4
Bioscoop van mijn raam ...
De wereld is lawaaierig, hoe ver weg is hij, hoe vreemd is hij voor mij. Maar het leven zelf passeert de ramen, zoals films van de bioscoop. Zwemmen, rinkelen, trams, stof, auto. Mensen, mensen, zoals zwermen vogels, waar niemand niemand is. Op zijn Frans gemanierd achter een hanger. Dat is een pet, dan een bolhoed. En voor het hoofd van het meisje werd een langzame oplegging. Schouders, hoeden, blikken, borsten, achter het glas is een stomme toespraak. Een vogelkoppel mensen, mensen. Hoe kan ik mijn hart redden? Ik neem een schuilplaats in eenzaamheid, ik ga naar de grenzen van boeken, zodat hopeloze profetieën werden overschreden voorbijgaand moment. Maar met verdriet geluiden van de moderniteit. Breek de heilige duisternis. En er is geen gevangenis mijn arrogantie, geen cel, in mijn gedachten. Vandaag is de bezoeker onuitgenodigd, breekt de gesloten deur. Ach, om te ontsnappen naar de wei van de onwetende te sluimeren in het gat, terwijl het beest dooft. Tevergeefs. Het leven sleept consequent voort, zoals slangen, kronkelende ringen. En ze kijken me elke dag aan, als pelgrims.
|