+Poëzie
Het lot, helaas, ik zal niet veranderen. Waarschijnlijk verandert het niet. Zoals schepen in een stille oceaan, moeten we zeilen of naar de bodem gaan. We zwemmen allemaal en ontleden de golven. We zwemmen, we kennen de route helemaal niet. Een geest van rebellie, wat een compleet alarm is. Niet begrijpen en nauwelijks begrijpen. We zwemmen en zeilen de wind, dragen waar ze in ons geloven en wachten. En de vuurtoren 's nachts hoop schijnt. We verlichten de weg naar ons geboortelandshuisje. Wij zijn schepen, maar alleen de slechten zullen op de rotsen blijven, zodat ze in een ogenblik neerstorten. En mijn hart zal voor de honderdste keer liefhebben, wanneer je de liefde van het hart hebt begrepen. We zijn schepen, we varen tussen de oceaan, ontmoeten elkaar voor een moment, misschien een jaar. We varen allemaal naar de droom van ons gewenste, dat in het hart van goed leven voor altijd. We zetten koers tussen de mist, tussen grijze wolken en zelfs formidabele rotsen en we zullen worden beloond met het gewenste eiland, waarnaar iedereen zelf op zoek was. We zwemmen allemaal en het hart stopt, wanneer de vuurtoren we in de verte zullen zien. Wij, opnieuw op zoek naar een stukje paradijs, zoals eerder, schepen met de zeilen in de wind.
|