+ Poëzie.
De vogel zou in de lucht vliegen met die vrije witte vogel die over mijn raam tolt, en hoewel ik een moment lang mezelf vergeet en in het blauw vlieg. Vrijelijk, op uw gemak.
Ik ben gewichtloos en licht, vliegend naar verre landen. En pas nu besefte ik hoeveel ik je nodig had, dat je al je dromen brak, geluk in stukken veranderde met vuur, het warm verbrandde, ik mezelf niet redde van mijn wonden.
Waarschijnlijk zeg je, ik heb niet vergeven, maar om de een of andere reden heb ik er van gehouden, ook al heeft ons geluk het gebroken, uit de woorden van vreemden die het niet beschermde.
Ik veranderde mezelf in een vogel, zodat ik altijd in de buurt kan zijn. Nu ben ik niet meer jaloers. Ik vergeef je, niet zoenen, je vergeten.
Ik beloof het je, ik zal je niet herinneren, maar ik zal altijd een herinnering achterlaten, over dat meisje, over mezelf.
In het atelier van de schilder zitten mannequin. Houten, welbespraakt, scharnierend allemaal, frank, als de waarheid, gapende gaten in het veld, gewrichten ellebogen en knieën.
Het ruikt naar stof en verval, ruikt naar terpentijn, de schilder heeft al op het doek getrokken. Wie ben je, oppas? Doet het er echt toe, of je bent levenloos en poseert voor niets.
Het maakt niet uit. Onderschildering van lilas, de zwarte contour klopt onder een ruwe borstel. Penseel in samenwerking met creditcards, verf met glorie. Er zijn geen woorden voor gerelateerde kunst in poëzie.
Wie is je meester? Een genie? Middelmatigheid? De brouwer? Ik verraad hem niet aan de lasteraar, omdat Adam van klei was. Je bent zoals de Adam, een gratis oppasser.
Wie ben ik, als ik huil en rondloop? Op de scharnieren en gaten in ruimte en tijd, wordt de multicellulaire kroon geplaatst op de kruin van het hoofd. En op de zwakke schouders van het profetische kruis?
|