Er is een tovenares-winter, is gekomen, verspreid in bosjes.
Hij hing aan de takken van eiken, heeft golvende tapijten gelegd.
tussen velden rondom heuvels. met een roerloze rivier in
vergelijking met een mollige lijkwade. De vorst glinsterde en
we zijn blij met de Winter-Winter rekwisieten.
**************************************************************
We zijn blij met de grijze mezen. Bij de nacht bevriezen de
vogels, sneeuw is gevallen, de vorst is gevallen. De kat
wast de neusmet sneeuw. Bij de pup op de zwarte
rug smelten witte sneeuwvlokken.
***************************
|