel minder volk.
De massa stroomde verder over de zwarte stenen, halsreikend kijkend naar de middenbeuk waar velen de mis volgden alsof het een uitstervend ras was.
En ik ik was ontsnapt en had even plaats genomen op één van de houten banken waar je zowel kon zitten als knielen.
En terwijl ik dacht dat knielen uit de mode was zat ik naast een paar mensen die de traditie in ere hielden en hun knieën hadden geplaatst op de harde houten bank.
Steunend met hun armen op het bovenste deel waren hun handen samengevouwen waar de bolletjes van de paternoster de verbinding maakte naar een mooi kruisje.
Ja, dat waren de echte gelovigen die zich niets aantrokken van het voorbijtrekkende godsdiensttoerisme en die stil of fluisterend een gesprek hadden met de Heilige die hier waakzaam zijn Heilig hart toonde.
Ik was het niet gewoon een kerk te betreden met zoveel volk en mijn aandacht werd soms afgeleid door allerhande zaken.
Ik stelde mij de vraag wie die echte gelovigen nu waren en van waar ze nu juist kwamen en met naar de taal te luisteren kon je al veel ontdekken.
Daar waar ik zat leek Spaans de meest gesproken taal en aan het uiterlijk te zien was het een mengeling van Spanjaarden en Mexicanen die van veel verder gekomen waren dan ons landelijke Lierde.
Maar ook Italianen en Filippijnen maakten hier deel uit van de biddende gelovigen.
Natuurlijk zullen er wel gelovigen zijn die niet uit de rij ontsnapten en verder slenterden om hun plaats of tijd niet te verliezen.
Er komt zoveel volk langs dat we zelfs onze buren zouden mislopen indien ze hier aanwezig zouden zijn.
Ja, sinds ze daar de eerste steen van Notre Dame hebben gelegd in 1163 is er blijkbaar al heel wat veranderd en maakt het toerisme nu deel uit van deze plaats.
Waarschijnlijk zullen velen meer weten over het boek dat Victor Hugo schreef in 1831 over de Klokkenluider van Notre Dame dan over de Relikwieën van Christus die hier bewaard zijn zoals de doornkroon een stuk uit het kruis en één van de nagels waar hij mee gekruisigd is.
En ook als je naar de Sacré Coeur klimt heb je eerst 237 treden achter de rug waar onze kapel van den oudenberg maar klein bier tegen is.
Buiten adem flitsen de fototoestellen dan tegen de maagdelijke witte gevel en ook hier komt het erop aan een souvenir mee naar huis te nemen zonder echt te weten dat de bouw van dit mooie monumentale gebouw werd gestart naar aanleiding van de 58.000 doden die vielen tijdens de Frans Duitse oorlog (1870-1871).
Ja, de bouw duurde tot 1914 en dan was het potverdekke terug oorlog ppfff!
Vandaag liggen de Notre Dame en de Sacré Coeur er vredig bij hoewel de concurrentie bij de souvenirverkopers welig tiert.
De doodgewone toerist probeert nog af te bieden op een sleutelhanger bij één van de straatverkopers terwijl de gelovige op geen Euro kijkt om een paternoster of een schapulierke of ander aandenken te kopen die hij thuis zal koesteren.
En ik ik heb er ook een paar zaken gekocht omdat een persoon die slecht te been was het had gevraagd.
Ze zal niet moeten aanschuiven in de massa van het godsdiensttoerisme en ik laat het haar ook niet betalen omdat we toch al dachten van een souvenir te kopen omdat ook dit grote mode geworden is van iets mee te brengen.
Wie weet zal het geschenk haar sterkte, moed en kracht geven en zal ze de oude paternosterbolletjes nu wisselen voor de nieuwe die haar op de weg van haar geloof vergezellen.
Ja, wie weet zal ze zelfs aan ons denken tijdens haar bidden.
Terug thuis weg van de toeristische massa stop ik straks misschien wel aan den oudenberg of ga ik wel eens kijken naar de renovatie van de kapel aan ten muizenhole.
Och ik weet wel, het is ook een soort van godsdiensttoerisme,alhoewel ik het eerder uit ongerustheid doe en met schrik dat iets zou verdwijnen.
Met een paar kletsen op mijn billen ben ik wakker geworden in de stamboom van mijn leven.
Moeder had afgezien om mij daar aan één van die takken van de stamboom te hangen maar zoals alle echte moeders had ze het er voor over.
En daar liep ze dan met mij in de armen en vertroetelde mij een leven lang.
Als een kuiken liep ik onder haar vleugels en zelfs als ik al eens wet verder vooruit liep keek ik steeds achter mij om te zien of moeke wel volgde.
Aan haar hand stapte ik door het leven en de plaats in haar handpalm werd steeds kleiner naarmate ik groeide.
Ja, op zeker moment waren onze handen even groot!
Moeke was er steeds, ze was er toen ik ging vervellen en mijn babyvel ruilde voor dat van een kind.
Moeke hielp mij door de kinderziektes en sommige nam ze zelfs van mij over.
Moeke gidste mij van mijn puberteitsjaren naar mijn publiciteitsjaren.
Moeke vocht aan mijn zijde tijdens mijn legerdienst.
Moeke stond mij zelfs af tijdens mijnen trouw en moeke nam mij daarna terug binnen.
Moeder hielp mij aan werk.
Moeder gaf mij een leven zoals ik het niet anders kon dromen.
Zelfs met de allernieuwste wekker stond ze onderaan de trap om mij te wekken en dagelijks op de goede weg te zetten.
Vandaag sta ik onderaan de trap en roep dat ze nog wat mag blijven liggen omdat het moederdag is.
Ze hoeft niet op te staan in de drukte van het leven, nee, ik stap straks wel zelf naar haar toe.
Rustig slaapt ze verder onder een deken van zwarte graniet.
Een bed naast andere moeders die er vandaag rustig maar sommigen eenzaam zullen bijliggen.
En ik ik weerspiegel straks mijn tranen in haar glimlach van vroeger.
Mijn boeket witte rozen zal klein zijn tegenover de kleurrijke herinneringen die ze mijn schenkt.
Duizend vragen zal ik mij weer stellen voor haar graf.
Negenhonderd keer zal ik al vragen waarom en de honderd anderen zijn persoonlijk van kind tot moeder.
Een gesprek dat ik elk jaar opnieuw voor haar grafsteen voer en waar ik vandaag zoveel te zeggen heb, daar waar ik vroeger zweeg.
Soms een twistgesprek tussen mijn geweten en mijn moeke.
Slenterend stap ik over de kiezels naar haar graf en tuur ik in de verte om te zien of alles nog goed is zoals ook zij vroeger al van in de verte naar mijn thuiskomst keek.
Sneller en sneller stap ik dan om terug bij haar te zijn.
En daar sta ik dan met die eerste minuut van stilte waarna ik mijn gesprek met haar aanvat.
-Dag ma.
-Dag jongen.
-Hoe is dat hier nog?
Bij mijn eerste vragen krijg ik niet altijd antwoord omdat ik de antwoorden in haar plaats moet geven en de krop in mijn keel het verhindert.
-t Is schoon weer hé ma.
-Ja jongen.
-Euh ma ik heb wat bloemen mee voor uwe moederkesdag.
-Dat had ge niet moeten doen, ik ben al blij dat ge gekomen zijt.
-Och t is een kleine moeite en de bloemen die er nog liggen moesten toch vervangen worden hé.
Het mandje met verslenste bloemen verwijder ik van het graf en met mijn zakdoek wrijf ik de steen schoon daar waar het regenwater een paar bruine ringen op de zwarte graniet heeft nagelaten.
Met mijn hoofd naar beneden en met gevouwen handen zoek ik verder achter mijn woorden en vooral naar haar antwoorden om niet om de vijf minuten in tranen uit te barsten.
Ik had al zo graag gehad dat ze mij zelf een paar vragen zou stellen, maar waarschijnlijk had ze dat vroeger gedaan en heb ik er ook niet direct op geantwoord.
Ja, het kan stil zijn naast die tak van mijn stamboom die hier afgebroken ligt.
Och de zon schittert ondertussen op haar zwarte steen alsof ze nog eens haar schoonheid in het spotlicht wil zetten en een zwarte schaduw onderstreept het jaar 2000 dat dat van haar overlijden was.
Ppfff herinneringen vliegen voor mijn ogen alsof het gisteren was en af en toe stoppen ze even bij haar graf om er mij aan te herinneren waar ik vandaag sta.
Het is een afwisseling van lachen en tranen.
En plots zal het gesprek veranderen en zullen de vragen van haar komen zoals het de laatste jaren het geval is.
Zij zal mij de vragen stellen zoals ze ze vroeger stelde.
-Hoe is het nog met uwe pa jongen?
-Euh veel beter van als ze hem geopereerd hebben, ze hebben er iets ingestoken van een jong veulen denk ik want hij hinnikt weer als vroeger.
Ja, moeke sinds hij in jouw tijd zijn haar verloren heeft is hij vandaag nog geen haar veranderd.
Moeder wist dat ze vroeger op niet teveel ernstige antwoorden moest rekenen omdat de ernst makkelijker te aanvaarden is met een ludiek tintje.
-En hoe is het nog met uw lief jongen?
-Euh awel daar ga ik u nu ne keer serieus op antwoorden zie, wreed goed met de nadruk op wreed omdat we ons vandaag nog liever zien dan gisteren.
-En hoe is het met de kinderen?
-Euh ook wreed goed, ge kent dat wel t is met zijn vallen en opstaan zoals in mijnen tijd hé ma.
Naarmate ik het gesprek voer tussen moeder en mezelf met mijn eigen woorden is het de stilte die ondraaglijk is als ik zelf te lang wacht met antwoorden.
Mijn tranen vallen lauw op de zwarte graniet waar ze als kwik uit elkaar spatten.
Ze banen zich een weg door de stoflaag om de grafzerk naar beneden te rollen en aan mijn voeten te drogen.
Nog twee woorden wil ik haar zeggen maar het wordt moeilijker omdat de krop in mijn keel toeneemt en zelfs in mijn borst een klemmend gevoel brengt.
Ik sta hier terug als een klein kind van 49 jaar dat staat te huilen op zoek naar de hand van zijn moeder.
Op zoek naar de rok waar mijn kleine handjes aan trokken telkens ik iets nodig had.
Op zoek naar haar ogen die mij zoveel rust brachten.
Op zoek naar haar stem die vandaag de mijne is geworden.
Nog twee woorden wil ik haar zeggen en mijn stem stokt en schokt tussen de tranen.
Acht jaar al, achtervolgt het zelfde fenomeen mij.
Het zou een dag van feest moeten zijn maar ja
Nog even diep adem halen en mijn tranen vegen aan mijn mouw om toch die twee woorden gezegd te krijgen waarvoor ik gekomen ben.
-Gelukkige moederdag
Het blijft stil geen antwoord.
Moeder zal niet thuis zijn denk ik dan voor mezelf, ik kom volgend jaar nog wel eens terug.
Langzaam keer ik terug met mijn schoenen die de kerkhofkiezels doen kraken.
Links en rechts van mij de graven van andere moeders en af en toe zie ik een kind staan.
De bloemen liggen op het graf en de tranen vegen ze aan hun mouw.
Ja, moederdag is blijkbaar voor iedereen gelijk.
Ik wil via deze weg een gelukkige moederdag wensen aan al de moeders en vooral aan deze die het vandaag wat moeilijker hebben!
Ja, de laatste tijd smijten ze hier wat binnen hé!
Valt het u ook op, dat er zoveel uit Azië komt de laatste tijd?
De Chinese restaurants zijn al een vertrouwd beeld in de straat, maar nu staat er op alles en nog wat "made in China"
Chinese wagens bollen weldra op Europees grondgebied, en veel textiel is met gele breiwol gemaakt.
We moeten toegeven dat die mannekens van aanpakken weten hé.
Ja, ge moet ze eens bezig zien in die restaurants, awel daar mag Piet Huizenpruik een puntje aan zuigen zenne.
Ik was ooit in een Chinees restaurant, waar een wok-Chinees aan het werk was.
Jawadde zeg, dat was niet alleen een restaurant, maar ook nog een deel circus.
Ja ja, den dienen kon goochelen met mes en vork, dat er uwe mond van open viel.
Awel op dat moment smeet hij met een palet een brok gelakte eend, recht in uwe opengesperde mond.
Ja, er waren er altijd die niet konden blijven stilzitten, en waar de zoetzure saus van hun voorhoofd liep of waar de scampi's achter hun oren hingen.
Maar het was een prachtig schouwspel dat alleen kon aangeboden worden door Chinezen of Japanners.
Ja, ik moet zeggen dat die mannen veel verder staan dan wij.
Allé, neem nu die gok-Chinees!
Hoe er daar bij ons nog niemand is opgekomen, dat versta ik niet zenne.
Hier bij ons geven ze miljoenen om ne speler te kopen, waarvan ze denken of hopen dat hij op nen bal kan shotten.
Waarvan achteraf blijkt dat hij meer naast de goal schupt dan er in.
Awel dienen gok-Chinees, den dienen had dat anders aangepakt!
Hij betaalde veel geld aan de spelers om de wedstrijden te verliezen.
In feite gaf hij miljoenen uit aan spelers om ze laten naast de bal te schuppen.
Natuurlijk zitten er bij de voetbalbond ook van die gasten die ahter alles direct het verkeerde of het kwade zien hé.
Hadden ze dienen Chinees nu eens laten doen, dan had dienen mens bij alle clubs kunnen aankloppen, en waren alle spelers uit China gesponsord.
Temeer dat als hij alle ploegen zou omgekocht hebben, de competitie weer gelijk zou geweest zijn hé.
De meesten zouden dan zoals ze al vaak doen naast de bal stampen, en de goede spelers waarvan de club's nu miljoenen investeren zouden dan nog eens op het voorplan kunnen treden.
Maar ik peis dat die Chinezen veel slimmer zijn dan wij denken.
In feite profiteren ze een beetje van onze goedgelovigheid.
Wij maar denken dat alles eerlijk verloopt,terwijl we met onze ogen toe in de Chinese voetbalval lopen.
Ge kunt nu toch zelf wel denken, dat het verdacht gaat lijken als een ploeg uit eerste devisie met vetbetaalde spelers teveel gaat verliezen hé.
Natuurlijk komt dat bij grote club's vlug aan het licht als er zo iets gebeurd.
Ik ken wel niets van voetbal, maar ben toch eens naar de uitslagen van de ploegen uit de streek gaan kijken.
Awel, ge hebt hier in de streek ook een paar ploegen die af en toe eens verliezen zenne.
Bij een klein ploeg kunt ge het verlies makkelijker verklaren, en valt dat zo niet op hé.
Die grote ploegen zijn aan regels gebonden, en de spelers moeten fit en monter op het veld staan.
Maar als ge hier in de streek een ploeg ziet verliezen, kunnen ze dat altijd steken op de mosselsoupé of de kaas en wijnavond van de dag ervoor hé.
Ja, en voor wat die mannen betaald zijn in 3de provinciale, voor die prijs moogt ge al eens verliezen hé.
Ik stond er niet echt bij stil, maar onlangs was ik naar 't stad eens gaan "Chinezen".
Ja, dat is een ander woord om in een Chinees restaurant te gaan eten hé.
Awel, ge gaat mij niet geloven, maar ik heb daar mijn ogen opengetrokken zenne.
Ik trok die menukaart open, en wat zie ik daar staan.....allemaal nummers.
Ja, dat waren waarschijnlijk de nummers van de spelers die al eens een "klapke" hadden gedaan mer Mr Ye hé.
Onder elke nummer kon je lezen wat die mannen graag aten.
Ik had daar de nummer 16 besteld.
Awel merci, dienen zwaluwennest was precies gemaakt van veters uit die mannen hun voetbalschoenen.
Jamaar, we kunnen er eens mee lachen, maar de laatste keer dat ik naar de voetbal hier ben gaan kijken, liepen er daar op het plein toch een paar rond met een zoetzuur gezicht, en dat valt enorm op.
Och.....we maken ons druk om dienen gok-Chinees, en dat terwijl ze ons nu van ginder bestoken met de vogelgriep.
Ja, stel dat ze de helft van de voetbalploegen hadden moeten schorsen, dan lagen al die voetbalpleinen daar voor niets hé.
Awel, nu moeten we er zelfs geen kiekens meer laten op lopen, want die mannen hebben ginder een ganse kudde dode eenden naar Europa gestuurd met de vogelgriep.
Ja ja, die Chinezen zijn ons aan het pluimen denk ik.
In elk geval heb ik gehoord dat dienen Chinees zich gaat terugtrekken uit het voetbal, en hem gaat bezig houden met het wielrennen.
Hij zou pakken geld beloofd hebben aan al die grote coureurs als ze niet bij de 50 eersten rijden.
Ja, er zijn er zelfs die al jaren gepensioneerd zijn en die terug willen gaan koersen.
Wedden dat Merckx misschien het record van Armstrong in de ronde van Frankrijk zal verbeteren.
Ja, de dag van tegenwoordig moet ge van niets meer verwonderd zijn.
Ik ga mij in elk geval haasten naar het gokkantoor, want misschien valt er toch nog iets te rapen voor alles opgedoekt is hé.
Allé, als La Louviere zou zakken in de voetbalcompetitie dan doe ik volgende weddenschap.
Ik ben zeker geen Hugo Claus lezer maar het doet mij steeds iets als een pen wezenloos achterblijft zonder hand om ze te gidsen.
Vele grootmeesters van de literatuur zijn hem al voorgegaan maar Claus verkoos zelf zijn sterfdatum te kiezen.
Nu de tranen van het
verdriet van België stilletjes aan het drogen zijn wist Claus ook na zijn dood de mens aan het denken te zetten.
De schrijver koos voor euthanasie en plots nam de gewone mens de pen op om zijn mening op papier te zetten.
Voor en tegenstanders schreven elkaar naar de haren en zelfs met Pasen verwees de katholieke kerk naar de dood van Claus en de manier waarop hij afscheid had genomen van deze wereld.
Zijn eigen wereld had Claus zo vaak beschreven en keer na keer bleek het de lezer te boeien.
Lezersogen lazen en herkenden letter na letter en woord na woord.
De boeken werden gedrukt, gekocht, geleend en heruitgegeven tot ze in een boekenkast belanden of op een plaats waar elke bezoeker de naam Hugo Claus duidelijk zou kunnen lezen, al was het maar om aan te tonen dat ook daar een bekende schrijver op één of ander boekenplank huisde.
De sterkte van een schrijver ligt vaak in uitspraken waar de lezer van opkijkt, nadenkt of zelfs gechoqueerd is.
Ja, Claus kon hemel en aarde uitdagen en toch was hij voor velen een genadige schrijver.
Naast de boekenkast van Claus zal waarschijnlijk een prijzenkast gestaan hebben om de vele prijzen die hij mocht ontvangen onderdak te geven.
Als men zelfs genomineerd wordt voor de Nobelprijs is er vaak plaatstekort in de prijzenkast.
Maar Claus was ook eigenzinnig en hij nam niet zomaar een prijs in ontvangst, hij kon ze ook weigeren.
Een karaktermens die zijn eigen kijk op de wereld had en deze was soms nogal controversieel.
Ja, zoals zijn leven was, zo was ook zijn dood.
Claus wist zich vaak in de kijker te werken en ook zo zal ook zijn manier van sterven nog lang besproken worden.
Euthanasie is al jaren een hekelpunt en voor sommigen onbespreekbaar en toch stel ik er mij soms vragen bij.
We trekken ons van de maatschappij en de mensen rond ons minder en minder aan tot op het ogenblik dat we over andermans dood kunnen, mogen of moeten beslissen.
Persoonlijk heb ik mijn moeder zien aftakelen en weet zeker dat ze het liever anders had willen zien.
Haar lichaam was de dood al tegengekomen en geestelijk was de vlam aan het uitdoven.
En wij wij stonden de dood op te wachten om haar uit haar lijden te zien verlossen.
Dokters hadden ons gewaarschuwd dat het op zijn einde liep en dus was het nog even afzien.
In feite is het de persoon om wie het te doen is die afziet en pijn lijd, de anderen willen gewoon de trieste periode van het verlies zo lang mogelijk uitstellen.
Soms stel ik mij de vraag of we niet wat egoïstisch zijn op dat gebied.
In elk geval is de dood van Claus niet ongemerkt voorbijgegaan en is het misschien wel een vorm van reclame om het naslagwerk nog een nieuwe uitgave te geven.
Hoewel ik zelf geschrokken ben vond ik het een mooie dood en men hoeft niet altijd een vreselijk beeld over te houden aan de dood van een geliefde of mens.
Vaak wordt ons gezegd van ons niet te moeien met andermans leven, tot men aan de dood komt en de kritieken en wetten ziet verschijnen.
Ik heb het er soms moeilijk mee mensen te zien lijden en dan stel ik mij de vraag als iemand uitgeput is van de pijn hoeveel pijn er nog bijkomt als men niet de stap mag zetten naar die eeuwige rust die ze ons allemaal gunnen.
Natuurlijk is de pijn niet voor iedereen gelijk zoals ook elke ziekte of handicap verschillend wordt gedragen van mens tot mens.
Vandaag stel ik mij de vraag of Claus als mens euthanasie heeft laten plegen of dat het de pen van Claus was die op een controversiële manier afscheid wou nemen.
Claus was ziek en schrijven was zijn leven, als het lichaam aftakelt, zal ook de geest en de pen wel haperen na zekere tijd en dat zal Claus wel willen voorkomen hebben.
Onlangs las ik een artikel van Kardinaal Daneels en ook daar stelde ik mij vragen bij.
Monseigneur liet verstaan dat we geen eigenaar zijn van ons leven maar beheerder.
Als ik het lijden van mijn moeder zag wist ik dat ze door de jarenlange pijn en strijd haar leven had afbetaald.
Ja, of het nu Claus of andere schrijvers zijn, iedereen heeft zijn manier van denken en zo verdedigt iedereen zijn standpunt.
Soms versta ik de mensen en hun kritiek niet, er wordt al dagen geschreven over de euthanasie van Claus terwijl er hem zo velen zijn voorgegaan.
Nee, voor sommigen kan en mag een kunstmatige dood niet, terwijl over een kunstmatige verwekking van leven helemaal niet moeilijk meer wordt gedaan.
Ik denk dat Hugo Claus misschien wel verwachtte dat de inkt niet te vlug zou drogen en nu de lezer zelf in de pen kruipt om voor en tegenstand te beschrijven is hij waarschijnlijk nog in zijn opzet geslaagd.
Toen ik toevallig in Antwerpen was en het rouwregister ging tekenen nam ik een paar rouwberichten door die verwezen naar het grote verlies van iemand die veel meer was dan een schrijver.
Een kunstenaar was het die het leven kunstzinnig zag en in zijn opzicht zal de stap om uit het leven te stappen wel een kunst geweest zijn.
We hebben het vaak over waardig sterven en persoonlijk zou ik ook graag een mooie dood hebben.
Democratie en vrijheid zijn twee sleutelwoorden die vaak in de mond genomen worden door het lange of korte leven dat we te leiden en voor sommigen te lijden hebben.
Ja, over de laatste stap van het leven wordt soms moeilijk gedaan en soms stel ik mij de vraag hoe moeilijk het moet zijn in een periode te komen waar men door ziekte en pijn zijn lichaam moet laten uitdoven naast het leven van de administratie.
Pijnlijk als je gekneld zit tussen de hemelpoort waar je nog half leeft en half dood bent.
Als medische hulp nog alleen kan aangerekend worden aan de nabestaanden en het leven letterlijk aan dat ene draadje hangt waar het touwtrekken tussen leven en dood onevenwichtig is geworden om nog menselijk uitgedrukt te worden.
En zeggen dat we sommigen naar het hiernamaals verwensen terwijl we onze ogen sluiten voor het echte leed.
Nee, Claus is niet dood!
Velen zullen zijn meesterwerken koesteren en anderen zullen zijn dood beschrijven en de pen terug laten vloeien.
Morgen zullen er anderen sterven op dezelfde manier, maar daar zal de pen waarschijnlijk stil de rouwbrieven schrijven zonder verhaal.
In stilte vertrekken dagelijks mensen die geen naam gemaakt hebben, lezers die nooit schrijvers zullen zijn.
Ja, het is weeral een tijdje geleden dat ik de pen liet vloeien maar tijd en gezondheid spelen vaak een rol als ik mijn hand moet laten gidsen.
Het was verleden woensdag dat ik mij moest gaan aanbieden in het hospitaal van Aalst met een mond vol tanden om met heel wat minder terug te komen.
Ja, de tandarts vond het nodig om twee kiezen te laten trekken en dus stuurde hij mij maar naar het hospitaal om daar de trektang in mijn mond te steken.
Ik had een afspraak om 13u30 en om op dat uur stipt kwam een verpleegster in witte schort mij halen uit de wachtzaal.
-Bent u chauffeurke?
-Euh ja.
-Volg mij maar de dokter verwacht u.
Ik volgde haar en een paar stappen verder stond ik in een plaats waar een bureau stond waar de dokter achter zat en temidden van de zaal stond een stoel met erboven een grote lamp.
Naast de stoel een tafeltje met een paar dozen in steriele verpakking en aan de andere kant een kleine spoelbak.
-Dag chauffeurke,zet u.
-Dank u
Ik gaf hem de brief die de tandarts mij meegegeven had en na het openen las hij even het protocol en keek naar de foto van de twee te trekken tanden die was bijgevoegd.
-Ok ik ga u eerst verdoven op de plaats waar de tanden moeten getrokken worden en dan gaan we nog een foto nemen om zeker te zijn.
Ik nam plaats in de stoel die langzaam achterover helde en binnen de kortste keren zag ik zijn hand met de spuit naar mijn mond komen.
-U mag de mond openen!
Langzaam trok ik de lippen van elkaar en daar dook de spuit mijn mond in.
Iets later verdween de spuit terug uit mijn mond om terug gevuld te worden en zo ging het drie maal na elkaar.
-Ok..u mag mij volgen we gaan eerst een foto nemen.
Ondertussen voelde ik mijn mond langzaam in slaap vallen en dat is steeds een raar gevoel.
Het is precies of het slapende gedeelte zijn eigen weg gaat en of je er geen controle meer over hebt.
Ook het praten wordt moeilijk als de helft van je gezicht aan het slapen is en gevoelloos is.
Nadat een soort scanner rond mijn hoofd gedraaid was verscheen op een pc scherm mijn volledig gebit en het was precies of ik daar tegen mijn eigen stond te lachen.
-Wel chauffeurke, als ik die twee kiezen trek dan zit ge daar nog met een wijsheidstand die tot niets dient en binnen de kortste keren kunt ge terugkomen om ook deze te laten trekken.
-Euowh bwat moegt er dan gebweuven?
-Het beste is dat ik ook die tand trek nu ik toch bezig ben en je toch onder verdoving bent.
-Weuh thenkt ge?
-Volg mij maar u mag terug plaatsnemen in de stoel.
De verpleegster liet de stoel terug zakken en legde dan een groen laken over mij waarna ze een mondmasker in dezelfde kleur voor haar mond bracht.
De dokter trok van die handschoenen aan zoals deze waarmee mijn lief de grote kuis doet en ook hij trok zijn mondmasker en een overhangende groene muts aan.
Potverdekke t waren er precies twee in een groene burka die mij daar gingen onder handen nemen.
-Slaapt het al een beetje?
-Bwaiekdenkgetvel.
-Als het pijn doet zeg je het maar.
Ja, dat is makkelijker gezegd dan gedaan met uw mond vol gereedschap!
-Doet dit pijn?
-Wvnee
-Ok dan kunnen we beginnen.
Af en toe werd ik verwittigd dat het een beetje zou kraken maar ik moest mij niet ongerust maken.
Af en toe verwijderde hij iets uit mijn mond en na gewring, geduw en getrek zegt de verpleegster plots dat ze het gingen opkuisen en dat ze nog juist de wonde moesten dichtnaaien.
Na een paar kruissteken en een paar zeemansknopen was het achter de rug en langer dan 20 minuten heeft de operatie niet geduurd.
Ik dacht dat ik er s anderdaags zou last van hebben maar alles ging goed tot gisteren.
In feite had ik geen pijn tot gisteren de pijn begon op te steken.
Een pijn die te vergelijken is met tandpijn, maar dan zonder tanden.
Van juist onder mijn oor tot aan mijn hoektand ben ik genaaid en dat is nu een pijnlijke zaak aan het worden.
Ik dacht dat het zou verbeteren en dat de pijn zou wegtrekken maar blijkbaar is dit niet zo.
Sinds gisteren neem ik pijnstiller na pijnstiller en is het zelfs moeilijk om mij te concentreren op mijn klavier.
Maar bon, een mens moet kunnen afzien in het leven en dus zal ik dit ook maar ondergaan.
En zeggen dat ik helemaal geen pijn had aan die tanden maar nu ik ze kwijt ben zoveel te meer ppfff
Maar in feite heb ik geen reden tot klagen want ik zit hier ook aan anderen van verschillende groepen te denken, Poetslap, Rogier en nog een paar anderen die het niet makkelijk hebben dezer dagen.
Ik wens al deze mensen dan ook veel beterschap toe.
We zitten al half maart en zoals elk jaar begint het bij de sporters terug te kriebelen om naar buiten te komen.
Ook het wielerpeloton trekt zich terug op gang en straks malen de blinkende spaken terug hun kilometers in onze contreien.
Ja, het is een terugkerend fenomeen hoe de fietsen van de haak worden genomen en hoe die sportievelingen hun in het zweet rijden.
Sommigen zitten elke zondag in het zadel en anderen smeren de benen meermaals per week in om naar buiten te komen.
Je hoort ze niet, maar je kunt ze van ver ruiken omdat die mannen van die speciale zalf hebben om hun kuiten in te smeren hé.
Sommigen rijden hun kilometers alleen maar anderen verkiezen om als wielertoerist zo dicht mogelijk aan te sluiten bij het professionele peloton.
Ja, je moet ze dan maar juist voor jou rijden hebben als je op zondagvoormiddag bij de bakker moet of als je een uitstap gepland had.
De kleurrijke truitjes met reclame allerhande laveren naast en achter elkaar en jij zit er dan achter met je boterkoeken die aan het afkoelen zijn van bij de warme bakker.
Och ik kan er mij al eens druk in maken en dat komt waarschijnlijk omdat ik zelf geen sport meer doe.
Als kleine snotter was ik ooit zelf wielerterrorist bij sport en nering en elke zondag maalde mijne pa met zijn vrienden hun kilometers en moesten mijn kleine beentjes proberen te volgen zonder dat mijn tong tussen mijn wielen draaide.
Maar dat is verleden tijd, vandaag beperk ik mij door naar de sport te kijken.
Allé, dat was zo tot ik mijn lief leerde kennen want die was wel wreed sportief.
Als man wilt ge natuurlijk niet onderdoen en probeert ge u van uwe sportiefste kant te laten zien hé.
Maar mijn lief had haar conditie onderhouden terwijl mijn peil al ver onder het zadel gezakt was.
Op een dag werd het stalen ros toch buiten gehaald en smeerde ik mijn benen in met olijfolie om alles een beetje echt te laten lijken.
Mijn lief wist een tof parcours en dus reden we van Deftinge naar Geraardsbergen waar ze gelukkig de muur links liet liggen en waar we het platte gedeelte namen langs de Dender.
Ik moet zeggen dat het leuk en gezellig rijden was onder een stralende zon.
De vogeltjes floten boven onze kop en het groene water kabbelde rustig tussen de oevers met af en toe een dode vis op het wateroppervlak.
Omdat ik nooit ver van huis ga had ik ook geen drinkbus meegenomen en na een paar kilometer was mijne mond aan het plakken en kreeg ik de vliegen nog moeilijk doorgeslikt die we waren tegengekomen.
Maar geen nood mijn lief wist een tof terrasje iets verder en daar zouden we even stoppen.
Dat iets verder zijn termen van mensen die regelmatig trainen en zo stonden we daar na enige tijd op de markt van Ath!
Ik had altijd horen zeggen dat de echte coureurs een trappist achterover sloegen om op krachten te komen en dus had ik er mij daar ook ene besteld.
Mijn kuiten stonden wreed gespannen en zagen zwart van het ongedierte dat in die olijfolie was blijven plakken maar de trappist maakte veel goed zolang ik aan het tafeltje zat.
Wat een mens vaak vergeet is dat hij de gereden kilometers naar een punt ook nog moet afleggen in de andere richting.
Awel, wat ze vertellen over dienen trappist dat zal waarschijnlijk maar tellen als je echt beroepsrenner bent want bij mij had dat precies een averechts effect!
Toen ik terug op de fiets stapte kon ik bijna niet meer neer zitten van de zeer aan mijn gat en mijn benen die voelden als lood op pedalen die waarschijnlijk niet genoeg gesmeerd waren om nog soepel rond te draaien.
Met vierkante bewegingen probeerde ik de trappers rond te krijgen en al vlug borrelde de trappist op mijn voorhoofd in dikke druppels.
Zonder echt te demarreren reed mijn lief al vlug een paar honderd meters voorop en telkens nam ik als uitvlucht dat ik van het landschap genoot en dat ik niet gehaast was.
Natuurlijk laat ge als man niet zien dat uw pijp uit is en eens thuisgekomen spreekt ge vol lof over uw uitstap en over het mooie landschap die ik in de laatste kilometers troebel voor ogen zag.
Maar in feite zou ne mens beter zwijgen want met al mijnen uitleg had mijn lief verstaan dat ik ervan genoten had en dus namen we de volgende week terug de fiets van stal.
Eerst sprak ik mezelf nog wat moed in door te denken dat met de training van de week voordien alles beter zou draaien maar blijkbaar moesten mijn benen meer dan een week in de olijfolie marineren!
Omdat dienen trappist niet het nodige effect had gehad waren we nu Ath voorbijgereden en mijn lief zou mij het mooie landschap van onze Waalse buren laten ontdekken.
We reden en reden en er kwam daar geen einde aan dat Waalse landschap ppffff.
Op zeker moment zagen we een bord staan met in grote letters Beloeil vous souhaite la bienvenue, wat niet meer wil zeggen als Beloeil heet u welkom.
Plots kwam het in mij op dat we ook deze afgelegde kilometers in tegenovergestelde richting zouden moeten afleggen en begon ik de kleuren van een echte wereldkampioen te krijgen.
Ja,ge kent dat wel, wit met alle kleuren van de regenboog!
Omdat zo een fietstocht toch ook een beetje genieten moet zijn stopten we nog even eer we de terugweg gingen aanvatten om even op krachten te komen.
Ze zouden mij zeker niet meer liggen hebben met die verhaaltjes uit het peloton over trappisten en dus koos ik maar voor een Duvel die vlot naar binnen liep.
Omdat mijn lief geen gierige is wou ze ook eens trakteren en om zeker niet te mengelen bestelde ik nog eens hetzelfde.
De terugweg ga ik hier niet beschrijven om de zondagse fietsers niet te ontmoedigen maar naar het schijnt kan ik wreed goed surplaccen en het scheelde ook niet veel of ze konden mij daar van tussen die dode vissen komen halen in den Dender ppfff!
Een geluk dat het in de zomer langer klaar is en dat we zo nog voor het donker thuis waren hoewel voor mij het licht toch al een tijdje uit was.
Zoals ik al schreef, het stalen ros wordt terug van stal gehaald en verleden week had mijn lief het waarschijnlijk ook gemerkt.
-Zeg chauffeurke, ge ziet terug al meer vélos in t straat hé.
-Euh ja veel te veel.
-Weet ge nog onze uitstappen met de fiets verleden jaar dat was nogal eens plezant hé.
-Euh ja ja.
-Awel ik ga mij dit jaar eens een nieuwe fiets aanschaffen zo ene met "vitessen" om wat sneller te kunnen rijden.
Amai mijne frak ze ziet het precies goed zitten terwijl ik al zeer aan mijn gat krijg van eraan te denken.
Ik denk dat ik best eens een bezoekje breng aan de dierenarts om te zien of hij voor mij geen middeltje heeft die beter werkt dan die trappisten!
Het is ondertussen een tijdje geleden dat ik de pen ter hand nam, maar soms zijn er van die perioden waar men de tijd van schrijven door iets anders moet vervangen.
In de eerste fase hebben we die tijd hier doorgebracht met het hartinfarct van mijne pa en in de tweede periode hebben we die doorgebracht met snotteren en zakdoeken vullen.
Ja de snotvirussen waren ons goed gezind en zo zijn ze een tijdje bij ons komen wonen.
Sommigen vinden het hier blijkbaar leuk vertoeven want er zijn er zelfs die hun verblijf verlengen.
Ja, het snuiten en hoesten is nog niet echt voorbij en bij mijn lief was er deze morgen zelfs een opflakkering van neusloop.
Och het zijn de jaarlijkse kwaaltjes die hun kop opsteken hoewel ik hoop dat het hartinfarct van mijne pa geen jaarlijks fenomeen wordt.
Gisteren mochten we pa gaan halen in het ziekenhuis en omdat we hem met onze virussen niet wilden besmetten was het al een tijdje geleden dat we hem nog gezien hadden.
In de wagen op weg naar het ziekenhuis waren we nog tegen elkaar bezig dat hij nu wel zijn les zou geleerd hebben en dat hij het wat kalmer aan zou moeten doen.
Hij zou met zijn diabetes ook op zijn voeding moeten letten en om de cholesterol in te tomen zouden niet alleen de pilletjes moeten geslikt worden maar zou ook het vette voedsel verbannen moeten worden uit de keuken.
Toen we op het verdiep kwamen zagen we in de verte een schaduw wandelen in kostuum.
Een zwart hemd met bleke streep op een zwarte broek die iets tekort leek.
Ja, wie weet was mijne pa wel gegroeid tijdens de operatie en was daardoor zijn broek tekort geworden, ge hoort van alles in die hospitalen hé.
Toen we bij hem kwamen stak een bleek hoofd in fel contrast uit de zwarte hemdskraag.
Ik keek even naar mijn lief en veel hadden we niet nodig om te begrijpen dat pa op drie weken plots heel oud geworden was.
Ja, daar waar hij tot over een paar maand nog kon vertellen dat hij 65 was, toonde hij nu niet alleen zijn 75 lentes maar zelfs al een paar jaar meer.
Vader stapte voor ons uit naar de kamer en daar stonden zijn zakken al gepakt.
-Pa, ik heb hier een pull-over mee om aan te trekken want het is buiten koud en er is veel wind.
-Ik heb geen pull-over nodig, geef mij just mijn vest.
Zelfs toen mijn lief nog dezelfde raad gaf bleek hij aan die kant even doof als dat ze hem hadden binnengebracht.
Ja, blijkbaar was er aan zijn oren niets veranderd.
We stapten naar de lift met pa op kop.
Omdat ge toch over iets moet klappen hadden we het tussen de verdiepen over wat kalmer aandoen en over de voeding maar blijkbaar was de operatie en het hartinfarct van pa niet hetzelfde als al de andere mensen die ik erover hoor praten.
-Ja Georges, ge gaat het wat kalmer aan moeten doen en misschien niet meer op die hoge ladders kruipen hé.
-Nee nee, den doktoor heeft mij gezegd dat het niets met werken te zien heeft en het slechtste wat er is zou veranderen zijn.Ik moet gewoon blijven doen wat ik vroeger deed.
Daar stonden we met het eerste gesprek al met onze mond vol tanden, terwijl zijn vals gebit blijkbaar al tegen zichzelf aan het babbelen was.
-Euh pa ge gaat toch moeten zien dat ge wat op uw voeding let want
-Ik moet op niks letten want ik mag alles eten juist een beetje minder als anders!
Ik was blij dat de lift beneden was en dat de conversatie daarmee ook gestopt was.
Pa kroop in de wagen en zo reden we naar Deftinge waar we de wagen in de garage reden.
Veel was er niet uit te pakken, en terwijl pa voor ons naar de woonkamer liep plaatste ik de zak en de papieren van het hospitaal in de woonkamer.
Pa liep direct naar het televisietoestel en met een duw op de knop sprong het beeld op de wielerwedstrijd van de Omloop het volk wat nu terug Gent-Gent geworden is.
Hij nam zelfs de tijd niet om zijn vest uit te trekken en daar lag hij dan in kostuum met vest languit op de zetel.
-Kijk ze zijn met zes weg, en daar rijd Peter in de tweede wagen, en de wagen met het zwaailicht is den diene van impanis!
Pa was terug thuis en er was niets veranderd.
Of toch ik vond sommige antwoorden nogal agressief, maar bon dat had hij vroeger ook al af en toe.
-We zullen eens een tas koffie zetten zie.
-Blijf maar liggen Georges ik zal wel een tas koffie zetten.
Mijn lief en ik begonnen aan het koffiezetten en van in de woonkamer riep pa dat de koeken in de kast stonden.
Iets later slurpte pa aan zijn tas en vlug speelde hij twee grote koeken binnen alsof het precies iets was dat hij jaren had gemist.
Toen we iets later zijn zaken begonnen uit te pakken viel mijn lief haar oog ook op de papieren van het ziekenhuis en daar zat een enveloppe met alle uitleg over zijn voeding.
Diabetes stond er zwart op geel gedrukt alsof het een Vlaamse ziekte was.
Niks vet, niks suiker, niks .in feite mocht hij niks meer eten van wat hij vroeger naar binnen speelde.
Het was misschien goed om hem te confronteren met het papier en mijn lief toonde hem het gedrukt en geschreven papier waar de eetregels opstonden.
-Georges, ge gaat toch moeten opletten met uw eten want er zit hier een papier van het hospitaal en er staat dat ge niks moogt eten van .
-Ja ja, ik weet dat wel ik moet een beetje opletten, maar morgen ga ik een forel bakken in een beetje boter en ik mag alle soorten vis eten en ook wild en in feite moet ik niets gaan halen want mijnen diepvriezer zit nog vol van de jacht.
Ondertussen nam hij nog een koekje en knabbelde rustig verder voor tv.
We keken elkaar aan en ik weet dat mijn lief het goed bedoeld maar ik weet ook dat gesprekken met pa nutteloos zijn als iemand zijn gelijk wil halen zelfs met bewijzen in de hand.
Toen zijn vriendin aangekomen was vertrokken mijn lief en ik ook op zoek naar wat rust en het zou tot deze morgen duren voor ik pa terug zou zien.
Het was iets na half acht toen ik de oprit kwam aangereden en daar gaat plots de garagepoort open en verschijnt pa in nieuw kostuum met zijn lief achter hem.
-Ha dag pa, goed geslapen?
-Ja ja.
-Euh ge zijt al gekleed, waar gaat ge naartoe?
-Boodschappen doen!
-Euh maar gij mocht toch met de wagen niet rijden?
-Nee zet de wagen eens buiten dat mijn lief er nergens mee tegen rijd en zet uwe wagen weg dat we doorkunnen.
-Euh jamaar ik ga eerst de hond eten geven en .
-Ge moet just niks eten geven ik zal dat allemaal wel doen ik ben niet ziek hé!
-Jamaar als de hond op u sringt dan .
-Dienen hond springt niet op mij.
Ik keek pa even aan en zijn gezicht was niet alleen oud geworden het bleek precies ook agressiever geworden te zijn.
Pa kon heel hard zijn en dat was in het hospitaal blijkbaar aangescherpt.
-Kom zet die autos weg dat we doorkunnen want we krijgen straks volk over de vloer.
-Volk?
Zijn lief keek mij even aan en trok haar schouders op wat betekende dat ook zij hem niet in de hand had en dat pa toch zijn eigen weg zou gaan.
Toen hij naar de wagen stapte keek hij nog even naar de windwijzer die met de storm scheef was gaan hangen en dus zal hij een van de dagen wel terug zijn ladder nemen om naar boven te sloffen.
Maar eerst komt er volk, vandaag, morgen, woensdag .
Ja, sommigen komen eten en anderen komen op de koffie.
En ge weet hoe dat gaat als er volk komt hé!
Mijne pa opent nogal makkelijk een fles wijn of een fles champagne.
De pralines, taarten en koeken vergezellen de koffie en s avonds mag er altijd eentje blijven eten als de ambiance er inzit.
Wat zijn dieet betreft?
Als pa zegt dat hij alles mag eten dan zal dat niet tegengesproken worden want meestal inviteert hij geen dokters aan tafel.
Ja, het is vooral triestig voor de mensen die ermee begaan zijn want elke dag is een dag van ongerustheid.
In feite leeft pa nog zoals 60j terug en is het meer onwetendheid denk ik.
Maar allé, zijn blikjes cola staan op de keldertrap en straks komen de eerste bezoeken.
Toen hij in het hospitaal lag wist hij ons al te zeggen dat hij na de operatie veel beter zou zijn.
Vandaag zijn we zover en of hij beter is weet ik nog niet, maar koppiger dan vroeger is hij zeker.
Och het wordt al jaren gezegd we zullen hem niet meer veranderen.
Ja, waarom zou hij mij deze morgen nu gevraagd hebben waar de kettingzaag stond?
Geven ze volgende week goed weer om in de tuin te werken misschien?
Ja, wat ga ik als titel opgeven bij de blz van dit dagboekverhaal.
Af en toe maak ik mijn brievenbus leeg en zo kreeg ik laatst een oproeping om mijn identiteitskaart te laten vernieuwen. Ja, ook onze identiteit moet het modernisme volgen hé. Ik herinner mij nog dat mijn ouders naar het gemeentehuis moesten om een kaartje aan te vragen omdat ik mee zou mogen naar het buitenland. In feite was het niet meer dan een stukje wit karton dat ik met een lint rond mijne nek kon hangen. Meestal stak moeder of vader het ergens weg om het niet te verliezen en toen we dan op reis moesten was het maanden zoeken om dan toch maar achter een duplicaat te gaan omdat mijn identiteit waarschijnlijk ergens tussen het oude papier lag. Ik moet een jaar of twaalf geweest zijn dat ik een echte identiteitskaart mocht gaan halen. Nadat ik schoon gewassen was en mijn haar proper gekamd mocht ik bij de fotograaf een pasfoto laten trekken. Ja, ge moest er wat deftig opstaan want het was voor lange tijd. Bij mij thuis hadden ze er de nadruk opgelegd dat ik vanaf dan een grote jongen was en dat ik steeds mijn identiteitskaart zou moeten bij mij hebben om te kunnen bewijzen dat ik dezelfde was als deze die op de foto stond. Evident was dat niet als je schoolplichtig bent want waar steekt ge uwe pasport als ge naar de zwemles gaat? Vooral dat die kaarten van vroeger nog niet echt op punt stonden en dat het niet meer was dan een stuk karton dat niet waterbestendig was. Met de chloor dat ze in dat water deden ben ik verschillende keren terug naar het gemeentehuis moeten gaan voor een lifting te laten doen van mijn identiteit. Later evolueerde ook de administratieve wereld en werd onze identiteitskaart geplastificeerd; Een harde plastieken kaart waar mijn naam en mijn adres opstond. Maar ook mijn geslacht stond er op vermeld. In feite stond er alles op zodat ge zeker niet aan uw eigen moest twijfelen . Ja, er stond zelfs een vervaldatum op en bij mij was mijne pasport nog goed tot in 2011. Maar ondertussen kreeg ik dus een oproepingsbrief in de bus om mijn elektronische kaart te gaan bestellen. Nog van de oude stempel verstond ik niet goed wat de elektronica met een identiteitskaart te zien had. Ik begaf mij dus maar naar het gemeentehuis van Lierde en wachtte er geduldig mijn beurt af. Omdat er toch geen anderen voor mij waren was het vlug aan mij en kwam er een schoon ufraa aan het loket. -De goeiendag, kan ik u helpen? -Euh ja ik kom voor mijnen elektrieken pasport. -Uwe elektrieken pasport? -Awel ja ik heb hier een papier in de bus gekregen dat ik mij moest . -Ha ja ik zie het al, het is voor uw elektronische identiteitskaart. -Ja, als ge het zegt. -U mag mij volgen! Amai, ge moet daarvoor naar een apart bureau en daar zit ge dan oog in oog met de madam die uwe pasport van elektriek zal voorzien. Opgelet ge moet u daar nu niks bij voorstellen hoor omdat ze u daar apart in een bureautje zetten. Ik dacht eerst nog dat ik daar een aperitief zou krijgen omdat het bijna middag was of een streekgerecht om Lierde een beetje te promoten, maar nee nee, just niks. Ik lees de laatste tijd veel over stralingen en misschien zetten ze u daar apart om de anderen aan het loket niet te bestralen met uw elektronische dinges hé. Opgelet uw identiteit is iets wreed serieus en daarmee moet ge niet teveel gaan lachen. De foto moest met een witte achtergrond getrokken zijn en wat mijn gezicht betrof hadden ze liever dat ik niet teveel mijn tong uitstak of mijne neus naar omhoog krulde. Ik moet zeggen dat ik er nu eens wreed serieus zal opstaan en dus bijna onherkenbaar. -Euh madam, chauffeurke dat wordt met twee ff geschreven en zonder n vanachter. -Ja ja, dat weet ik wel maar ik moet ook vragen wat ge doet van werk. -Euh oei ik ben aanwezig. -Hoe aanwezig is dat een beroep? -Euh aan de staat wel naar het schijnt, maar ik kan u ook mijne volledige titel geven hoor. -Ja, doet dat zo zal er dan iets officieel opstaan! -Awel ik ben chauffeur, bediende, ambtenaar bij de kamer van Volksvertegenwoordigers in het federale parlement van België in Brussel". -Is dat alles uw identiteitskaart zal te klein zijn als ik dat daar allemaal moet opzetten. -Och ge moet daar niet teveel opzetten want t is zelden dat er iemand vraagt om mijne pasport als lectuur te mogen gebruiken. -Allé t is goed, als ge dan nog juist eens wilt een handtekening zetten op dit blad hier. Ja, dat was nog het moeilijkste van al want ik moet steeds de handtekening van mijne pa nadoen zoals ik het ook al deed voor officiële zaken in t school hé. -Voila, dat is dan geregeld ik moet u nu nog juist 12,50 vragen. -Hoe ik heb hier toch niks gegeten of gedronken? -Nee nee, dat is de prijs van uw elektronische identiteitskaart . Jawadde zeg, mijn oude is nog drie jaar goed en ik moet hier al een voorschot op mijn elektronische identiteit geven. Ja, de aansluiting op het modernisme mag wat kosten hé en in feite is het maar de aanloop naar de volgende stap van onze evolutie. Wie weet hoe onze identiteitskaart er binnen twintig jaar zal uitzien? Misschien krijgen we zoals mijnen hond allemaal wel een chip ingeplant met alle details op. Misschien krijgen we aan ons lichaam wel een aansluiting waarmee we op een computer kunnen aangesloten worden. Ik hoor het mijnen bompa nog zeggen, binnen 50jaar zijn we allemaal robotten en dat is ondertussen ook al meer dan 35 jaar geleden, awel dienen mens zal nog gelijk krijgen. Och we kunnen er eens mee lachen, hoewel we vijftig jaar geleden waarschijnlijk ook nooit zouden gedacht hebben dat de toekomstmuziek een serenade van elektronica zou geweest zijn. Och we kunnen niet anders dan met onze tijd mee te lopen hoewel de tijd steeds sneller loopt en onze benen een dagje ouder worden hé. Vandaag gaan we bij de dokter achter vitamientjes en wie weet lopen we binnen een paar jaar zoals dat konijn op de televisie met batterijen die langer meegaan. Ik weet het niet maar als ik mag kiezen kunnen ze mij best aansluiten op zonne-energie. In elk geval het doet niks terzake mijn identiteit zal waarschijnlijk niet meer veranderen of het zou moeten zijn dat ik mij laat opereren. Nee nee, laat mij maar chauffeurke blijven op mijn elektronische identiteitskaart want als Chauffeuse door het leven gaan zal ook niet alles zijn!
Is het u al opgevallen hoe vaak de mannen over hun legerdienst spreken als ze ergens herinneringen boven halen?
Onlangs zat ik zo met een paar mannen aan tafel en pint na pint gingen we een stap terug in het verleden.
Ja, waar is de tijd dat men nog opgeroepen werd voor de legerdienst?
Als men de oudgedienden hoort praten dan zijn er twee categorieën, deze die op hun lui gat gezeten hebben of de kans hadden gepistoneerd te zijn en deze die wreed afgezien hebben.
Ja, ik kon mij vinden in de laatste categorie en tussen al die wilde verhalen bracht ik ook even mijn verhaal.
Het begon allemaal toen mijne pa mij een brief van t leger onder mijne neus duwde en mijn moeder vertelde dat ik nu eindelijk een echte man zou worden.
Awel daar zat ik nu echt op te wachten zie!
Ik moest naar het klein kasteeltje om mijn drie dagen te doen, maar daarvan hadden ze er al twee van afgeschaft en dus stond ik s avonds terug thuis.
Ik had mij eerst goed laten opstoken door mijn vrienden die zelf niet meer afwisten van het leger dan de loden soldaatjes die in hun speelgoedkist lagen.
Het kwam er vooral op aan zich te laten afkeuren en als dat niet lukte een indruk van zelfvertrouwen achter te laten.
Voor de doktor was ik geslaagd met grote onderscheiding en toen ik bij ene met strepen moest passeren werden mij de moeilijkste vragen gesteld.
Vooral de vraag over wat ik wou worden of doen bij het leger leek mij de moeilijkste.
Je mag nog zelfvertrouwen tonen maar daar direct zeggen dat ge generaal wilt worden is ook niet goed.
Ik had dan maar geantwoord zoals ik thuis altijd deed met de woorden ik weet het niet.
Het was een vriendelijke mens achter het tafeltje en hij nam mijn medisch dossier ter hand om mij een beetje te helpen.
-Wel chauffeurke, wat zou je denken van paracommando?
-Euh oei..ik denk dat mijn moeder dat niet graag heeft.
Met een grijns op zijn gezicht keek hij mij aan en dat boezemde mij niet teveel vertrouwen in.
-Euh meneer de sergeant commandant luitegeneraal hebt ge zo niks als barman of chauffeur of tuinier?
-Dat zijn plaatsen die allemaal al ingenomen zijn, maar ik denk dat ik hier nog iets heb voor u als ge van de buitenlucht houd.
-Ha ja ik ben wreed graag buiten, daar bij ons in lierde kan ik uren genieten van het landschap.
-Wat zou je denken van stormfuselierte worden?
-Euh stormdinges ja dat klinkt wel goed.
Ge kunt niet op alles nee zeggen en dus nam ik dat maar aan met het gedacht dat het soldaten waren die maar juist buiten kwamen met stormweer om de boeren wat te helpen op het land.
We hadden al een paar warme zomers achter de rug en dus zou het allemaal wel meevallen.
Op een dag lag er terug een brief in de bus met alle gegevens op om de locatie te vinden waar ik echt man kon worden.
Mijne pa had altijd gesproken van een opleiding maar daar stond in de brief niks van vermeld.
Ik moest naar Turnhout en waar anderen normaal gezien één of twee maand verbleven als opleiding kreeg ik er juist mijn kleren in ontvangst en reden we in grote vrachtwagens na vier dagen terug naar Brussel-Noord om er de trein te nemen naar Duitsland, meer bepaald Soest.
Awel ik moet zeggen dat ze u waar voor uw geld geven, meer dan zes uren trein op houten banken.
Een compartiment vol met trieste ogen die aan hun familie waren onttrokken om het land te dienen en geen van allen die wist wat nu juist een stormfuselier was.
In Soest kropen we terug de vrachtwagen op en iets later reden we onze kazerne binnen.
Kazerne steenstraete we waren nog niet goed uitgestapt dat er ons daar ene kwam toespreken die dacht dat we doof waren.
Zo een geste manneke met een stokske onder zijnen arm die dacht dat hij daar alles te zeggen had.
Euh later bleek dat dienen daar inderdaad alles te zeggen had!
Hij riep uw naam af en de kamer waar ge uw legerdienst zou doorbrengen.
Chauffeurke kamer 64.
Van nu af was ik niet alleen stormfuselier maar ook grenadier in de 1e compagnie grenadiers te soest.
Het was om fier over te zijn en dat riepen ze elke dag in uw rechteroor eens grenadier steeds grenadier!
Al vlug hadden we verstaan dat het iets speciaal was en dat we niet alleen met storm naar buiten kwamen maar ook als het goed weer was.
Ik moet zeggen dat het echt iets is als ge van wandelen houd!
Ja, terwijl die anderen dik werden achter het stuur van een camion ,jeep of tank mochten wij gaan wandelen in velden die nog veel weidser en groter waren dan deze van Lierde en omgeving.
Hoewel ik mijn legerdienst vervulde in 1978 dienden we volgens sommigen nog steeds op ons hoede te zijn voor de vijand en dus hadden ze ons allemaal een geweer meegegeven.
Ik denk niet dat er in Lierde door de jagers al zoveel is geschoten zonder dat ze wild zagen dan dat wij schoten hebben gelost zonder de vijand te zien ppfff.
Af en toe mochten we dan toch eens tegen de vijand vechten door een lijf aan lijfgevecht aan te gaan hoewel dat dan nog meestal ene was van de kamer naast u.
Bont en blauw sloegen we elkaar want het moest echt lijken en s avonds gingen de gesprekken in bed dan vaak over de grote oorlog die we weer hadden meegemaakt.
Om de maand of zelfs iets langer mochten we naar huis en we konden niet anders dan de vragen van moeder te beantwoorden.
-En jongen valt het ginder wat mee en is het niet te zwaar?
-Och ma t is er elke dag oorlog maar we slaan er ons wel door.
-En hoe is het eten ginder?
-Soms is de vijand met ons eten weg en dan moeten we gaan vissen of stropen.
Mijne pa lachte af en toe want blijkbaar leek hij ook zijn legerdienst te herkennen hoewel hij het volgens mij een stuk makkelijker had.
Wat zeer eigenaardig was, ik was tegen mijn goesting binnen gegaan om het land te dienen, maar eens ik er was wou ik bijna niet meer terug.
Ik heb mij dan wreed moeten inhouden om niet voor een paar jaar bij te tekenen en zo waren er nog.
Och ja, dan zijn er nog van die wilde verhalen van; bij het leger leert ge roken en drinken.
Wel ik kan zeggen dat het niet waar is want ik rookte en dronk al toen ik naar t school ging om zo tijdens mijn opleiding niet teveel tijd te verliezen hé.
Nee, ik vond het een prachtige tijd;
In feite zou ik er uren kunnen over schrijven en wie weet schrijf ik er ooit wel een vervolg over.
Maar eerst ga ik eens naar het nieuws kijken, want blijkbaar heeft elke soldaat niet evenveel geluk als ik om in velden zonder vijanden te sluipen.
Elke periode van het jaar heeft zo zijn tradities en momenteel is de monarchie weer op stap.
Ja, de drie koningen schuimen weer de straat af om de kosten van een nieuwe hoed te helpen bekostigen door daar aan onze deur te komen zingen.
Gisteren was het weer zover!
Omdat ik dezelfde bel heb dan Samson moeten ze kloppen want de bel doet het niet.
Meestal denken ze daar niet aan en dan ben ik gerust, maar sommigen weten van aandringen en dan ben je best van open te doen om zelf niet moeten te gaan zingen voor een nieuwe deur.
Op zeker moment hadden ze daar al staan bellen en kloppen dat mijn klink er scheef van hing.
Ik haastte mij naar de deur en daar stonden twee snotters die helemaal niet op de drie koningen leken.
De ene verkleed in zorro en de andere in sneeuwwitje.
Ja, ook de klederdracht verandert door de jaren hé.
-Ja voor wat ist?
-We komen zingen meneer.
-Zingen ik heb hier ne radio staan hoor!
-Jamaar wij komen zingen voor een nieuwe hoed.
-Een nieuwe hoed sneeuwwitje draagt toch geen hoed en den uwe is precies nog spiksplinternieuw.
Op dat ogenblik komt de moeder van die twee snotters daar hun verdediging opnemen en mij daar ook wat op de rooster leggen.
-De kinderen komen eens zingen meneer ja hoe waren we zelf in onzen tijd hé.
-Euh in mijnen tijd mocht ik niet buiten, maar allé laat ze maar eens zingen.
-Driekoningen drie..jank koningen
breng mij jank een nieuwe hoed jank
miauw..de oude jank..is miauw ..versleten
amai mijn voeten azo vals ge kon horen dat ze de dag van vandaag meer Frans als les krijgen dan zangles.
Toen ze gedaan hadden met zingen staken ze beiden een washandje naar voren.
Ik dacht dat het bij de traditie hoorde om met dat washandje je oren uit te wrijven na dat gejank maar t was potverdekke om ne cent in te steken.
Ja, de spaarpotten zullen uitverkocht geweest zijn zekerst!
-Wilt ge ook een cent geven meneer?
De moeder nam terug de verdediging op om zeker te zijn dat ik mij niet van mijne gierige kant zou laten zien.
-Ze hebben toch schoon gezongen hé meneer.
-Schoon?????....euh ja vaneigens en wat moet dat kosten die serenade?
-Och ge geeft wat ge wilt hoor maar die kleine eurocenten die worden bijna afgeschaft zekerst?
Daarmee wist ik dat ik geen 1 of 5 cent moest geven.
-Ik ga eens kijken wat ik nog heb, want ik heb het nogal moeilijk op het einde van de maand.
-Hahahahaha ja maar het is nog maar het begin van de maand hé meneer.
-Ja ja, maar bij mij zijn het de laatste 30 dagen dat ik het moeilijk heb.
Ik trok naar binnen en zoals altijd wil het lukken dat ik niets van kleingeld in huis had.
Potverdekke er bleef mij nog juist een briefje van 5.
Ik stapte terug naar de deur en zwaaide tot groot genoegen met het briefje.
-Voila zie kijk eens wat de meneer hier geeft en schoon delen thuis hé.
-Wat zegt ge tegen meneer?
-Dank u meneer.
-Ja ja t is niks
hoewel er waarschijnlijk een tegen goesting in mijn stem klonk.
Ze stapten de oprit af en verdwenen naar de buren.
Potverdekke, nog geen half uur later wordt er daar weer op mijn deur gebonkt.
Ik loop terug naar de voordeur met het gedacht dat de koning iets vergeten was.
Geloof het of niet maar stonden er daar toch wel drie andere zekerst.
Zonder dat ik de tijd had van iets te zeggen trekken ze daar alle drie hunne mond wagenwijd open.
Ze waren iets ouder dan de vorige en volgens mij hadden ze naast de openhaard van de kerststal gestaan of anders wreed gepaft.
Hun zes ogen keken ook maar zoals de planeet jupiler en blijkbaar waren ze al goed op de lappen geweest.
-Drei keuninge hik drei keuninge
breng mij ne hik..nuue hoed.
De oude is
-ja ja ik weet het den oude is versleten zekerst?
-Euh ja meneer.
Zorro en sneeuwwitje zijn hier daarnet ook geweest achter een nieuw hoofddeksel.
-Ja..ze hebben ons naar hier gestuurd want ze hebben een schone cent gekregen.
-Jamaar héla dat groeit hier niet op mijne rug zenne.
-Maar we hebben toch schoon gezongen en
-Ja ja t is al goed ik zal eens kijken wat ik nog heb, maar ik denk dat ik nog juist 100 heb en dat ik geen kleingeld meer heb.
-Ha 100 is ook goed hoor.
-Zeg manneke gij denkt zekerst dat ge Helmut Lotti zijt!
Nadat ik daar wreed gezocht en gekrabt had vond ik toch nog 1,90.
-Voila zie kijk ne keer wat ik hier nog heb.
-Euh is dat per persoon?
-Hoe per persoon?
-Ja, die dat hier voor ons geweest zijn hebben 5 gekregen.
-Zeg manneke dat is het geld voor mijn brood te kopen dat ik u hier geef hé.
-Jamaar wij hebben toch ook schoon gezongen.
-Gij hoort niet goed zekerst, ik heb gene frank meer en straks kan ik zelf gaan zingen om een brood te gaan kopen.
Ze keerden hun rig en stapten precies niet al te goed gezind de oprit af.
Iets verder riepen ze dat ze aan iedereen zouden zeggen dat ze hier niet meer zouden moeten komen zingen.
-Ja doe dat ge gaat er mij plezier mee doen en doe de groeten aan prins Laurent.
Vandaag laat ik in elk geval de rolluiken af en doe ik voor niemand meer open.
Maar allé t is een schoon bijverdienste en zolang de dotaties niet worden afgeschaft zal het normaal zijn dat we iets geven aan de koningen zekerst!
Het is al enige tijd dat er terug vossen in onze streek zitten.
Niet alleen in onze streek want zelfs in t stad zijn ze opgemerkt en juist de kiekens die op een appartement wonen zijn er veilig.
De jagers hadden er de mond van vol want ook zij hadden ondervonden dat er meer bruintjes in het landschap liepen en dan hadden ze het niet over deze die de dag voordien in het bruin bier hadden gehangen.
Regelmatig stond er een artikel in De beiaard dat er den ene of den andere een vos op bezoek had gekregen met een slachtpartij als gevolg.
Ook ten huize chauffeurke lopen er kiekens waaronder een paar buiten in het kiekenkot en blijkbaar had Reinaert de vos steeds een cirkel rond het huis gemaakt om ze bij anderen te gaan halen.
Op den duur begon ik te twijfelen of mijn kiekens soms niet lekker waren en dat het de reden was waarom de vos mijn kiekenkot links liet liggen.
Ja, echt jonge kiekens zijn het niet meer en de reden is dat ik er op den duur zodanig aan gehecht was dat ik op een ander kiekens ging kopen om klaar te maken zodat de mijne aan hun pensioengerechtigde leeftijd zouden geraken.
Opgelet de kiekens van chauffeurke hebben iets speciaals!
Ze hebben niet alleen een stamboom waar ze vaak op stok zitten ze hebben elk een naam en sommigen kunnen zelfs praten in mijn fantasie als ik één of ander verhaaltje schrijf voor de kinderen.
De haan is nog een echte haan waarvan al zijn familie nog in Wallonië woont en de andere kiekens komen een beetje van alle hoeken van het land en er zitten zelfs een paar gepluimde immigranten tussen uit Holland.
De Hollandse kriel, de barnevelder het zijn allemaal namen die op hun identiteitskaart staan en dus zal het niet gelogen zijn hé.
Natuurlijk heb ik ze zelf een naam gegeven omdat ze zo beter passen in één of ander verhaal.
Hoewel, ik moet zeggen dat het een gans werk was om al die namen op te schrijven de dag dat ik ze moest aangeven op het gemeentehuis om te melden hoeveel pluimvee en ander gevogelte ik had.
Ja, voor de vogelgriep had ik al hun namen ginder in de kiekenbus (of hoe noemt ge dat) gaan steken.
Vaak geeft men een naam aan een kieken zonder na te denken en dat is een beetje zoals met een kind waar de ouders een leuke naam vinden voor een pasgeborene maar die eens ouder gans anders gaat klinken.
Bij mijn kiekens is er over nagedacht en de namen die ze hebben gekregen komen van personen of dingen die een rol hebben gespeeld in mijn leven.
Ons Micheline was een schoon kieken en deze verwijst naar mijn eerste vrouw.
Het is eigenaardig hoe een kieken zich kan aanpassen aan een naam, want ook dat kieken kon een ganse dag kakelen zonder dat ik er iets van verstond.
Onze Fernand was dan weer de naam van mijne vroegere chef en ik moet zeggen dat ik er niet naar kijk of het nu een naam voor een man of een vrouw is want bij een kieken valt dat toch niet op.
Dat Hollands kieken had ik windmolen genoemd omdat het daar een ganse dag met zijn vleugels stond te wieken en omdat euh awel omdat er ginder veel windmolens staan hé.
Sommige kiekens bleef ik gewoon kieken noemen omdat ik er nog niet echt uit was wie er nog in aanmerking kon komen in mijn omgeving.
Mijn leraren, sommige collegas, politiekers en nog zoveel anderen liepen hier al rond te scharrelen in mijn kiekenkot.
Mijn kiekens kregen het beste van het beste en dat bestond vaak uit al de overschot die wij toch niet meer naar binnen kregen.
Vooral op feestdagen zijn die beesten wreed verwend en mogen ze al eens een boutje van een ver familielid afknagen of krijgen ze een paar sneden rozijnenbrood toegeworpen.
Met twee zitten ze dan te vechten voor het vet van een snede hesp en sommigen hebben zelfs hun eigen eieren terug opgepikt.
Ja, met een kieken dat zijn eigen ei opeet is het dus ook bewezen dat de cirkel rond is.
Toen ik onlangs terug naar het kiekenkot liep om ze te voederen zie ik er daar toch wel één op hare rug liggen.
Het was pas toen ik ernaast stond dat ik zag dat het kieken niet sliep maar afgeslacht was.
Mijnen yves (genoemd naar een politieker) was de keel over gebeten en dat kon alleen maar een lepe vos gedaan hebben.
Potverdekke, de vos had ook mijn kiekenkot gevonden!
Ik heb het met tranen in de ogen begraven op de tonen van de Marseillaise en haar legstokken als kruisje op het graf gezet.
Ja, het moest er eens van komen en toen ik op inspectie ging zag ik overal pluimen liggen alsof ook de andere zich hadden verdedigd.
Maar toen ik de dag erop terug naar het kiekenkot ging, lag er daar miljaar weer een kieken!
Potverdekke t was toch geen waar zekerst nu hadden ze mijnen Elio in zijn gat gebeten en ook rond zijne nek was geen strikje meer te binden!
De haan was zelfs uit het hok gevlucht en liep verloren in de grote weide opzoek om terug de resterende kippen te vervoegen.
De vos bleek leper dan ik dacht en waarschijnlijk kwam hij maar s avonds of s nachts op bezoek.
Maar dan kennen ze chauffeurke nog niet!
Hier op zolder lag er nog een vossenklem uit de tijd van mijnen bompa en nu zou ze eindelijk van pas komen.
Ik plaatste de klem in het kiekenkot en elke dag ging ik kijken of er daar een stuk van een fourure frak was gevangen.
Nee, blijkbaar was Reinaert slimmer dan dat!
Het zou geen makkelijke opdracht worden om hem te vangen en dus zat er niets anders op dan te wachten.
Hopelijk maakt hij niet teveel slachtoffers meer voor Pasen want anders kan ik hier een nieuwe regering gaan kopen ppfff.
Ja, het is een triest einde om het jaar te beginnen.
En of het nu een kieken is of niet wat doet het ertoe als men aan iets gehecht is.
Anderzijds stel ik mij ook in de plaats van de vos die hier in de natuur huppelt,ook hij moet eten.
Ik heb er hier vroeger nog mee gelachen dat hij mijn kiekens niet lekker vond en dat hij liever op een ander ging, maar in feite mag hij zijn eten op een ander gaan halen hoor.
Allé, als er zich iemand geroepen voelt om de vos van Lierde te voederen mogen ze altijd hun kiekens bij mij komen brengen, ooit komt onze vos nog wel terug.
Kers en Nieuwjaar zijn voorbij en nu zie ik hier nog een pakje liggen onder dienen boom.
Een vierkante doos met mooi geschenkpapier en de bijhorende strik.
Niet dat de geschenkendoos iets speciaals is, maar het is vooral het feit dat de doos is blijven staan.
Nog straffer is dat ik er de doos niet zelf had gezet en ook mijn lief wist niets af van de mooie doos onder de boom.
Persoonlijk mocht ze van mij blijven staan omdat ik toch niet van geschenken hou, maar omdat we er de herkomst niet van kenden maakte het mij eerder curieus.
Ik liep er langs en keek ze aan en af en toe bleef ik voor de kerstboom staan met de vraag of ik nu zat was toen ik ze kocht en of ik misschien wel aan geheugenverlies leed.
Mijn lief zou dan dezelfde symptomen hebben want ook voor haar was de doos een raadsel.
Na enige tijd ging ik gehurkt zitten voor de boom en nam de doos in handen.
Het was geen grote maar ook geen kleine doos en voor de grootte van de doos vond ik dat ze zeer licht woog.
Het leek wel of de doos leeg was.
Ik keek of ze wel gesloten was en dat was ze ook.
Misschien zou iemand mij een poets willen bakken en waren ze hier een lege doos onder mijn boom komen zetten.
Toen ik terug ging rechtstaan had ik de doos nog steeds vast en bekeek ze van onder tot boven.
Juist het gewicht van het karton en het gekleurde papier want veel meer gewicht voelde ik niet.
Het papier was veelkleurig en bracht een leuk beeld voor ogen.
Ja, zelfs als er niets zou inzitten zou de verpakking al veel goedmaken.
Mijn nieuwsgierigheid nam toe en ik trok naar de keuken om een mes te halen waarmee ik de plakband zou doorsnijden.
Voorzichtig bracht ik de punt van het mes naar het deksel toe en sneed aan de vier zijden de tape door.
Het mes ging terug naar de keuken en met de doos op de knieën ging ik in de zetel zitten.
Het was even wringen om het deksel los te krijgen en voorzichtig tilde ik het naar boven om het naast mij in de zetel te zetten.
Potverdekke wat was dat voor iets?
Stil en bijna ademloos keek ik in de doos.
Ze leek eerst leeg maar hoe dieper mijn blik naar de bodem keek hoe meer ik zelf in de leegte van de doos leek te verdwijnen.
Hoewel de doos leeg was zag ik de namen van verschillende mensen opduiken.
Mijn moeder, grootvader, Rogéke en nog zoveel anderen die hen waren voorgegaan naar het aardse paradijs zag ik voor ogen défileren, gevolgd door een pak herinneringen.
In stilte verzonk ik in gedachten en hoe dieper ik zonk hoe meer herinneringen ik op de bodem van de lege doos vond.
Mijn moeder naast mijn wieg en later in de winkel.
Ik zag ze naast mijn bed staan toen ik ziek was en iets verder in de doos stond ze dan weer te lachen met mijn onnozel doen.
Af en toe wisselde het beeld als in een film en op zeker moment zag ik mij op de schoot van mijn grootvader zitten.
Hij nam mij mee naar de vinkenzetting en daar duwde hij zijn vinger tegen zijn lippen met sssssttttt om mij er op te wijzen dat ik stil moest zijn.
Hand in hand liepen we van de kleuterschool naar huis en voor het slapengaan gaf hij mij een kruisje.
In een hoekje van de doos stond Fido bescheiden als hij was fotos te trekken.
Rustig pratend met de vingers op het klavier om als herinnering in mijn gedachten te schrijven zoals ik hem steeds gekend heb.
En iets verder stond Rogéke zijn sigaarke te paffen terwijl zijn eeuwige lach op zijn lippen verscheen alsof hij mij weer zou liggen hebben met t één of t ander!
Ik zag zijn ruwe handen van t zware werk en ik zag zijn hart van goud bonzen alsof hij nog echt in leven was.
We spraken over alles en nog wat en hoe meer ik naar de herinneringen keek hoe meer de bodem van de doos bevochtigd werd door mijn tranen.
Nog heel dichtbij stond ook Tinake in t zwart met grote hoed de herinneringen te prevelen als voordrachtgeefster.
Met een krop in de keel luisterde ik aandachtig en zag hoe ze woorden en rozen schonk.
Tussen de vier wanden van de lege doos zag ik waar ik het meeste van hield, de mens maar ook de natuur en de herinneringen van het landelijke Lierde en omstreken.
Ik wandelde in alle rust rond in mijn lege doos en vond het een prachtig geschenk.
Nooit had ik gedacht dat een lege doos zoveel te bieden had!
Langzaam ontrok ik mij aan al de herinneringen en besefte dat de doos veel meer te bieden had dan de doodgewone tastbare geschenken.
In feite kon de doos door iedereen geopend worden en kon iedereen de herinneringen ophalen als hij het wou.
Ik plaatste het deksel terug op de doos en gaf ze een goedzichtbare plaats waar ik ze steeds kon vinden.
Straks breken we de kerstboom af, maar de doos vol herinneringen zal wel ergens anders een plaatsje vinden.
In feite vind ik het één van de mooiste geschenken dat ik ooit gekregen heb, gewoon een doodgewone lege doos waar ik zelf de waarde kan uithalen.
Een schat aan herinneringen om ze af en toe terug tot leven te wekken.
Even reizen naar een wereld waar mensen te vroeg vertrekken.
Even denken dat het niet meer moet zijn en dat het mooiste geschenk soms ontastbaar is.
Toen ik verleden week mijn boodschappen ging doen stond ik daar plots in een lange file. Ik dacht eerst nog dat de saucissen of de wijn van zuster Godelieve in reclame stonden, maar het viel mij op hoeveel jonge snotters er daar in die file stonden. Toen ik even boven hun hoofden uitkeek zag ik de ware reden van hun bezoek. Joepie de Sint is weer in het land! Ik haastte mij naar huis om rap een brief te schrijven met al mijn wensen, toen het in mijn gedacht kwam dat ik er verleden jaar al één geschreven had en er geen antwoord had op gekregen. Toen ik in mijn archieven ging kijken was het niet alleen verleden jaar dat hij mij vergeten was, maar al meer dan 40j dat hij hier niet meer door mijn schouw gekropen was. Daar lagen ze allemaal naast elkaar, mijn brieven met veel vlijt geschreven. Al mijn wensen in schoonschrift zodat de Sint ze met zijn gewone bril zou kunnen lezen. Maar nee ik kreeg ze allemaal terug en paste jaar na jaar mijn wensen aan. De eerste brieven durf ik zelfs niet meer te versturen uit vrees dat de Sint en zijn pieten hunne lach niet zouden kunnen inhouden. Ja, wie vraagt er nu nog een houten blokkendoos of een zak met knikkers? Sommige van mijn wensen behoren al tot het antieke speelgoed en worden duur aangekocht om als decoratie op een of ander meubilair te belanden en het met een strenge wijzende vinger te verdedigen tegen de grijpgrage handjes van kinderen die het speelgoed met ongeloof aankijken Soms stel ik mij de vraag of er nog wel brieven geschreven worden naar de Sint, of zou de jeugd tegenwoordig een mailtje sturen met een digitale foto van een schoen met erin een virtuele wortel of raap. Ja, waar is de tijd dat bompa mij het veld instuurde om er een schone raap uit te zoeken voor de schimmel van de Sint, de ezels van de pieten kregen dan weer een paar wortels die normaal gezien voor de hutsepot bestemd waren. Alles werd netjes met de schoongeschreven brief in mijn stinkende schoenen gelegd en raar maar waar, s anderdaags was alles verdwenen. Ik kon naar het schijnt wreed braaf zijn in de periode van Sinterklaas en dat zal de Sint ook wel gelezen hebben in zijn groot sintenboek. De nacht van 5 op 6 december kroop ik altijd wreed nerveus in mijn bed en aandachtig lag ik te luisteren of ik de Sint of zijn pieten niet op ons dak hoorde stappen. Ik hield ook het dak van de buren in het oog want de oude man zou zich maar eens moeten vergissen. 6 december was de dag waar ik al wakker was voor ze mij kwamen oproepen en waar ik haastig de trap naar beneden liep opzoek naar mijne schoen. En daar stonden dan mijn schoenen bedolven onder de geschenken en onder het goedkeurende oog van bompa die glimlachend knikte naar de nieuwsgierige toeschouwers. Het was alsof hij de Sint in hoogsteigen persoon kende en hij de oude man langs de deur had binnen gelaten zodat hij door onze smalle schouw niet hoefde. Het speelgoed lag op de grond zoals de pieten het altijd leggen omdat ze geen tijd hebben om alles schoon te schikken. Op tafel lag de snoep uitgespreid en de zakjes met karamellen waren uitgegoten omdat het zo meer zou lijken. De Sint wist wel hoe hij de kinderen kon bekoren in die tijd en wist vooral hoe eenvoudige dingen voor ogen moesten gebracht worden. In een rieten mandje lagen wat mandarijntjes en het leken wel dezelfde als deze die oma twee dagen eerder had gekocht bij de kruidenier. Een stuk marsepein en een grote zak nic-nacjes lagen er bij een paar repen chocolade waar niet alleen de kinderen van aten maar waar gans de familie zat van te smullen s avonds. Een paar strips van Suske en Wiske en Jommeke maakte het lijstje kompleet. Als ik nu naar het lijstje van mijn kinderen kijk was een kinderhand vroeger vlug gevuld. Het strafste is dat ze mij komen vertellen dat ze niet meer in de Sint geloven hoewel ze mij toch hun lijstje in mijn handen duwen om als tussenpersoon hun schoenen te vullen. De jeugd groeit en blijkbaar zijn ook hun schoenen gegroeid want in mijn tijd had de Sint zelfs niet de moeite gedaan om een computer in de schoenen te krijgen. De Sint moet blijkbaar mee met zijn tijd en door ons modernisme evolueert ook de jeugd. Af en toe vraag ik nog eens om te lachen wat ze willen voor hun Sinterklaas en meestal is een kleine enveloppe genoeg als hij genoeg gevuld is. Ze nemen zelfs de moeite niet meer om hun keuze te maken in de verschillende catalogussen en als ze dan al ene in handen nemen gaat het over computers, draagbare telefoons en nog zoveel zaken die vroeger ongekend waren voor de Sint. Het is soms moeilijk om de waarde van de Sint terug te vinden in onze maatschappij waar de heilige man verdrongen wordt door het commerciële, om nog maar te zwijgen dat hij elk jaar vroeger moet opboksen tegen de kerstman. Ja, dat is nog zo een fenomeen die zijn slee elk jaar vroeger komt parkeren. Het was vroeg in november dat de eerste winkels kerstgetint waren en dan stel ik mij de vraag hoe de mens er nog aan uitgeraakt om alles geloofwaardig over te brengen als ze daar met die kleine snotters aan hun hand lopen tussen de rekken. Ik herinner mij nog hoeveel waarde beide mannen hadden en hoe ze mijn bompa konden manipuleren om via hem mijn gedrag te bepalen. Toen ik op een dag aan bompa vertelde dat beide mannen niet bestonden en dat de Sint zelfs trok op iemand van de familie keek hij mij met grote ogen aan. Waarschijnlijk had hij door de jaren de reactie wel verwacht en diende hij mij vlug van antwoord. -Chauffeurke, de Sint en de kerstman bestaan echt en als ge er niet meer in geloofd zullen ze ook niet meer komen! Ik groeide door de jaren en stilletjes verdween het geloof. Awel ge gaat mij misschien niet geloven, maar sinds de dag dat ik met stoere uitspraken tegenover mijn vrienden vertelde dat de Sint iemand van onze familie was en dat het toch geen echte was zoals in de boekjes is hij ook niet meer geweest. Ik werd ouder en door de jaren probeerde ik het geloof in beide mannen nog terug te winnen door mijn schoenen te zetten en met kerst mijn kousen aan de schouw te hangen maar ze bleven leeg. De Sint was vertrokken en mijn kinderjaren waren voorbij. Bompa had gelijk...in al mijn ongeloof reden beide mannen mijn deur voorbij. Maar dit jaar zal het anders zijn, ik zal het van alle daken roepen dat de Sint wel bestaat! Och voor mij hoeft hij de schoen niet meer te vullen, daarvoor heb ik teveel jaren overgeslagen. Maar ik zou Sinterklaas willen vragen mijn schoenen te vullen voor mijn kleinkind zodat ik hem straks ook het veld kan insturen achter een schone raap. Ja, hoe schoon moet het zijn de oogjes te zien blinken van het prille geluk als een gewone raap en wortel nog wat waarde in hun leven kunnen brengen. Dit jaar ben ik er zeker van! Hij komt hij komt hij komt de lieve Sint!
Ja, het was op een morgen dat hij op het raam van mijn slaapkamer een mooi winterlandschap had getekend.
In samenwerking met de condensatie had hij schone witte sterren en strepen op het raam gezet.
Toen ik uit mijn bed sprong liet hij mij voelen dat het menens was want mijn voeten stonden te trappelen op de koude ondergrond.
Het was even aanpassen voor mijn lichaam en dus trok ik de kraag van mijn pyjama wat hoger.
Na het ochtendritueel van scheer en wasbeurt haastte ik mij naar buiten om de schoonheid van het vrieslandschap te bewonderen.
Ja, het heeft iets speciaals als plots alles wit geverfd is.
Tussen de siergrassen was zelfs het spinnenweb volledig wit.
Daar waar de spin haar verblijfplaats zoveel mogelijk verborgen houd waren de fijne draadjes nu aangedikt met witte parels.
Prachtig hoe de architectuur van zo een klein beestje nu plots in de schijnwerpers staat van een rood opkomende zon.
Geleidelijk bracht de novemberzon een oranje gloed over het vrieslandschap en dat gaf er nog een extra tintje aan.
Ik haalde even diep adem en bij het uitademen zag ik mijn adem als warme wolk mijn mond verlaten.
Het is ook één van de kenmerken dat ons lichaam uit tegenover de vriesman.
Al blazend stapte ik even tussen de velden en ik genoot van alles wat de vriesman had getekend die nacht.
Eén van de velden was volledig wit gekleurd en af en toe zag men een paar bruine klompen aarde steken waar het oneffen lag.
Een mannetjes fazant liep er te paraderen met zijne schone frak aan alsof hij hier de laatste nieuwe wintermode kwam tonen.
Toen ik te dicht in zijn buurt kwam liep hij een paar meters om daarna met enkele vleugelslagen op te stijgen en zich te laten zweven tot aan het volgende veld.
In de schijn van de zonnestralen was het een prachtig contrast.
Ook de donkergroene velden met wintervoer voor de beesten hadden een lichtere tint gekregen.
Druppels lagen als parels op de bladeren en ondiepe plassen waren omgetoverd tot spiegels.
Zoals in de tijd dat ik nog een snotter van twee keer niks was zette ik ook nu mijn voet op het zwakke ijs om te zien hoe hard het gevroren had.
Blijkbaar niet veel in verhouding met al dat wit want mijn voet schoot door het pelletje ijs.
Daar lag de ijsspiegel nu gebroken zoals ik ze ook brak in mijn kinderjaren.
Sommige waren niet te breken als het hard gevroren had!
Soms stonden we er met vrienden op te springen of gooiden we er stenen op.
Niet dat we de natuurspiegels wilden breken, maar het hoorde nu eenmaal bij het opgroeien in de winterperiode van al die jonge snotters.
Ook de boomgaard stond nu in een oranje schijnwerper met een fel contrast van maagdelijk wit tegenover een schaduwplaats waar de bomen met kale takken als armen in de lucht stonden.
In al mijn fantasie kreeg elk voorwerp een andere gedaante en toverde ik als in mijn jonge jaren het stijf bevroren landschap tot leven.
Mijn kiekens schreven dan weer met hanenpoten hun verhaal op de harde ondergrond en de kanaries waren al aan het oefenen om white christmas te fluiten.
De vissen lagen stil alsof ze het gevoel hadden te worden ingesloten onder een dak van doorzichtig ijs, hoewel aan de kleine waterval het water bleef stromen en zo de ijsvorming onmogelijk maakte.
Het is eigenaardig hoe de vriesman mij details voor ogen brengt waar ik anders geen oog voor heb.
Misschien omdat alles plots een andere aanblik krijgt en de mens de overstap moet maken van seizoen naar seizoen.
De schouwen spuwen hun rook naar buiten en witte of grijze slierten tekenen zich grillig tegen blauwe hemelen.
Je kunt zelfs ruiken waar er hout wordt gebrand en dat heeft zo zijn charmes.
Ik krijg dan vaak een open haard voor ogen met een schapenvel ervoor waar ik mijn wildste verhalen laat op rusten.
Verhalen uit mijn kinderjaren waar we ook op koude dagen buiten gingen spelen en waar tv of spelconsole maar toekomstmuziek was.
Vandaag staan ze in de kamers van onze jeugd die niet meer omkijken naar winterlandschappen en hun duimen opwarmen op de toetsen van het computerklavier of de afstandsbediening.
En ik ik breng even mijn handen voor mijn mond om ze warm te blazen.
Ik stamp met mijn voeten op de grond en mijn armen slaan als vleugels om mijn lijf alsof ik zelf boven het winterlandschap zou willen vliegen.
Boven mij tekent ondertussen een vliegtuig geruisloos witte strepen die na enige tijd ook oranje gaan kleuren.
Waarschijnlijk op weg naar warmere oorden ver van de wit gevroren velden en akkers van ons prachtige Lierde.
Ik stap, ik spring en loop een paar meters zoals vroeger om warm te krijgen tot zelfs mijn pull-over precies gaat roken omdat mijn lichaamstemperatuur ontsnapt.
En terug thuis stap ik nog even het gazon in waar het witte gras onder mijn zolen kraakt en waar elke afdruk een verhaal is.
Achter mij liggen mijn donkergroene afdrukken en zoals in mijn kinderjaren verander ik soms van richting om een gazontekening te maken en waan ik mij een artiest.
Straks ontdooit het landschap en zal ook mijn schilderij verdwenen zijn.
Mijn raam kan ik momenteel nog als lei gebruiken en met mijn nagel probeer ik er een gedicht op te schrijven.
De vriesman,
Nagels krassen ijzig
rillingen op mijn rug
letters als parels
op bevroren regels
blauwe vingers
zullen straks ontdooien
waar woorden huilen
als tranen over het raam.
Straks is alles weer verdwenen en zal het wachten zijn tot de volgende vriesman komt.
Parels van ijs zullen terug tranen worden en langzaam het landschap vullen met herinneringen.
En ik ik verwarm mij vandaag aan de herinneringen van mijn Lierde van vroeger.
Deze morgen was het zover en kon ik naar het ziekenhuis op consultatie om de evolutie van mijne steen te laten zien.
Euh ik weet wel dat elke Vlaming een baksteen in de maag heeft, maar bij mij was het een niersteen hé.
Om 8u30 moest ik op de radiologie zijn en dus was ik om 8u15 aanwezig.
Voor mij zat er nog drie man te wachten en blijkbaar waren ze er slechter aan toe dan mezelf.
Ja, ik vertoon geen uiterlijke verschijnselen van zwaargewondheid en dat was blijkbaar bij één van de wachtenden wel het geval.
Na enige tijd komt er daar een schoon verpleegsterke en kijkt even in de wachtzaal waarna ze haar blikken naar mij werpt.
-Hoe is uw naam meneer.
Amai zeg die is wel direct dacht ik nog.
-Euh mijne naam is chauffeurke.
-En heeft chauffeurke een afspraak?
-Euh ik denk het wel want ik heb hier verleden week al een papier gekregen van een collega van u.
-Ha ja, maar met dat papier moet ge eerst naar de receptie gaan om u in te schrijven.
-Euh hola dus moet ik eerst terug naar
-Ja, en daarna mag u hier terug komen zitten
Ik dan maar terug naar de receptie en daar stond er maar tien man voor mij.
Het ging nogal vlot en dus was ook ik vlug ingeschreven voor de dienst radiologie.
Ik stapte terug naar de wachtzaal en ondertussen was er daar al een pak volk bijgekomen.
Maar ik stond er nog maar vijf minuutjes als ik mijn naam hoor afroepen.
-Chauffeurke?
-Euh da bennekik juffrouke
-U mag mij volgen.
We liepen een kamer binnen met een groot machien en ze gidste mij naar een kleedkamer.
-U mag uw vest en uw broek uitdoen en dan bij mij komen.
-Amai
Ik kan u verzekeren dat het geen zicht was om daar in uw onderbroek te staan met hemd en plastrong!
-Chauffeurke zet u maar op die plank ik zal de tafel kantelen.
Langzaam kantelde de tafel waar ik op lag van vertikaal naar horizontaal.
-Euh is dat al om diene foto te nemen?
-Ja, eens u volledig plat ligt kan ik de foto nemen.
-Euh maar wacht eens ik ben iets vergeten!
-Iets vergeten moet u nog een geneesmiddel nemen voor we de radiografie uitvoeren misschien?
-Euh nee nee, maar mijn haar is nog niet gekamd voor de foto.
-Zeg manneke t is ne foto van uw nieren dat we nemen hé.
-Ha hola dan ga ik daar niet gans opstaan?
-Nee, juist uw nieren en uwe steen.
Binnen de kortste keren lag ik daar horizontaal en gaf ze mij bevelen van achter een glazen wand.
-Stil liggen niet meer bougeren niet meer ademen.
Een geluk dat het snel ging want ik kan nooit wreed lang mijne adem inhouden.
-Voila chauffeurke, ik ga de plank terug laten zakken en dan mag u direct bij uw dokter langsgaan.
-Euh dank u zuster euh...juffrouw bedoelde ik...nog een prettige dag verder.
-Chauffeurke vergeet ge niks?
-Euh ne kus?
-Nee slimmeke uw broek en uw vest!
-Oei..
Nadat ik mij terug had aangekleed ging ik opzoek naar de dokter bij wie ik in behandeling was.
Nadat ik daar een paar gangen doorlopen had was ik volledig mijne kluts kwijt.
Ik was daar al in alle gangen verloren gelopen dat ik dan toch maar ene met een witte kiel aansprak.
-Euh excuseer meneer doktoor maar ik zoek de wachtzaal waar ze zich bezighouden met de stenen.
-Met de stenen moet ge dan geen ondernemer of een metser hebben?
-Euh nee nee, t zijn nierstenen hé.
-Ha dat is iets anders ge gaat hier naar links en dan rechts op het einde van de gang.
Daar neemt ge terug links en iets verder hebt ge de dienst Urologie.
-Ha ja de dienst ufronomie.
Ik stapte door de blinkende gangen en iets later vond ik een wachtzaal met de naam op die trok op deze die de dokter had uitgesproken.
Na tien minuutjes komt de dokter aangewandeld bij wie ik in behandeling was.
-Dag meneer doktoor.
Hij bekeek mij vanachter een klein rond brilletje en gluurde tevens naar de namen die hij op een lijst staan had.
-Komt u voor de afspraak om 9u?
-Euh ja zekerst.
-Bent u de wael?
-Euh nee ik ben Vlaming.
-Nee nee ik bedoel of u meneer De wael bent?
-Nee ik ben chauffeurke.
-U staat hier niet op mijn lijst.
-Oei U had mij gezegd van naar de fotografie te komen om mijn nieren te laten trekken.
-En u bent daar geweest?
-Ja, daarnet.
-U had een afspraak moeten nemen, maar t is niks, gaat u naar de receptie en laat u inschrijven en kom dan maar terug.
Ppffff ik weer naar de receptie!!
-Dag madam ik ben hier terug!
-Hebt ge gedaan?
-Nee ik moet nog beginnen maar ik moet mij eerst komen aanmelden voor de dienst urie..euh orulo..potverdekke hoe noemt dienen dienst voor de stenen.
-De dienst urologie?
-Juist madam ge zijt er op!
Ze drukt daar dezelfde vignetten af als ze mij een kwartier eerder had gegeven en ik kon terug bij dokter ufroloog.
Ondertussen waren er daar ook al twee personen komen zitten en dan begint de miserie hé.
Eerst knikt ge nog beleefd naar elkaar maar dan beginnen de vragen.
De dame vroeg aan een andere patiënt om hoe laat zijn afspraak was en of de dokter al aanwezig was.
Potverdekke ik had het goede gedacht van mij daar eens gaan te moeien door te zeggen dat de dokter er al was en dat ik eerst naar de receptie gegaan was om ne rendezvous met menier dokteur te hebben.
-Ik heb een afspraak om 9u en u ?
De andere patiënt antwoordde dat hij om 9u30 voorzien was en dus vlogen hun blikken mijn richting uit.
-Euh ik moet maar juist iets afgeven.
Ze doken terug hun roddelblaadjes in en toen de dokter er terug was deed hij teken van hem te volgen.
Ik sloot de deur achter mij en daar zat ik dan oog in oog met meneer dokteur.
-Neemt u de medicamenten nog?
-Ja.
-Hebt u nog moeite om te plassen?
-Nee.
-Hebt u nog pijn?
-Wel eergisteren dan heb ik zo nog eens een scheut gevoeld maar het was draaglijk.
-Dus u heeft nog pijn?
-Euh nee en ja allé meer nee dan ja want het is draaglijk hé.
-Ik zie op de radiografie dat de steen nog steeds op dezelfde plaats zit en dus is er geen verandering sinds u hier bent opgenomen.
Als u mij zegt dat u pijn heeft kan ik stappen ondernemen, maar anders zou ik nog veertien dagen wachten.
Misschien komt de steen zelf nog los en anders nemen we binnen veertien dagen een beslissing over hoe en wanneer we hem gaan verwijderen.
-Euh ja meneer doktoor.
-Als u wilt kan ik u nog veertien dagen thuis zetten om te revalideren?
-Euh nee nee laat mij maar gaan werken want anders gaan ze mij ginder niet meer kennen in de wetstraat.
-Zoals u wilt, ik ga u nog een geneesmiddel voorschrijven en een ziekenbriefje voor vandaag en dan zien we ons juist voor Sinterklaas terug.
-Dank u meneer doktoor.
-Dat is dan 26.
-Euh ha ja ik zal eens kijken of ik het kan passen.
Ik heb hier nog een briefje van tien en ik kan het passen met wat stukken.
Toen hij mij daar voor 16 aan kleingeld op tafel zag leggen keek hij mij weer maar raar aan vanachter zijn brilleke.
-Allé t zal dan tot binnen veertien dagen zijn zekerst!
-Ja, tot binnen veertien dagen.
Ik verliet het lokaal en liep met gebogen hoofd de twee wachtenden voorbij waarvan ik ook de blikken in mijn rug voelde.
Ik liep haastig naar de receptie en de dame keek mij al raar aan mij daar voor de derde keer te zien verschijnen.
-Bent u nog iets vergeten?
-Nee ik kom mij uitschrijven hé.
-Als u niet opgenomen bent hoeft u zich niet uit te schrijven.
-Ha..oei dan moet men zich alleen maar inschrijven maar niet uitschrijven!
-Ja meneer.
-Euh alle dan ben ik er eens mee weg hé, nog een prettige dag verder.
Opgelucht stapte ik de vrije wereld in en kon ik terug huiswaarts keren.
Ha ja, wat ik nog zou vergeten!
Misschien gaan sommigen nu vragen hoe het is met mijn stenen en wat het vervolg is.
Awel de stenen zitten er nog steeds en binnen veertien dagen moet ik nog eens terug om te zien of ze er nog steeds zitten.
Dan zullen ze misschien beslissen of ze hem gaan halen of ze hem gaan splitsen zoals B.H.V.
In feite weet ik nog niks meer en zal het nog veertien dagen wachten zijn hé.
Ik wens ieder van u alvast nog een leuke dag toe en veel beterschap voor onze zieken of deze die op ziekenhuis bezoek moeten.
Geniet van de mensen die op het scherm verschijnen en laat de inkt maar door het leven vloeien.
Terwijl de chrysanten of andere bloemstukken de graven sieren gaat voor ons het leven terug verder.
Het dagelijkse leven zoals we het in de volksmond noemen.
Zo stelde ik mij al sinds gisteren de vraag wat ik vandaag in godsnaam zou doen.
Sinds woensdag ben ik in verlof en ook mijne kleine snotter is hier in verlof.
Lang had ik gedacht aan een dagje Keulen of Parijs, maar hoe wilt ge met zon grijs weer de Dom of de Eifeltoren tegen een blauwe achtergrond fotograferen?
Het zal weer een beslissing worden van het laatste uur, hoewel dit de laatste tijd naar de laatste minuut draait.
In feite hebben we teveel keuze en ook de jeugd heeft zijn zeg in de uitstappen hé.
Ja, t was anders in mijnen tijd!
Hoor mij eens bezig, t is precies of ik bijna honderd benJ)
Nee, het is maar om aan te tonen dat op korte tijd veel verandert is.
Als kleine snotter bracht mijn grootvader of grootmoeder mij naar de universitaire kleuterschool van Gemeldorp en dat op zich was al een uitstap.
Bompa had een auto, en hoewel de benzine toen nog zo goedkoop was dat men ze over het sprokkelhout goot om het te doen branden, was het zelden dat we met de auto op uitstap gingen.
De uistappen beperkten zich tot de d Ardennen of de zee en in ons geval was het meestal de zee omdat de Ardennen achter Brussel lagen van uit ons boerendorp gezien.
Bompa, Marraine,Ma, Pa,Tante, Nonkel mijne kozijn en ikke.
Ja we hadden een grote auto en in feite mocht men nog rijden zonder gordel.
Nen break waar de grote mensen op de zetels samen geplakt zaten en de kleine kinderen in de koffer.
Af en toe ging nonkel niet mee en dat scheelde direct in plaats hé.
Na meer dan een uur rijden stonden we dan aan de zee.
De zeebries streelde mijn kleine witte benen die uit mijn korte broek staken en aan de hand van mijnen bompa liepen we tot op den dijk.
Met zijn allen stonden we naar het strand te kijken en naar de grote grijze zee.
Kijk riep bompa, ginder ligt Engeland!
En waarschijnlijk waren mijn ogen nog niet groot genoeg want ik zag het niet liggen.
In groep stapten we over de dijk en al vlug werd er besloten om iets te gaan drinken.
De grote mensen dronken bier in grote glazen en bompa een Rodenbach met grijze garnalen.
Ja, omdat de zee grijs was konden ze geen ander kleur hebben dacht ik.
En daar zat ik dan met mijne choco naar de zee te kijken door af en toe naar mijne kozijn te kijken of zijne choco rapper leeg zou zijn dan de mijne.
Terug buiten deed bompa zijn schoenen uit en sloofde zijn lange broek op.
Dat was het teken dat we op het strand zouden lopen en dan heeft een kleine geen ogen genoeg.
Op zoek naar schelpen in duizenden soorten of zeesterren en krabben onder de pier.
Af en toe mocht ik de hand van mijnen bompa lossen waarna hij mij zeker zeven keren toeriep van loop niet te ver dat we u kunnen zien hé.
En dat op een strand waar veel minder volk was dan nu en waar ons gezin zeer goed te herkennen was als ééntje van de boerenbuiten.
Na enige tijd was het dan tijd om te zagen over een schop en een emmertje en ook mijne kozijn moest er dan één hebben.
Als het goed weer was en ze even op het strand konden blijven zitten kregen we meestal ons goesting, maar als er moest verder gestapt worden was het veel minder.
We lieten ons dan aan hun armen slepen tegen ons goesting omdat we juist ons goesting niet kregen.
Maar bompa moest zijn stem maar eens verheffen of met een kwade blik naar onze richting kijken dat we terug in het gelid liepen.
Ja, waar is de tijd?
Soms liepen we een vent tegen het lijf met een houten schotel op zijne kop die iets onverstaanbaars riep, maar waar we allemaal wisten dat het 3Boule de Berlins waren.
Ja het mocht wat kosten en dus liepen we enige tijd later allemaal met een boule de Berlin in onze handen.
Bij ons knarste het zand al vlug tussen onze tanden en mijne kozijn had de zijne laten vallen waar ik in het begin wreed moest mee lachen, tot ik de helft van de mijne moest afgeven met het excuus dat hij toch veel te groot was voor mij.
Daarover kon ik dan een half uur bleiten, maar mijnen bompa wreef af en toe eens in mijn haar met de woorden dat we straks wel iets anders zouden gaan kopen.
Bompa wist hoe hij met de kinderen moest omgaan en zeker met zijn oogappel die ik was.
Hij liep me mij tot aan het water en terwijl de vrouwen riepen van ons zeker niet nat te maken fluisterde bompa van steek uwen teen eens in t water om te zien of het warm is.
Stevig hiel ik zijn hand vast en liet de golf mijnen teen overspoelen.
Na mijnen teen was het mijne voet en binnen de kortste keren stond ik tot boven mijn enkels in het koude water.
In de verte werd er geroepen van haal diene kleinen uit dat water want straks scheert hij nog een valling op.
We slenterden door het water terwijl mijne kozijn ook aan het zagen was om de temperatuur van het water te komen voelen.
Ik keek hem dan aan met een blik van kijk ik was toch den eerste in het water dank zij mijnen bompa.
Ja, zelfs als kind kunt ge een uitdagende houding aannemen hé.
Onder de pier gingen we tussen de rotsen op zoek naar alles wat met avontuur te maken had in onze wildste fantasieën.
De krabben werden uitvergroot naar onwezenlijke monsters en de zeesterren werden voorzichtig te drogen gelegd omdat bompa er één voor ons mee naar huis zou nemen tegen de goesting van maraine en ma die het dier al van verre roken.
Het zou stinken en het moest hier blijven.
Maar als bompa zei dat het mocht dan koos ik zijne kant en wou ik het ook mee naar huis.
De zeester lag dan in de autokoffer op een stuk gazet waar ik alleen mocht over wrijven omdat mijne kozijn een paar jaar jonger was en nog niets afwist van fauna en zeeflaura.
Bij de kwallen op het strand vertelde bompa de gruwelijkse verhalen om zeker te zijn dat we er zouden afblijven.
Het lukte hem zeker wat met grote bogen wandelden we rond het slijmerige gedrocht.
Terug op de dijk werden onze voeten gedroogd en ontzand en dan was het of tijd om terug te keren of om uitzonderlijk mossels te gaan eten.
Bompa leerde mij mossels te eten door mijn schelp te gebruiken om er de mossel tussen te klemmen voor ik ze in mijne mond stak.
Ook mijn frietjes nam ik met de mosselschelp terwijl mijne pa dan riep dat ik mijne vork moest gebruiken zoals iedereen.
Maar bompa verdedigde mij door te zeggen laat diene kleine toch eens eten.
Ja, t was veel lekkerder als mijnen bompa naast mij zat aan tafel!
Terug in de wagen sliepen we vanachter in de koffer en het was waarschijnlijk bompa die mij uitgekleed had en in bed gelegd.
De zeester was ondertussen verdwenen omdat ze waarschijnlijk toch stonk maar bompa vertelde mij dat hij ze bij de anderen had gehangen aan de hemel en dat we ze s avonds wel ergens zouden kunnen zien hangen.
Ja, t was ne schone tijd!
Eenvoudige reizen die wel een avontuur leken te zijn.
Misschien vertel ik straks aan mijne snotter dat we eens naar de zee gaan achter een zeester om ze naast de maan te hangen.
Waarschijnlijk zal hij mij zot verklaren!
Ja, de tijden zijn veranderd en de uitstappen van vroeger staan in fel contrast met de reizen van nu.
Och waar we ook gaan, af en toe keer ik nog eens terug naar vroeger en dat zijn nog steeds de leukste uitstappen voor mij.
Met mijn schopje spitten in de herinneringen van vroeger aan de hand van mijnen bompa.