+ Poëzie.
.
Als je weggaat, wordt het donker, zoals een dag dat je nam, alsof de nacht onder mijn raam kwam, niet brandend met een enkele ster. Zoals vogels vlogen allemaal weg, En alleen nacht en nacht bleef voor mij, Als je weggaat ...
Als je gaat, hoe kan ik blijven leven. 'S Avonds, mag ik iemand verwachten? En het nachtvuur voor wie te vouwen? En waar zou ik moeten varen tussen de stormachtige golven? En waar de dagen van hun voorraad te zetten? En met welke ster niet mijn ogen af? Als je weggaat. Als je gaat, de tuin in de steek laat, de wereld verwoest, het huis leegmaakt, de kou zal door de lege bossen gaan, rivieren verstoppen zich onder zwaar ijs. En in een lege nacht, duisternis zonder oevers. Een schaduw van je stappen. Als je weggaat. Alleen met jou ben ik vol leven. Als een zeil, een droom, als licht, lente. Kale regens. Kinderen, zullen voorbijgaan, en bloemen zullen in mijn tuin opkomen. Oh, geef me je leven! Vertel me maar, ik hou van ...
|