+ Poëzie.
Ik zal je voor altijd herinneren. Zoals de lucht op de aarde stroomt. Terwijl hij vrij en slordig is. In mijn borst lacht liefde. Totdat je gezicht je tranen reinigt. Stroomt langs je wangen met stromen, terwijl mijn grappige dromen niet opeens je dromen worden. Terwijl onder het witte maanstof de aarde niet zal ontwaken. Zolang mijn grote vleugels geen sneeuw worden die instort. Hoewel vrienden het niet kunnen schelen, dat er voor mij een plaats in de wereld is, terwijl al het ongebruikelijke niet een algemeen manifest zal worden. Terwijl de doodsweg eindeloos naar de hemel gaat. Terwijl de ziel alarm slaat, zal ik je voor altijd herinneren.
Boom van Jeanne ...
Ze vertellen het me, maar ik hoor niet wat ze zeggen. Mijn hart voor mezelf, luistert zoals Jeanne d'Arc. Welke stemmen zingen dan? En ik leerde ze te beheersen:
ik roep fluiten, dan fagotten en dan harpen. Soms word ik wakker, en het klinkt allemaal zo lang geleden, en het lijkt erop dat het einde net om de hoek ligt. Groeten aan jou, hoge stam en takken.
Elastisch, met loofgroen roestig, mysterieuze boom, vanwaar naar mij de vogel van de eerste noot vliegt.Maar het is de moeite
waard om me te nemen voor een potlood te schrijven van de woorden rommelen pauken. Hunting signalen messing, de lente wazig windstoten strikken. Ik begrijp wat er met me gebeurd:
Het hart op haar lippen zet een vinger hou je mond wees stil! En al die dood is levend. Het leven is ingewikkeld, het krijgt een nieuwe, transparante, voor de hand liggende, zoals glas, plotselinge betekenis.
En ik ben stil, maar ik ben allemaal zonder een spoor, zoals het is, in de trechter van de trechter, vol met ochtendgeluid. Daarom, als we sterven, blijkt dat de helft van een woord niet over zichzelf geschreven is, en wat we voor ons dachten.
Er is een omtrek rustig, afstandelijk, niet te vergelijken. En we concluderen niet reeds in onszelf. Ah, Jeanne, Jeanne, kleine Jeanne! Laat uw koning worden gekroond, welke verdienste is dat?
De magische eik piept, en een stem zegt iets, en je brandt in vuur met vuur, niet door groei.
|