2
Uitnodiging voor een wintersprookje ...
Zoals in een spookachtige witte, boeiende droom, is de maan verzilverd
in de nachtelijke hemel, en de wit-witte tien tallen berken, zijn verpakt in sneeuw, ondergedompeld
in dromen. En de stilte van het onaardse
ik ontwaakt. Kan het echt gebeuren? En de sneeuw is verzilverd onder
de maanstraal. Wat zal zijn, wat was, kan me niet
schelen. Ik weet het niet, ik weet het niet meer, ik leef tegen het moment, en het
sprookje staat in realiteit voor me. Hun wind raakt een snelle vlucht, en prachtige
kastelen zullen instorten met sneeuw.
En ik verstopte me, bijna nietademend.
Oh, wintersprookje, hoe mooi ben je ...
In de schaduw van kers en acacia. Kom
naar mij, mijn lieve vriend, om de
heilige vrije tijd te delen. In de armen van
de wereld, de muzen en gratiën.
Niet het vlees van een dik kalf,
niet de vrucht van Griekenland blij dat
je zult zien, niet honing, geen bier.
Enkel glans in het leeg glas.
|