Waar is het zoete gefluister van mijn bossen?Stromen van geruis.Bloemen van de weiden?De bomen zijn kaal.
Wintertapijt bedekt de heuvels,weiden en valleien. Onder zijn ijzige bast wordt de stroom gevoelloos.
Alles is verdoofd. Alleen de boze wind,razend,huilt en de
lucht bedekt.Grijze waas. Al ademde de lucht in de herfst.
Al minder vaak scheen de zon.De dag werd korter. Het
mysterieuze bladerdak van het bos. Met een droevig geluid
werd blootgesteld.De mist lag beneden op.De luidruchtige
karavaan de velden.van ganzen. Uitgestrekt naar het zuiden.
|