+ Poëzie.
Dwalend in mijn jeugd door een kronkelende weg, ging ik het donkere Ardenenbos in op de manier, en mijn vreugdevolle geest werd door angst bevangen.
Met een gek meisje dat in een vijver staarde, ontmoette ik haar in het bos. "Het kan niet toevallig zijn," zei ik, "hier je te ontmoeten. Laten we nu samen gaan. "
Maar met profetische ontzag gehuld ongewoon, drukte ik samen met haar naar het bos spiegel, en wat tussen ons op dat moment was er een mysterie.
En opeens zag ik vanaf de onderkant stijgende gezicht. Verbranding vlam het gezicht van de Sun Beast. "Laten we hier weggaan!" Ze is als een vogelkreet.
Plotseling publiceerde ze en, gelovend de waarheid van dromen, afgedaald in een spiegel van zwart wordende afgronden. Dodelijke verbittering was ik dat verlies. En ik was alleen n de buurt van de schemering.
Een hele tijd lang zingt maagdelijk gezongen in het bos me achterna, stopt dan in de verte, het buldert in het bos.
En verontwaardigde droom kwaad, ik kijk in het struikgewas, waar in het midden van de somberheid glans in de zon bladeren, gras en pijnbomen rode stammen. Moet ik een jonge vrouw volgen?
Of redt, in de ziel van het smelten, dat schattige beeld dat droomde. Door een prachtige stem die ik heb gemaakt.
|