| 
 Kijk, jongens, alles is bedekt met watten. En in het antwoord was er een lach. Dit was de eerste sneeuw. Dit is helemaal
 geen sneeuwbal, de kerstman poetste zijn tanden en strooide
 het poeder weg.
 
 
 Dit stuk van de kalender lijkt om een of andere reden speciaal te zijn. Vierentwintig december. De dag wordt voor een minuut toegevoegd.
 Gisteren kneep de zon nog steeds dicht. Ja alsof het allemaal
 opgeblazen was. En opeens glimlachte ze. En de dag is nu,
 zeven uur en één minuut. Een minuutje welnu, wat geeft ze daar
 En het licht is veel meer hagelslag. Maar deze minuut is
 een zonnewende. De eerste, vrolijke straal van het leven.
 Volgens de boeken van vroeger is het Kerstmis.
 Het zij zo. Maar voor ons is Kerstmis niet dit, er is een betere
 triomf, de zomer is ontstaan in de koude winter. En laat daar
 overal vorst en sneeuw zijn, maar de duisternis is al in de
 war, terugtrekken. Onthoud tenslotte met u, man, dat is gewoon de
 manier waarop het soms gebeurt. Onthoud hoe hard u de
 ziekte of melancholie overleefde, dat de bodemloze zee,
 een geliefde verloor, de ineenstorting van een droom kortom:
 groot, groot verdriet. Het leek erop dat leven noch ademen
 onmogelijk is, dat de duisternis voor altijd in je hart zal vallen.
 Wat eindigde in vreugde, gelach, vrienden. En mijn hart
 werd zwarter dan roet. Maar de tijd, zeggen ze, met een reden, de
 rivier, en ga niet twee keer dezelfde rivier binnen. En het maakt
 niet uit hoe diep je wond is. En het maakt niet uit hoe gekweld je
 verlangt, maar onthoud, onthoud hoe je eens plotseling, luisterend
 naar muziek, opnieuw geleerd, ik zag hoe eenden over een
 rivier renden. En voor een kort moment. Plotseling glimlachte hij
 om een grapje. Laat de wereld nog steeds zo klein zijn als een hut.
 Het verdriet is niet verdwenen en is nog niet voorbij. En toch
 heeft de duisternis het hart beroerd. Dag werd voor een
 minuut toegevoegd. En heb je ooit ware liefde leren kennen, maar
 ongelukkig, ten eerste, grote, eerste mooie, dan, als een zweep,
 beledigend en bedrieglijk. Zodanig dat het beter is om niet te
 onthouden. En er was geen belediging om te wassen of meten.
 Alles leek vals te zijn, duisternis en licht. Die eerlijke mensen
 zijn niet langer in de wereld. En je kunt niet meer liefhebben
 of vertrouwen. En alle passies leken een spel, iedereen leeft
 rond voor zichzelf, en degenen die schreeuwen over liefde
 en geluk. Of ze breken of liegen! En toch leeft het verlangen niet
 naar het graf. Er is wijsheid in het leven en zijn eigen reden.
 Per slot van rekening wordt een persoon niet geboren ,
 voor boosaardigheid hij wordt voorgoed in de wereld geboren,
 weet je nog hoe je plotseling licht werd wakker? Nee, de pijn ging
 niet over, verdween niet, nee. Maar je stak plotseling de hand
 naar de mensen, ik wendde me niet af van een vriendelijke
 glimlach, en op de een of andere manier keek ik warm terug.
 Nee, nee, onthoud, kijk niet verdrietig, wees niet bang, wees niet
 bang voor niets. Dit is in je hart op vierentwintig december.
 Je voelt: problemen gaan weg. Hart klopt lichtjes met saluut.
 De langste nacht is voorbij, de dag is een minuut langer geworden.
 
 |