Côte d' Opale 2011
Brugge-Boulogne sur Mer-Brugge fietsen 2011
12-12-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2011 Verslag Côte d' Opale fietstocht " bende van Bob "




LF1 Noordzee

 Côte d’Opale route

2011

 

Brugge – Boulogne sur Mer – Brugge

 

Met de “Bende van Bob”

 

Dagboek van een fietstocht van 2/05 tot 7/05/2011


12-12-2011 om 12:26 geschreven door Via de la Plata


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 1 Brugge - Haringe maandag 2/05/2011

02 Dag 1 Brugge –Haringe maandag 2/05/2011

 

 

 

 

 

Eind 2010 hadden wij unaniem beslist om het zuidelijke deel van de Noordzeeroute als training op onze grote Italiëtocht te fietsen.

Het moest er ooit eens van komen om de LF1 te vervolledigen.

Op 2 mei zouden we van Brugge naar Boulogne-sur-Mer fietsen om dan via de Côte d’Opale, Bergues en Ieper terug in Brugge te arriveren.

Hopelijk is er, zoals verleden jaar, nergens een vulkaanuitbarsting en kunnen we ons fietsprogramma 2011, zonder problemen verwezenlijken.

 

 

Onder een gesluierde maar veelbelovende hemel, rijden we blijgezind door de Brugse binnenstad richting Sint-Andries. Iets vóór 10h00 worden Hugo, Antoine en Bob door Pol uitbundig verwelkomd bij zijn woning. Brigitte maakt nog een groepsfoto en moet ons verwonderd vlug uitwuiven. Met duidelijk veel enthousiasme is de bende weer op stap.

 

Na enkele kilometers kronkelen door Sint-Andries komen we op de trekweg van de vaart Brugge – Oostende. We steken Nieuwegebrug over en volgen vanaf hier de LF1b richting Oostende. Het is zonnig maar fris en over de Meetkerkse Moeren hangt er een lage nevel. In een tros fietsen we onder  het jonge groen van de licht hellende Canadabomen naar Oudenburg

 

 

 

Bij de Plassendalebrug en het sluizencomplex maken we een haakse bocht en volgen nu het kanaal naar Nieuwpoort. Oudenburg, de oude Romeinse stad, ligt op de andere oever en laten we vredig liggen.

Jawel, Oudenburg is een stad met een, voor de Romeinen, strategische positie langs de weg Aardenburg-Brugge-Ieperlee. Blijkbaar is het kanaal dat we nu volgen aangelegd in de bedding van dit riviertje dat Brugge met Nieuwpoort en Ieper verbond.

 

 

 

Voorbij Oudenburg en Snaaskerke komen we na 30km rustig peddelend in Leffingen.

Van ver zien we, een naar onze mening, te grote kerk, het lijkt wel een kathedraal voor zo’n klein dorp. Tussen het kanaal en de vele waterpoelen komen we voorbij gehuchten met namen als Slijpe, Lovie, Rattevalle en Schuddebeuze.

Na 40km bereiken we Nieuwpoort, hoog tijd voor “den aperitief”. In sneltempo kronkelen we rond het sluizencomplex. Op de markt vleien we ons neer op een zonnig terras we genieten van onze eerste Leffe en Duvel.

 

 

 

Nadien gaan we eten in het ons vertrouwde adres Grill-taverne “The Sailors”. Waar we zoals steeds, door de joviale waardin uitstekend bediend worden.

 

Bij onze laatste Trappist hebben we Antoine zijn vertrouwde taak kunnen opdringen. Vanaf nu is hij opnieuw penningmeester van de Bende. We vertrouwen hem de financiële kant van de tocht toe en storten onze bijdrage in de gemeenschappelijke portemonnee. Wanneer we afgerekend hebben blijkt het 14h30 te zijn. Algemene verrassing verplicht ons om onze tocht voor vandaag ietsjes in te korten. We besluiten vanaf hier de fietsknoopnummers te volgen om op tijd in Haringe toe te komen. Wat we nu niet beseffen, is dat deze routewijziging ons slechts 4km doet besparen…….

 



Dwars door Nieuwpoort stad komen we aan de Oude Veurnevaart. Hier moeten we over de oude spoorwegbrug om op de “Frontzate” te komen. De Frontzate, zoals deze oude spoorwegbedding hier genoemd wordt, is enkel en alleen toegankelijk voor wandelaars, fietsers en ruiters.

 

Het is een stuk 1° Wereldoorlog-geschiedenis waar we op rijden. Hier is in oktober 1914, door het onder water zetten van deze vlakte de Duitse opmars naar Frankrijk tot stilstand gekomen. Vriend en vijand kunnen geen kant meer op, de stellingoorlog kan beginnen. De polders zijn herschapen in een grote binnenzee. Op sommige plaatsen 3 meter diep.

 

     

 

Hier en daar is een bult die boven steekt. Die bulten in het landschap zullen nog een grote rol gaan spelen. De Duitsers die dachten met Kerstmis terug thuis te zijn mogen zich beginnen ingraven!

 

     

 

Na Ramskapelle komen we in Pervijze, waar we dwars door fietsen tot aan een hoogst eigenaardig bouwsel. Het blijkt een toren van de verdwenen Sint-Katharinakerk. De toren uit baksteen blijft staan uit gewoonte denken wij zo schots en scheef, we begrijpen er niks van, gelukkig kunnen we een beetje historie lezen op het bord op het plein. Het is een observatietoren van WOI.

Van hieruit konden de waarnemers de vijandelijke artillerie observeren en de gegevens doorseinen aan de eigen artillerie

 

Tussen de minidorpen Zoutenaaie en Oostkerke langs de Groenwalweg komen we in Lampernesse. We rijden door een onvoorstelbaar mooi natuurgebied met veel waterpartijen men noemt het hier “Komgrondengebied”.  Plots komen we aan de Lovaart. We blijven deze waterloop volgen tot Fortem. We weten dat er hier een oude brouwerij is waar we onze dorst willen lessen.

 

     

 

 

Brute pech, men is de brouwerij “De Snoek” aan het renoveren. Alles is potdicht, het dorp lijkt verlaten, er is hier niemand te bespeuren…..We stellen onze hoop op Lo een 3 tal kilometer verder. Met grote dorst stuiven we vlug naar het vredige luilekkerstadje Bachten de Kupe. Die bijnaam “luilekkerstad” verwijst heel zeker wel naar de “De Strooper” Koekjesfabriek. Wie kent deze lekkere koekjes niet, de beste van West-Europa en omstreken!

 

 

We komen Lo binnen langs de Westpoort waar de taxus-boom in de legende Caesarsboom genoemd wordt. Hoe zijn ze er hier  opgekomen om te beweren dat Julius Caesar op weg naar Brittannië hier halt hield en er zijn paard aan vastmaakte? Wij vermoeden dat die boom slechts 100 jaar oud is en wat meer is taxus is giftig en dodelijk voor mens en dier!

 

 

Ook al hebben we grote dorst, we kennen onze gebreken, voor we ons neervleien. We doen een rondrit en bewonderen de verschillende toeristische bezienswaardigheden zoals de St-Pieterskerk en de duiventoren naast de ruïnes van de abdij. Wanneer we eindelijk op het enige terras aan het marktplein neerploffen, krijgen wij vliegensvlug elk een frisse Trappist.

We worden door de plaatselijke terrasgasten achterdochtig beloerd. Wanneer we echter een 2°rondje Trappist bestellen kan een van de nieuwsgierige dames zich niet meer bedwingen, ze wilt absoluut weten wat die vier vreemde snuiters hier komen uitspoken.

 

 

Ze geloven ons niet wanneer we vertellen wat ons fietsavontuur voor deze week wel inhoud. Een van de mannen kan helemaal niet begrijpen dat wij als fietsers zo’n zwaar bier kunnen drinken. Een andere man suggereert dat we naar hier gekomen zijn per auto en dat die enkele kilometer verder staat…..onze zwaar bepakte fietsen doet hen na een poosje toch van gedacht veranderen.

 

 

We moeten nog een 15km verder menen we, hoog tijd om verder te rijden.

Langs de Lovaart kunnen we doorrijden naar Fintele, maar tijdsgebrek doet ons afbuigen naar Pollinkhove. Na dit vredige dorp moeten we door een groen gebied met vele beken en grachten vol watervogels. Hugo kan zijn hartje ophalen en vertelt ons telkens welke vogels we zien.

 

 

Bij Beveren fietsen we bijna op de schreve en komen heel vlug in Roesbrugge. 2km verder arriveren we in Haringe. Nu moeten we op zoek naar het klooster.

Via email heb ik daar een trekkershut gereserveerd. Lang duurt het niet eer we het klooster, dat nu blijkbaar als jeugdcentrum dient, tegenkomen. Zuster Agnes, onze kwieke gastvrouw toont ons in sneltempo waar de hutten en het sanitair zich bevinden.  Om 19h00 kunnen we in het klooster souperen laat ze ons weten.

 

Zuster Agnes is een onverbeterlijke gastvrouw, we krijgen op een gezellige huislijke wijze een eenvoudig avondmaal. Ze geniet duidelijk van een babbel tussen de maaltijd in de klooster huiskamer. De zuster is de nog enige overgebleven geestelijke hier in het dorp. Ze is al 50 jaar kloosterlinge en was jarenlang kleuteronderwijzeres.

 

 

 

Ze arriveerde hier in Haringe 20 jaar geleden en is nu bezielster van het kamphuis en van het actieve parochieleven. Ze is ook fier dat ze vele buitenlandse artiesten ontvangen heeft die naar Haringe komen voor de orgelconcerten. We zijn uitermate tevreden met het souper van onze voedstermoeder en blijven nog lang nababbelen. Ze geniet zichtbaar en is vol belangstelling bij de anekdoten over onze vele fietsavonturen.

 

 Voor we onze bedjes opzoeken willen we nog een frisse neus ophalen. We wandelen over het dorpspleintje rechtsaf en volgen een aanwijzingspaneel naar een WOI begraafplaats. De graven liggen verspreid over 4 perken. In vele rijen zijn de grafstenen heel dicht tegen mekaar opgesteld. Er zijn zelfs Chinese en Duitse graven. De meeste omgekomenen zijn jonger dan 25 jaar.

Je wordt er stil en boos van, wat hebben ze die jongens en hun families toch aangedaan.

We komen ook aan de weet dat “Bandaghem” een verbastering is van het hier gebruikte woord “bandage” in het Nederlands verband of verbinden van gekwetsten.

 

     

 

Op weg naar het klooster zien we tot onze verwondering aan de overzijde een dorpscafé. De bazin maakt ons en de andere stamgasten vlug duidelijk dat ze om 20h30 zal sluiten. We moeten ons haasten om onze Leffe uit te krijgen. Een van de tooghangers is duidelijk op de hoogte van ons verblijf in het klooster. Wanneer we onbewust vertellen dat Zuster Agnes voor ons gekookt heeft, reageert hij vol ongeloof…… Dit zal blijkbaar de eerst volgende dagen voor opschudding zorgen in het vredige dorpje.

 

Het was werkelijk een prachtige zonnige fietsdag. We kunnen boffen met dit goed fietsweer met veel zon.  Uitzonderlijk vroeg wordt het tijd om onze bedjes op te zoeken……Na nog een lange babbel vallen we in slaap.


 

 

Start :         Brugge   10h00

Aankomst: Haringe  18h00

Afstand :    90km

Weer:         Zonnig, matige  wind   +/- 16°C

 

 

 

Verblijf:

Klooster Haringe  Trekkershut  (zuster Agnes)

Moenaardestraat 95

8972 Roesbrugge-Haringe (Poperinge)

kloosterharinge@skynet.be



 

12-12-2011 om 16:09 geschreven door Via de la Plata


14-12-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.03 Dag 2 Haringe – Clerques dinsdag 3/05/2011

03 Dag 2  Haringe – Clerques dinsdag 3/05/2011

 

 

Onze afspraak om, om 8h15 te ontbijten in het klooster komen we stipt na. Zuster Agnes is al in volle actie en we kunnen onmiddellijk aan tafel. Gelukkig is het lekker warm in de woonkamer van het kloostergebouw. Hoewel de zon al van de partij is, blijft het nog zeer fris. Er blaast een koude noordoosten wind. We boffen dat we zuidwestwaarts moeten. De zuster wil nog van alles weten over ons dagprogramma.

Ze toont ons een struikenlijn ongeveer 300m verder, die we zien uit het livingvenster, dit is de staatsgrens zegt ze.

Binnen enkele ogenblikken zijn jullie in Frankrijk. Om 9h00 is het zover en vertrekken we richting “de schreve” zoals hier de grens genoemd wordt. Afrekenen, een afscheidsfoto en weg zijn wij……

 

 

We moeten een eindje terug richting Roesbrugge om op de Noordzeeroute te komen. De LF1 volgt hier enkele kilometers de Frans-Belgische grens, langs licht glooiende boerenbaantjes. De IJzer blijft steeds dicht bij onze route. Na enkele kilometers belanden we in Oost-Cappel. Het is een piepklein vredig dorp met kleine huizen en enkele dorpsboerderijen.

 

 

Na Kruysstraete komen we in Bambeque.

De Fransen hebben alle dorpen welke we nu zullen tegenkomen verbasterd. Bambeque is natuurlijk Bambeke een landelijke gemeente in het Houtland aan de IJzer. Deze is nog slechts een beek. Zowel kerk als huizen hebben een typisch Vlaamse stijl.

 

 

Nadat we in Wylder over de IJzer gereden zijn komen we in Wormhout. Het lijkt een iets grotere gemeente met een kiosk op het marktplein. Iets buiten het dorp komen we voorbij een oude windmolen.

We rijden Esquelbecque binnen Ekelbeke is een vrij groot dorp met het  bezoekerscentrum “Huis van de Westhoek” op het marktplein. In de etalage zien we dat er hier zelfs een artisanale “Blonde d’Esquelbeque” wordt gebrouwen. Men maakt ook reclame voor “Potjes Vleesch”. Vlaams is hier toch nog altijd min of meer behouden merken we wel!

 

 

Net op het ogenblik dat we het dorp willen verlaten stoppen er twee verkleumde trekkers  bij onze fietsen. Het zijn Engelsen die de Noordzeeroute vanuit Calais gestart zijn…… De strakke noordoostenwind is hun grootste tegenstander, ze hadden het zich helemaal anders voorgesteld.

Hebben wij geluk zeg!

Eentje heeft zijn muziek opgezet en wilt vlug verder, zijn maat moet hem snel achterna spurten.

 

Na een lange landbouwzone , moeten we toch op de trappers om in het volgende dorp Bollezele te komen…..We zijn 30km ver en blijven nu op een soort heuvelrug fietsen. In het bijna doodse dorp Merckeghem houden we een stop bij een “Point de vue”. Dit uitzichtpunt ligt iets rechts van de weg. Via een smal voetweggetje komen we aan een oriëntatietafel.

 

 

Er is geen hinder van huizen noch bomen. Hierdoor hebben we een prachtig zicht op een golvende vallei die tot aan de zee reikt. We kunnen zonder moeite de haven van Duinkerke en de Kerncentrales van Gravelines herkennen. Enkel de vele hoogspanningsdraden en pylonen verstoren het fenomenaal uitzicht over de Frans-Vlaamse laagvlakte.

 

Het blijft zwak op en af gaan tot we voorbij een watertoren komen. We weten uit ondervinding dat men steeds een watertoren plaatst op de hoogste punten van de omgeving. Maar we hebben ons duidelijk vergist. Nadat we de TGV spoorlijn over gefietst zijn moeten we nog hoger. Dit moet de “Mont Watten” zijn. Inderdaad na enkele bochten zien we de stad Watten in de diepte liggen.

 

 

We kunnen hier niet zomaar voorbij. Het  weidse uitzicht was de historische grens van Vlaanderen tot Louis XIV ons dit mooie land als een dief afnam.. Het was, zo kunnen we op grote platen lezen, de favoriete woonplaats van de graaf van Vlaanderen Diederik van de Elzas. Hij werd zelfs hier begraven in dit strategisch gelegen verwoeste klooster.

 

         

 

 

De Wattenberg behoort tot de keten van de Vlaamse bergen. Aan de voet van de 72m hoge berg ligt de stad Watten. De rivier de Aa stroomt dwars door de stad. Watten werd slechts in 1678 definitief ingelijfd bij Frankrijk na het verdrag van Nijmegen. We staan hier werkelijk op een plaats met geschiedenis en zeker van vele bloedige gevechten. We worden er stil van.

 

 

 

Voor we afdalen, willen we de mooi gerestaureerde molen bewonderen. We vinden het zonde dat de abdij er zo verwaarloosd bij ligt, schande voor het fiere Frankrijk.

We laten ons met wat bochtenwerk naar beneden glijden tot aan de rivier.

Hier moeten we, een iets verder gelegen brug zoeken om over het bevaarbare kanaalstuk te geraken.

 

 

Heel vlug vinden we op een vierkant pleintje een terras in de zon.

Zouden we hier iets kunnen eten? Tot nu toe was het armoede troef……we vonden zelfs geen bakkerij noch beenhouwer om ons te bevoorraden voor een picknick.

Wanneer de cafébaas ons bedient, is het onmiddellijk duidelijk dat we hier niets te eten kunnen bekomen. Op onze vraag waar dan wel krijgen we een antwoord met opgetrokken schouders!

 

Een Nederlandse koppel naast ons, verwijst ons naar St Omer, maar dat is wel 12km verder…..een omweg van 24km kunnen we ons helemaal niet permitteren. Een andere terrasganger meent dat er iets verder een frietkiosk is. Inderdaad wanneer we terugkeren, zien we het frietkot. Ons pak friet met brochette mogen we zonder probleem opeten in een naastliggend café.

 

Na wat zoeken vinden we gelukkig een van de zeldzame LF1 plaatjes aan de rand van het bos van Eperlecques. De naam Eperlecques doet bij Pol een lichtje branden, hij meent dat er hier een openluchtmuseum is. En jawel hij heeft gelijk, we komen op een open plaats met de ingang van het “Blockhaus”

Hier mogen en kunnen we niet voorbij, dit moeten we absoluut bezoeken.

 

 

Le Blockhaus is één van de grootste bunkers die de Duitsers bouwden in Frankrijk. Hij zou dienen als lanceerinstallatie voor V2 raketten en als productiefaciliteit voor raketbrandstof. De eerste V2 lanceerbasis moest hier tijdens W.O.II ondergebracht worden om Londen en Antwerpen te vernietigen. Uiteindelijk werd hij nooit in gebruik genomen door aanhoudende bombardementen.

 

 

Maar Hitler steunde een ontwikkelingsprogramma voor geheime wapens in Peenemünde. Werner von Braun ontwikkelde daar de vergeldingswapens V1 en V2 om de geallieerden stil te leggen.

 

 

De bouw werd gestart in maart 1943 in de bossen van Eperlecques. Het zuidelijke deel van de installatie werd gebouwd door een 5m dikke betonplaat van 35000 ton te maken en deze dan langzaam op te krikken tot een hoogte van 22m terwijl men de muren bouwde.

 

 Uiteindelijk werd dit dus het dak van de bunker. Dit principe werd gebruikt om de bouwwerken tegen bombardementen te beschermen. Een fenomenale constructiemethode. Wat heeft die oorlog ons toch allemaal aangedaan. Hoeveel mensenlevens zijn niet door die waanzin vernietigd, ook gedeporteerden van bij ons zijn hier gestorven. Het wordt een uiterst interessant bezoek met bij elk onderdeel zowel in het bos, als in de bunker een duidelijke Nederlandstalige uitleg. Echt de moeite om dit eens te bezoeken! Hier zouden schoolreizen zeker thuishoren…..

Na dit te lang bezoek moeten wij ons reppen. In sneltempo koersen we verder richting Tournehem-sur-Hem door een glooiend, wat Engels aandoend landschap. Gelukkig blijven we in de vallei van het traag kabbelend riviertje La Hem fietsen en vorderen snel op de uitstekende en bijna vlakke asfaltbaantjes. In Tournehem zien we links van ons op het zonnige kerkplein een terrasje. Ook al zijn we wat achter op ons schema.

We vleien ons toch neer. Grote dorst doet ons verlangen naar een lekkere frisse trappist. Naast ons zitten er, maar het is meer liggen, jonge mountainbikers. Na een tijdje horen we zelfs dat het Vlaamstaligen zijn…..Tijd dringt en we moeten nog ongeveer 10km verder. We fietsen een ommuurd kasteel voorbij. We hebben ergens gelezen dat dit bewoond is door grote historische figuren zoals Philips de Stoute en Philips de Goede in de 14° en 15° eeuw.

 

Op naar Clerques , met 66 km in de kuiten bereiken we “Auberge du Moulin d’Audenfort” . We geraken zonder moeite aan het afgelegen gehucht Audenfort waar de weg doodloopt, komen we aan de Aubergue met watermolen. Het is een eerder koel onthaal, we krijgen onmiddellijk de kamersleutels en kunnen onze fietsen in de rommelige garage bergen.

 

Verwonderlijk wanneer we onze kamers betreden, we hebben een groot met zonovergoten terras en een weids uitzicht over de glooiende streek misschien wel tot aan de zee. Na onze was en plaspauze nemen we een aperitiefje in de zaal boven de watermolen. De kletterende geluiden doen ons meer dan eentje nemen tot grote honger ons naar het hiernaast gelegen restaurant drijft. We hebben hier half- pension besteld en worden door Catherine en Philippe uitstekend bediend. Samen met een groep Nederlanders en Engelsen genieten we van de Franse keuken en een gezellige babbel. We willen nadat we ons buikje rond gegeten hebben nog een avondwandeling maken. Het wordt echter heel vlug fris en vochtig wanneer we langs La Hem wandelen, hoog tijd om onze bedjes op te zoeken menen we. Na een dag vol waardevolle en zeer leerrijke geschiedenis zullen we heel zeker dromen van bommen en granaten!

 

 

Start :         Haringe   9h00

Aankomst: Clerques 18h00

Afstand :    66km

Weer:         Zonnig, matige  wind  achter +/- 16°C

 

Verblijf

Auberge du Moulin d’Audenfort

Impasse du gué Audenfort

62890 Clerques

+ 33 3 21 00 13 16

Catherine.cadet3@wanadoo.fr

http://www.lemoulindaudenfort.com/

14-12-2011 om 12:25 geschreven door Via de la Plata


17-12-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.04 Dag 3 Clerques – Escalles woensdag 4/05/2011



04 Dag 3  Clerques – Escalles  woensdag 4/05/2011



We hebben alle vier reuze goed geslapen, het was hier in het hotel werkelijk muisstil. Het is 8h00 wanneer we de gordijnen openschuiven en een veelbelovende zon zien binnen piepen. Een half uur later zijn we beneden en kunnen ontbijten.

Het rustig hotelletje mist wat Franse flair en is veel minder familiaal dan dat wij ons voorgesteld hadden.

 

 

Eerder koel en wat afzijdig worden we bediend…..Ja je weet het nooit vooraf, maar we hebben betere ervaringen in

 “ la Douce France”! Afrekenen en wegwezen want er staat een flinke rit op het programma. Wanneer we onze fietsen beladen, moeten we in de zon gaan staan, het is nog heel fris en ’t is best dat we ons goed aangekleed hebben?

Om 9h30 zijn we op pad, een eindje terug om op onze LF1 te komen in Clerques

 

 

Dat Clerques een echt boerendorp is wordt bij de kerk duidelijk. Er staat een groot beeld “Le Semeur”. We trachten de tekst te vertalen en menen dat er het volgende op te lezen is: “ Zaaier, geloof in je meester de natuur, het leven en de vruchtbaarheid .” Dit zal wel als eerbetoon aan de gewassen bedoeld zijn zeker!

 

 

We rijden langs het riviertje la Hem tot Licques door een groen golvend landschap vol heggen en weiden. Je zou werkelijk denken dat je in Zuid Engeland bent. Gelukkig is het niet zo en kunnen we rechts van de weg blijven fietsen.

 

 

Vanaf Alembon  moeten we wat harder duwen. Er komt een helling door een prachtig bos. Het blijkt het hoogste punt uit de streek te zijn…..Na een poosje wordt het erg steil en zeer lastig. De Hollanders zouden dit een ferme bult noemen. We zijn hier ook 200m boven de zeespiegel. Op het hoogste punt is het tijd voor een sanitaire stop.

 

Met veel plezier laten we ons langs het smalle  bosweggetje naar beneden donderen. Wel moeten we vele keren in de remmen bij onoverzichtelijke bochten. Eenmaal beneden hebben we een fenomenaal zicht op een indrukwekkend kasteel met Versailles allures. Het kasteel van Colembert laat ons even rust nemen, het is een groot statig gebouw met brede grachten en mooie stenen balustrades, passend bij dit weidse Boulonnaise landschap.

 

 

Na een korte stop bij het wel niet toegankelijke kasteeldomein peddelen we rustig verder door een uitzonderlijk prachtige natuur. We genieten van de licht glooiende vergezichten. Na de piepkleine dorpjes Belle-et-Houllefort en Conteville-lez-Boulogne komen we in Pernes-lez-Boulogne.  We worden uitbundig aangemoedigd door een groep jonge mountainbikers,  op een eerder druk kruispunt. Na een poosje hebben we onbewust het gevoel fout te zijn……

 

Inderdaad in plaats van links af te slaan zijn we rechtdoor blijven rijden, de groep jongeren stond heel zeker voor het LF1 plaatje? Na een omweg door het dorp Fouquehove belanden we na 15 minuten terug op onze route! In Wimille kruisen we een heel drukke autostrade en zien we plots recht voor ons de zee. We rijden recht naar een opvallend hoge kolom. Het is een 50m hoge zuil met daarbovenop Napoleon. Boulogne-sur-Mer was Napoleons uitvalsbasis voor de verovering van Engeland, zo kijkt hij bovenop de kolom naar het land welke hij zou proberen te veroveren!

 

 

We volgen een weg dicht bij de zee, geleidelijk wordt het verkeer drukker en plots zitten we midden het  stadsverkeer.  Boulogne-sur-Mer is een vissershaven, de eerste in Frankrijk. Het is tevens het grootste visverwerkingscentrum. Op de kaai kan je iedere ochtend verse vis kopen in verschillende standen, meestal rechtstreeks van de vissersboten.

 

We rijden op een lint naar de oude stad, vanaf de kaaien is het op de trappers lopen tussen het drukke verkeer. Het goed bewaarde mooie oude gedeelte  van de stad rijden we binnen via de “Porte des Dunes”. Maar fietsen kan hier niet meer we moeten met de fiets aan de hand verder. Honger en dorst doen ons bij het eerste pleintje onmiddellijk halt houden. Op een zonnig hoekterras vinden we gelukkig een tafeltje vrij…..Pauze jongens!

 

De kelner brengt ons vlug vier Ename’s en we bestellen broodjes met vis. Op het pleintje zien we bekenden, de jonge mountainbikers van gisteren samen met hun vrienden en begeleiders. Het zijn laatstejaarsstudenten van een Oostendse technische school met hun klas- en turnleraar. Ze krijgen de gelegenheid om samen een viertaldagen, enkele fysieke proeven te doen, maar iedereen verkoos om te fietsen. Wat meer is, het was die bende die ons deze voormiddag in Pernes-lez-Boulogne fout deed rijden!

 

Na onze maaltijd en een tweede Ename wandelen we verder door de oude stad. . We zien een oud klooster en het justitiepaleis, met een neoklassieke gevel. Verder het belfort, een kasteel en de  O.-L.-Vrouw basiliek.

 

 

Eenmaal buiten de stad zoeken we de weg richting Wimereux, we trachten een rustige baan te vinden dicht bij de zee….maar jammer genoeg moeten we enkele keren terugkeren wanneer de weggetjes doodlopen. Allé dan maar verder op de wat drukkere D940!

 

 

Nu we van richting veranderd zijn hebben we de wind pal op de neus. We hebben hiermee meer last dan met het licht glooiend parcours.

Eerder hadden ons heel wat mensen verwittigd dat er veel klimwerk in het land van “les deux Caps” te overwinnen valt. Wij zijn meer gewoon, ondervinden we, meer dan wat langzame molshopen komen we hier niet tegen! We vorderen goed en blijven de zee voortdurend zien links van ons.

 

 

Na Wimereux komen we voorbij Pointe de la Rochette en Pointe aux Oies. We moeten over de rivier “La Slack” naar Ambleteuse. We zien op enige afstand “Fort Vauban” in de brede baai St-Jean, ook een van de Engeland-invasie basissen van Napoleon.   Spijtig dat we niet wat dichter tegen de waterlijn kunnen fietsen, Hugo veronderstelt dat het ruwe strand hier wel een paradijs is voor de meeuwen, lepelaars en plevieren.

 

 

 

 Het volgende dorpje is Audresselles via le Cran aux oeufs rijden we naar

“ Cap Gris Nez”. We komen voorbij enkele mastodonten van bunkers. Dit moet de Duitse Todt  Batterie vormen denken we.

 

 

 

We fietsen langs het mini dorp Haringzelle om het ongelofelijke grote Siegfried Krupp kanon te zien.

Toen de Duitsers in 1940 Frankrijk hadden veroverd, startten ze met de bouw van langeafstandskanonnen aan de Franse kust. Deze zware kanonnen waren bedoeld om vijandelijke schepen in het Kanaal te beschieten alsook de Engelse kuststeden en militaire installaties.

 

 

Het is van in mijn lagere schooltijd geleden dat ik Cap Gris-Nez bezocht. Toch herken ik de Kaap die toen een grote indruk op mij nagelaten heeft. De ruwe omgeving is echter veranderd in een enorme parking en de duinpaden zijn houten passerellen geworden. We rijden tot op de passerelle tot na het observatie- en radar gebouw. We hebben gelukkig een mooi duidelijk zicht op de krijtrotsen, “White Cliffs of Dover”, een goede 30 km aan de overkant.

 

 

Na al die mooie natuur wordt het hoog tijd om onze dorst te kunnen lessen, de enige aangewezen plaat zal wel Wissant zijn, vermoeden we. Op nu naar Wissant parel van de Opaalkust zo denken we althans….Maar we vinden een bijna doods dorp en moeten op zoek naar een zonnig terras. Tussen de kleine vissershuizen en de rijkere villa’s vinden we aan de kerk een terras. Zonder veel nadenken bestellen we drie Leffe ’s en voor Antoine een Duvel. Groot is echter onze verwondering bij het afrekenen één Duvel kost hier 6€. Antoine vermoed dat de bazin zich vergist heeft, maar neen, alles blijkt hier dubbel zoveel te kosten dan bij ons! Awel merci zeg!

 

 

6km verder staan we in Escalles, heel gemakkelijk vinden we onze overnachtingsplaats. Wanneer we de binnenplaats van onze Chambre d’hotes oprijden, worden we onmiddellijk uitbundig begroet door Emmanuel, een van de twee gastheren. We mogen onze fietsen onder een luifel op de afgesloten binnenkoer stallen. Daarna kunnen we onze heel mooie kamers betrekken en een douche nemen.

 

 

Wanneer we fris gewassen ons op het terras neervlijen, komt Emmanuel Dutertre met een frisse fles plaatselijk bier “Blonde d‘Escalles”.  Het is een matig wit dorstlessend biertje, niet 100% onze smaak.

Om 19h30 kunnen we aan tafel, wat een geluk dat we hier table d’hotes besteld hebben, want alles blijkt dicht te zijn in

deze periode.

 

Emmanuel heeft een pracht diner klaargemaakt voor 9 personen. We zitten tezamen met zijn vriend Laurent en de familie Lapierre aan een lange tafel naast de keuken.

Tussendoor vertelt Laurent dat “Le chat perché” vroeger een boerderij was eigendom van de familie Dutertre.  Het was een gemengd bedrijf, waar zowel gerst, haver als koeien, varkens paarden en pluimvee gekweekt werden. De ouders van onze gastheer hadden een camping bij de boerderij en sedert 2000 heeft Emmanuel er een gastenverblijf van gemaakt. Ons verblijf ligt op korte wandelafstand van “Cap Blanc Nez” en is in trek bij wandelaars en fijnproevers.

 

 

 

Na een uitgebreide maaltijd met een lekkere Gentse waterzooi als hoofdgerecht, blijven we heel lang babbelen. Laurent brengt ons gesprek op de Belgische politiek.

Hij meent te weten dat de Vlamingen de Franstalige Belgen terroriseren. Wanneer ik, wat geïrriteerd, vraag hoe hij hierbij komt, maakt hij duidelijk dat dit de algemene mening is van de Franse pers. Zo zie je maar hoe eenzijdig Vlaanderen in het buitenland door de Franstalige Belgische pers onjuist in het daglicht wordt gesteld!  Ik zet mij schrap en geef mijn Franse vrienden een duidelijk betoog wat er aan de hand is in België en wat het Vlaams-Waals probleem is ,zowel communautair als economisch!

 

 Na een poosje kan ik hen overtuigen dat ze een verkeerdelijke visie krijgen over de Vlamingen. Wanneer ik hen vraag welke taal we hier onder elkaar met hen nu spreken en welke taal met hen gesproken wordt in Gent. (want daar hebben ze waterzooi leren eten). Antwoorden ze volmondig Frans…..Waarop ik hen attent maak dat Nederlands wel de officiële voertaal is in Vlaanderen en dat ingeweken Franstaligen in Vlaanderen dit in vele gevallen negeren en hun Frans zelfs via de gemeentelijke overheid willen opdringen…..en dat Waalse werklozen liever werkloos blijven dan in Vlaanderen openstaande vacatures te komen invullen. Wanneer ik hen zeg, dat de Noord Fransen dit wel doen, komt er applaus! Onze nieuwe vrienden geven toe dat dit nooit gezegd wordt in de Franse pers. Uiteindelijk  wensen ze ons proficiat omdat wij zo duidelijk opkomen voor onze mening en dan nog in een vreemde taal. Tot besluit kraken we allen tezamen nog een paar flessen wijn en klinken op onze vriendschap.

 

 

Toch willen we nog een wandeling maken en stappen richting de zee, op het strand kunnen we duidelijk de verlichting op de Engelse kust zien. Het wordt donker en fris. Tijd om te dromen over onze Frans-Vlaamse vriendschap. Slaapwel!

 

Start :         Clerques   9h00

Aankomst:  Escalles   18h00

Afstand :    73km

Weer:         Zonnig, prachtig fietsweer  +/- 18°C

 

Verblijf:

                                          La Ferme du chat perché 

                                          ( Chambre & table d’hôtes)

Emmanuel Dutertre 

00 33 3 21 85 75 16

 www.lechatperche.fr

emmanuel.dutertre@laposte.net

17-12-2011 om 00:00 geschreven door Via de la Plata


20-12-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.05 Dag 4 Escalles – Bergues donderdag 5/05/2011

05 Dag 4  Escalles – Bergues  donderdag  5/05/2011

 

 

 

 

Om 8h30 hebben we afgesproken om te ontbijten. We zijn verwonderd wanneer we plaats moeten nemen aan een lange eettafel. De familie Lapierre had gisterenavond reeds afscheid genomen en was helemaal niet van plan zo vroeg te komen ontbijten…..Patrick, Liliane en hun dochter Aurore zitten ons echter op te wachten en begroeten ons met veel enthousiasme.

 

 

Ze beweren gefascineerd te zijn door onze manier van vakantie nemen. Ze willen duidelijk meer over onze ervaringen aan de weet komen. Het ontbijt loopt veel langer uit dan voorzien. De familie Lapierre woont in Metz maar madame Liliane is afkomstig uit Hazebroeck. Ze heeft gisterenavond haar familie aldaar opgebeld en hen alles verteld over ons gesprek. Haar moeder heeft al mijn beweringen bevestigd en wat meer is in hun gebuurte wonen er blijkbaar meerdere Claerbout’ s naamgenoten van mij!

We zijn blij dat we toch enkel Fransen een andere kijk op Vlaanderen hebben kunnen meegeven.

 

 

Na een afscheidsfoto maken we een onverbeterlijke fout, we stuiven in volle vaart richting dorp Escalles. Na een 10-tal kilometer beseffen we maar dat we Cap Blanc Nez onbezocht achter ons gelaten hebben……Maken we rechtsomkeer ??? Neen dus we zijn tegoed op dreef en rijden richting Peuplingues langs “de Romeinse weg op Sangatte”.

 

 

 

Op de goedlopende en vlakke verlaten wegen door weidse landbouwgebieden komen we aan de “Tunnel sous la Manche”. In Fréthun fietsen we lange tijd langs een imposant rangeerstation, met veel bedrijvigheid. Hier komen zowel TGV van uit Lille en Paris, de Eurostar en plaatselijke treinen toe om naar en van Groot-Brittannië te rijden. Volgens de laatste berichten zouden hier ongeveer 11 miljoen reizigers voorbij komen die hier hun documenten voor Londen moeten laten controleren! Iets verder zien we zelfs de shuttles laden en lossen!

 

 

 De Kanaaltunnel is een eeuwenoude droom die verwezenlijkt werd door een overeenkomst tussen François Mitterrand et Margaret Thatcher. De bouw duurde acht jaar tot 1994 en koste +/- 16 miljard €. De totale lengte van de tunnel is bijna 50km en ligt 50 m onder de zeespiegel. Er rijden dagelijks +/- 50 treinen door, de rit duurt 35 minuten.

 

 

We rijden traag langs de goed afgebakende spoorterreinen met af en toe een kijkpauze. Om het dorpje Fréthun te kunnen verlaten moeten we kronkelen en draaien onder en boven het sporenweb. Uiteindelijk moeten we ons oriënteren om op de juiste weg naar Nielles-les-Calais te geraken.

 

 

We rijden door een vlak gebied zonder veel karakter. Een uitgestrekte landbouwzone tot we aan een spoorweg komen. Deze volgen we tot we over de brug van het kanaal Calais naar Saint-Omer in Pont d’Ardres rijden. We vinden het hier het minst mooie en eerder een troosteloos gebied, waar we tot nu toe doorgereden zijn…..Wat een verschil met de vorige dagen, toen waren er glooiingen met veel groen, hier moet je geluk hebben om bomen en struiken te zien.

 

We blijven het “Canal de Calais à Saint-Omer” op de trekweg volgen. We krijgen ruim de tijd om de verschillende watervogels te herkennen. De oevers zijn een paradijs voor,  reigers, waterhennen, eenden, futen en zelfs mooie witte zwanen.

Er suist een grote zwarte vogel laag boven het water. Hugo vertelt er alles over, het is de aalscholver. De nogal grote plompe zwarte vogel, gehaat door de sportvissers.

 

 

Die vogel kwam  hier vroeger niet voor maar sinds een 20-tal jaren is hij nog steeds in opmars. Het voedsel van de aalscholver bestaat vrijwel alleen uit vis, die de vogel duikend vangt. Soms doen ze het in groep. De vogel heeft geen waterdicht verenkleed en wordt bij het duiken nat tot op de huid. Voordat de aalscholver na het duiken terug naar het nest vliegt, laat hij  zijn pluimen eerst met gespreide vleugels drogen. Iets verder zien we inderdaad een drietal vogels op een tak met gespreide vleugels in de zon paraderen.

 

 

In Hennuin verlaten we het kanaal en zetten koers naar Sainte-Marie Kerque en daarna naar Saint-Nicolas waar we over de rivier l’Aa moeten. Wanneer we in Bourbourg toekomen hebben we 45km op ons tellertje staan. Met honger maar vooral met dorst gaan we op zoek naar een café en of eethuis…..We hebben geluk, en vinden op een open plein bij de grote kerk een zonnig terras. Eten kunnen we niet krijgen maar de baas verwijst ons naar een broodjeszaak aan op de overzijde. Haal maar wat je wilt en eet ze hier gerust op, krijgen we te horen. Dit doen we dan maar, er zit niks anders op! We nemen onze tijd ’t is tenslotte niet meer zover en we genieten nog van een 2° Leffe op het zonneterras.

 

 

Vanaf Bourbourg moeten we naar Coppenaxfort, langs een kanaal. We nemen een mooi wandelpad om de drukke weg te vermijden. Een tweetal kilometer verder is het echter afgelopen, we moeten tevoet verder door een weide. Na wat zoekwerk geraken we via een bruggetje, na het verwijderen van prikkeldraad, over een brede beek op een weg. 

 

Na ons avontuur nemen we toch de drukke zijde langs de waterweg. Verder splitst het kanaal en kunnen we over een brug verder. We rijden door het “Blootland” een kale streek aan de rand van het “Houtland” waar we enkele dagen geleden doorfietsten.

 

 

In Capelle-la-Grande moeten we door het dorp over een spoorweg en een brug om bij het Canal de Bergues” te geraken. We hebben geluk, er is pas een mooi breed fietspad aangelegd. In een trosje en met zomerse allures, peddelen we rustig richting Bergues voorbij het uitgestrekt “Golfe de Dunkerque” .  

 

 

Zonder het goed te beseffen komen we na 67km aan in onze overnachtingsplaats. Het is eventjes rondtoeren door de heel drukke straten, op het marktplein kunnen we zelfs niet meer fietsen. Onbegrijpelijke drukte van wel een 20-tal bussen waar joelende jongeren zich rond verdringen….einde van een schoolreis vermoeden we.

 

 

 

We bereiken ons hotel “Au Tonnelier” waar we onmiddellijk een kamer, het is echter meer een zaal voor 4 personen, toegedeeld krijgen. Onze fietsen kunnen we op de binnenplaats stallen. Na een wasje en een plasje haasten we ons om de stad te bezoeken. Het is nog steeds druk op het grote plein …..”Zullen we eerst een terrasje doen ?”

 

 

 

Ver moeten we niet, we vleien ons aan een vrij gekomen tafeltje op een zonneterras……volgens enkele aankondigingen zou dit een heel beroemd terras zijn uit de goed gekende film Bienvenue chez les Ch’tis.

 

 

In 2008 ontstond in Frankrijk een hype rond de film, die zich afspeelt in Bergues. De streekbewoners worden erin afgeschilderd als sympathieke maar simpele zielen.

De cineast Dany Boon droeg de film op aan zijn moeder, die een echte Ch’ti was. Het zinde de Frans-Vlamingen niet dat iedereen hen als Ch’tis aanzag, terwijl hun streek historisch en ook nu nog Vlaams is. Vandaar de leeuwenvlaggen als een uiting van hun protest….en die hangen hier nog steeds overvloedig!

Veel meer dan bij ons……

 



Bergues schaart zich rond het centrale belfort, wat kenmerkend is voor een Vlaamse stad. Van op het belfortplein hebben we een prachtig zicht over de stad,  haar omwalling en omgeving. “Bergues werd beschermd door een 3,5 km lange stadsomwalling die we volledig afwandelen”.
 

 

Tijdens deze wandeling krijgen we langs de binnenzijde een mooi beeld van de 1.000 jaar geschiedenis van Bergues en langs de buitenkant is het genieten geblazen van het prachtig zicht een uitgestrekt landschap. We krijgen een uniek beeld van het rijke verleden van dit authentiek stukje Vlaanderen.

We krijgen echter honger en stappen een door Pol en Bob gekend eethuis binnen. Verleden jaar werden ze hier uitstekend besteld. Nu wordt het een miskleun, we zijn heel ontevreden met de onsmakelijke mosselen. De blijkbaar nieuwe uitbaters hebben er geen oren naar. Hier zullen ze ons nooit meer terugzien. Na nog een lange babbelavond in een bruin café wordt het hoog tijd om onze bedjes op te zoeken……zullen we snurken?

 

 

 

 

 

Start :         Escalles   9h30

Aankomst:  Bergues   16h00

Afstand :    67km

Weer:         Zonnig, prachtig fietsweer  +/- 18°C

 

Au Tonnelier Bergues  JM Charlet

2-4 Rue du Mont de Piété  59380  Bergues

03 28 68 70 05

contact@autonnelier.com

www.autonnelier.com

 

20-12-2011 om 10:24 geschreven door Via de la Plata


24-12-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.06 Dag 5 Bergues – Ieper vrijdag 6/05/2011

06 Dag 5 Bergues – Ieper  vrijdag  6/05/2011

 

 

 

 

Met vier op één kamer betekend zich aanpassen, want er is slechts één badkamer en sanitair. Hierdoor duurt het wat langer eer we klaar zijn. Toch komen we als eersten in de ontbijtzaal. De zaal is een met glas overdekte binnenplaats van wat vroeger duidelijk een afspanningsherberg moet geweest zijn. Je kan zelfs nog de paardenstallingen herkennen. Mooi gedaan vinden we. Steeds meer ondervinden we dat de Fransen, in tegenstelling met enkele jaren geleden, een ontbijtbuffet aanbieden.

 

 

We genieten uitgebreid van al het lekkers welke dat hier wordt aangeboden. We zullen geen honger hebben de eerste uren. Goed zeg, na het debacle van gisterenavond. Wanneer we om 9h30 de eetruimte verlaten , stroomt de zaal vol.

Afrekenen en op naar West-Vlaanderen.

 

Het is prachtig fietsweer, wat fris maar met een stralende zon volgen we het “Canal de la Basse”. We moeten na enkele kilometer rechtsaf richting Hondschoote. Het is een weg met goedlopende hellingen waar we zelfs niet kleiner moeten schakelen. We vorderen flink, er is bijna geen verkeer in de dorpen West-Cappel en Bambeque. Na Houtekerque overschrijden we de grens en houden halt op het dorpsplein van Watou met 20km op het tellertje.

 

 

In een kruidenierszaak moeten we ons met drank bevoorraden. Je kan er onmogelijk aan voorbij want Watou is het dorp van kunst en bier. Elk jaar is hier een kunstenfestival, waar voornamelijk schrijvers en dichters elkaar ontmoeten.

Er staat een stenen plaat gemaakt door Roger Raveel waarin het silhouet van Hugo Claus te zien is .

 

 

In deze uithoek van West-Vlaanderen zijn we in de hoppestreek. Ja wat wil  je wel, dit doet ons als bierliefhebbers verlangen naar een frisse trippel. We weten dat in Watou, het lekkerste abdijbier maken, St-Bernardus, een bier van hoge gisting gebrouwen met mouten, hop en gist. Er is bij de kenners heel wat discussie over Westvleteren en Bernardus. Wij vinden ze zeker gelijkwaardig. Er wordt volgens ons, teveel gedoe gemaakt over de ietsjes bittere Westvleteren.  Enkele honderden meters verder zien we de brouwerij opdoemen. Zouden we eens een kijkje nemen ?

Maar we hebben geen geluk. De boekhouder die ons aan de receptie ontvangt, maakt ons duidelijk dat er enkel op aanvraag een rondleiding kan. Wij kunnen het begrijpen en zullen straks wel van hun trippel proeven op een terrasje!

 

 

Hugo wilt absoluut een fietstrui met de bierproevende pater erop. Wat, een ontgoocheling alle truitjes zijn veel te klein voor onze vriend. Na de Trappistenweg, volgen we de fietsnummers langs het Helleketelbos en rijden in de Vuileseulestraat voorbij het “Heksenhuisje”. Het is een bosgebied met openweidenstukken rond de Bommelaarsbeek mooi heuvelend tussen de hagen en boomgaarden. We bewonderen dit mooie landschap. Terwijl we traag vorderen kan Hugo ons zelfs attent maken op de geluiden van de groene specht, iets verder zien we een buizerd fladderen. Volgens het informatiebord zouden er hier ook reeën, hermelijnen, marters, vossen en wezels leven.

 

 

We rijden op de Boescheepseweg naar Poperinge voorbij de 2° grootste WOI begraafplaats “Lijssenthoek”. Het kerkhof bezoeken, ja dat  ervaren we als onze plicht.  De begraafplaats is gelegen naast een grote hoeve die gebruikt werd als veldhospitaal.

 

 

Zoals steeds zijn we bedroefd na ons bezoek, we weten dat deze jongens, generatiegenoten van onze grootouders, zinloos hun leven gelaten hebben.

Wanneer we over de markt van Poperinge rijden, waar ze trouwens het plein aan het heraanleggen zijn, hebben we zowel honger als dorst. We vleien ons op het uitnodigend terras van Café de la Paix (wat een toepasselijke naam). Vijf minuten later hebben we alle vier al onze St-Bernardus trippel binnen. Dat is dorst hebben zeg!

 

 

We bestellen een 2° trippel en een brochette met frietjes en verse groenten.

Het is hier zalig in de voorjaarszon, het is genieten, weten we maar al te best!

 

Onze dag staat in het teken van de WOI. We willen zoveel mogelijk ongekende begraafplaatsen zien…Na onze lange rustpauze vertrekken we richting Boezinge en volgen de fietsnummers. Op de Elverdingeweg zien we “Gwalia Cemetry”. We fietsen rustig voorbij de Galgebossen, een groene long met oorlogsgeschiedenis. Dit bos was een uitvalsbasis voor de Britten. Doorheen het bos loopt de fameuze “Plankroad” verbinding tussen de verschillende fronten. Aan fietsnummer 82 ligt in het veld het “Hospital Farm Cemetry” langs een veldpaadje geraak je er bij. Na het kruisen van de Veurnesteenweg moeten we langzaam omhoog en rijden voorbij een klein kerkhof “Solferino Farm Cemetry” en iets verder de “Talana Farm Cementry” .

            

 

Zonder het goed te beseffen komen we aan het sas van Boezinge. Hier waren we al eerder en vinden dit nog altijd een sfeervolle plaats. De kanaaloever is een aangenaam fietspad met veel bomen en een picknick plaats…..In 2005 op weg naar Santiago de Compostela hebben we hier onze allereerste picknick gehouden. Er is een park met oude bunkers en een groot monument West Yorkshire.

 

 

Na wat rondwandelen beslissen we verder te fietsen langs het kanaal naar Ieper.

We kennen de weg door de Menenpoort naar de markt….Toch beslissen we eerst, onze vooraf bestelde B&B op te zoeken. We moeten naar het fietsnummer 33. Dit nummer ligt aan het Potyze kerkhof . Langs een klein paadje rijden we rond de Saint-Charles de Potyze begraafplaats, waar meer dan 4.000 Franse- en 600 onbekende soldaten een laatste rustplaats hebben. Er staat een groot Bretoens kruis om te rouwen over de vele doden.

 

 

 

Wanneer we schuin tegenover deze militaire begraafplaats, op de parking van een handel in ventilatieartikelen stoppen zijn we inderdaad aan het opgegeven straatnummer  61. Grote verwondering alles is afgesloten, het industriële gebouw lijkt helemaal niet op een Bed & Breakfast. Ik telefoneer dan maar naar de gastvrouw. Enkele minuten later komt mevrouw toegesneld en wonder boven wonder kunnen wij beschikken over hun vroegere woonst in het gebouw. We krijgen niet alleen twee kamers maar het complete huis ter onze beschikking.

Na een korte rondgang, krijgen we de sleutels en weten we dat zij morgenvroeg om acht uur ons ontbijt komt klaarzetten en afrekenen.

 

Vliegensvlug nemen we een douche en beslissen tevoet naar de stad te stappen, het is tenslotte maar drie kilometer schatten we. Bovendien heeft Ieper zoveel te bieden aan bezienswaardigheden. Na een klein half uur wandelen we langs de Vesten, de St-Maartenskathedraal en de Lakenhallen. We weten dat hier bijna alles vernield en heropgebouwd is na de eerste Wereldoorlog. Het is jammer dat we zolaat zijn en het In Flanders Fields Museum niet meer kunnen bezoeken.

 

 

 

Na de flinke wandeling wordt het hoog tijd voor een biertje op een van de drukke marktterrassen. Het is nu rustig wachten op de LastPost plechtigheid…..dit willen we kost wat kost meemaken. We stellen onze souper dan ook maar uit. Om half acht zakken we af naar de Menenpoort. Er heerst al een zenuwachtige drukte. Toch geraken we op een van de eerste kijkrijen.

 

 

 

 Er is een grote delegatie Engelse jonge militairen aanwezig.

Blijkbaar worden de gesneuvelde leden van hun korps vandaag herdacht. Er worden heel veel dieprode papaverkransen neergelegd.

 

 

Alle aanwezigen zijn diep onder de indruk wanneer om 20 uur het Last Post klaroengeschal weerklinkt. De Last Post kondigt  eigenlijk het einde van de dag aan bij het Britse leger. In Ieper heeft  het natuurlijk, het teken van een definitief vaarwel aan alle gesneuvelden. Ook wij zijn diep getroffen door deze meer dan tachtigjarige ceremonie.

 

          

 

 

 

Na deze aandoenlijke belevenis krijgen we grote honger. Op het volle terras van restaurant Regina bemachtigen we nog een tafel. We vieren onze laatste avond van onze Côte d’Opale fietstocht op gepaste wijze met een lekker souper.

 

Na onze uitgebreide maaltijd slenteren we voldaan naar de B&B.

We gaan onze oordopjes maar gebruiken zeker!

 

Start :         Bergues   9h30

Aankomst:  Ieper   16h00

Afstand :    63km

Weer:         Zonnig, prachtig fietsweer  +/- 20°C

                           

 

 

 

                   B&B Ter Potyze    Potyzestraat 61   8900 Ieper

0474/620.341               00 32 57 203 443

 

terpotyze@skynet.be

 

http://users.skynet.be/terpotyze/

24-12-2011 om 11:26 geschreven door Via de la Plata


27-12-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.07 Dag 6 Ieper - Brugge zaterdag 7/05/2011

07 Dag 6 Ieper - Brugge  zaterdag 7/05/2011

 

 

Iedereen is al een tijdje wakker niettegenstaande het nog maar 7h00 is. ’t Is niet moeilijk wanneer er vlak naast de slaapruimten een kippenren  is. Een luidruchtige haan heeft nog geen seconde opgehouden met kraaien. Best dat we hier maar één nachtje verblijven. We zouden zeker vlug een smakelijk menu hebben met deze lawaaimaker.

 

 

Wanneer we de living betreden is onze gastvrouw al druk doende.  De tafel is gedekt, de koffie en de verse broodjes ruiken heerlijk. Madam is een vlijtige West-Vlaamse, ze heeft nog van alles te doen, krijgen we te horen…..Dus afrekenen en straks de sleutels in de brievenbus deponeren.

 

Na ons overvloedig ontbijt spoeden we ons naar buiten. We weten dat we nog een flinke dagrit  moeten verwerken dwars door West-Vlaanderen. We zullen vandaag de fietsnummertjes volgen…..Nochtans willen we absoluut enkele bijzondere plaatsen aandoen. We peddelen richting Sint-Jan, mogelijk voorbij de woonplaats van Leterme naar het fietsnummer 26. Vóór we in Boezinge dorp komen rijden we recht op een voor ons onbekend monument op de oude spoorwegbedding . Het is een gedenksteen opgetrokken op de plaats waar de Ierse dichter Francis Ledwidge in 1917  sneuvelde.

 

 

Op de enig mooie oever van het Ieperleekanaal naar de IJzer komen we in Steenstraat. Een gehucht met  enkele huizen op de grote steenweg, maar met een groot historisch verleden van 14-18. Over de brug en nu volgen we de andere oever.  We zien rechts van ons wat verder in een weide het gedenkmonument van de Gebroeders Van Raemdonck. Via een graspad stappen we naar het gebouwtje door een toegangspoortje. Hier wordt elk jaar in de week vóór de IJzerbedevaart door een radicale afscheuring van het IJzerbedevaartscomité een wake gehouden. De hier gesneuvelde gebroeders Edward en Frans Van Raemdonck waren afkomstig uit Temse. Ze zouden op deze plaats gedood zijn door een Duitse obus in maart 1917. Onder een wapperende Leeuwenvlag zingen we uit volle borst de Vlaamse Leeuw!

 

 

We blijven op het fietspad langs de oever tot aan plaatje nr. 5 en slaan rechtsaf. We duiken  de weiden in richting “De Blankaart”.  Ik herinner mij nog heel goed, toen ik in +/- 1970 als bouwkundige aan de Openbare aanbesteding  van dit reuze grote betonnen spaarbekken meewerkte bij mijn Brusselse werkgever. Nadien bezocht ik meermaals de werken in uitvoering .Ik vergeet nooit dat het achthoekig spaarbekken zeker 60ha groot is en wel een 3 miljoen m3 water kan bergen. We rijden niet tot aan het spaarbekken maar door de mooie IJzerbroeken en een  natuurgebied. Dit laag gelegen poldergebied omvat drassige weides en vormt de winterbedding van de IJzer die regelmatig onderwater staant. Het is een vogel- en plantenparadijs.

 

 

Iets verder moeten we door een smalle boerenwegel en zien links van ons een omvergewaaide molen liggen. Terwijl we als kijktoerist foto’s maken komen we aan de weet dat de pas gerestaureerde Beukelaremolen door een windhoos omvergeblazen is. Op 29 april rond 19h30 was de molenaar aan het malen toen een hevige windstoot het beschermde monument compleet vernield heeft.  De man is uit de molen kunnen vluchten en bleef gelukkig ongedeerd, en dit precies op zijn eerste maaldag!

 

 

We krijgen stilaan dorst en willen naar Esen om de brouwerij de “Dolle brouwers” te bezoeken. Weer pech wanneer we de binnenkoer oprijden. We zien dat er slechts in de namiddag bezoek mogelijk is. Alles is potdicht, we zullen onze dorst ergens elders moeten lessen!

 

 

We rijden via de nummertjes van Bovenkerke naar Koekelare. We beslissen om te eten en onze dorst te lessen in een door ons gekend café. ’n Echte “boerestutte” met een lekker fris biertje doet ons opnieuw goesting krijgen om verder te fietsen. Aan het “ Fransmansmuseum” houden we halt. Dit museum wil een eerbetoon zijn aan de vele Vlaamse seizoenarbeiders die destijds om den brode naar Frankrijk trokken.

 

 

Men noemde ze “de Fransmans”. Zij verrichtten er onmenselijk zwaar labeur op de bietenvelden, in de cichoreiasten (drogerijen), suikerfabrieken, de vlasoogst en steenbakkerijen. Zij werden geëerd boven de arbeiders uit andere regio’s, omwille van hun ontembare werkkracht en hun vakmanschap. Zo hebben zij mede door hun inzet van “arm Vlaanderen” een beetje “rijker Vlaanderen” gemaakt. In Frankrijk noemde men deze mannen "Les Godverdommes" . Dat waren ten minste nog echte Vlaamse wroeters! Nu zijn de Koekelarenaars, en ik spreek van ondervinding want ik heb er heel wat in dienst gehad, de meest ervaren straatkeienleggers van heel Europa.

 

 

We willen toch via Koekelareberg verder en volgen een strookje van de Krekedaleroute langs de Krekebeek en de Handzamevallei.

We rijden voorbij de batterij Pommern . Deze site ook de Lange Max genoemd, is een  bewaarde geschutsbedding van het kanon de "Lange Max" Van hieruit werd in WOI  Duinkerke door de Duitsers beschoten. We fietsten door een quasi ongerept landschap, kriskras via smalle betonbaantjes naar de Moerdijkvaart.

 

 

We komen op de Groene'62. Deze voormalige spoorlijn is 22km lang en verbindt Oostende met Wijnendaele. Dit zalig stukje spoorwegbedding hebben we al vele keren gedaan. In de zomer is het zelfs een onderdeel van mijn vaste zondagmorgenritten. Via Moere, Gistel, Westkerke en Roksem komen we in Ettelgem aan het Paddegat. We volgen  opnieuw de Oostendse vaart tot aan de brug in Varsenare. Op het terras van Scheewege drinken we eindelijk een “Dulle Teve” het allerbeste bier van de Dollebrouwers.

 

 

Het is echt zalig in de zon. We hebben moeite om  afscheid te nemen. Na het snoepen van ons tweede biertje, verlaten we echter elkaar. Hugo rijdt langs Zuienkerke naar Knokke, Pol buigt af naar Sint-Andries, Antoine en Bob volgen het kanaal verder tot in Brugge om terug in Male te geraken.

 

 

We boffen, één week rondrijden zonder één druppel regen, ja het geluk was met ons. Deze Côte d’Opale fietstocht  is een aanrader voor wie een actieve vakantie per fiets wenst niet ver van huis. Het is bewegen en genieten van de vrije natuur en goed bewaarde historische dorpen en steden……meer moet dat niet zijn.

Bedankt Hugo, Antoine en Pol ’t was heerlijk en onvergetelijk.

Alle vier verlangen we ernaar om op 24 mei naar Italië af te reizen voor onze         Venetië–Rome fietstocht.

 

Start :         Ieper   9h30

Aankomst:  Brugge   17h00

Afstand :    83km          Totaal: 442km

Weer:         Zonnig, prachtig fietsweer  +/- 20°C            

 

 

27-12-2011 om 16:46 geschreven door Via de la Plata




>

Blog tegen de regels? Meld het ons!
Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!