center;">


De regen buiten het raam, ik denk aan jou. Sneeuw in de tuin van de nacht, ik denk aan jou. Duidelijk bij het ochtendgloren, over jou denk ik. Zomer is in de tuin, ik denk aan jou. Vogels zullen vliegen, ik denk aan jou, Vlieg naar zuiderse landen, ik denk aan jou. Groene struiken, verborgen tussen de bomen, ik denk aan jou. Niets om te rusten, over jou denk ik. Je moet een brave meid zijn, als ik dag en nacht aan je denk.


De zon moet in de persoon zelf zijn,
dan verwarmt hij van binnenuit.
En verwarmt de persoon zichzelf en anderen.
Al was het maar om te wachten op de
warmte van anderen.
Je kunt het bevriezen.
Maar de warmte van de zon zal het ontdooien.
En de harmonie zal terugkomen.










|