"Die Fresken, die wir hier sehen, führen uns in die Welt der Inhalte der Offenbarung ein. Aus allen Einzelheiten sprechen hier unsere Glaubenswahrheiten zu uns. An ihnen inspirierte sich der menschliche Genius in seinem Bemühen, sie mit Formen von unvergleichlicher Schönheit zu umgeben". Mit diesen Worten in seiner Predigt bei einem Gottesdienst in der Sixtinischen Kapelle anlässlich der Beendigung der Restaurierung des Jüngsten Gerichts am 8. April 1994 wollte Papst Johannes Paul II. die Heiligkeit des Orts hervorheben, an dem die Gemälde wie Bilder aus einem Buch dazu dienen, die Wahrheiten der Heiligen Schrift verständlicher zu machen.
Der Name der Sixtinischen Kapelle rührt von Papst Sixtus IV. Francesco della Rovere (1471-1484), der die antike Große Kapelle in den Jahren 1477-1480 umbauen ließ. Die auf das 15. Jh. zurückgehende Dekoration der Wände umfasst: Scheinvorhänge, Geschichten aus dem Leben des Moses (Südwand - Eingang) und aus dem Leben Christi (Nordwand- Eingang) und die Portraits der Päpste (Nordwand - Südwand - Eingang). Sie wurde von einer Gruppe von Künstlern ausgeführt, die sich anfangs folgendermaßen zusammensetzte: Pietro Perugino, Sandro Botticelli, Domenico Ghirlandaio, Cosimo Rosselli, die bei ihrer Arbeit durch die jeweiligen Werkstätten und einige ihrer engsten Mitarbeiter, darunter Biagio di Antonio, Bartolomeo della Gatta und Luca Signorelli unterstützt wurden. Pier Matteo dAmelia malte einen Sternenhimmel ins Gewölbe. Man begann mit den Fresken im Jahr 1481 und beendete die Arbeiten 1482. In diese Zeit fällt auch die Ausführung folgender Werke in Marmor: die Chorschranken, der Chor (wo die Sänger ihren Platz hatten), und das päpstliche Wappen über dem Eingang. Am 15. August 1483 weihte Sixtus IV. die neue Kapelle ein und widmete sie der in den Himmel aufgenommenen hl. Jungfrau. Julius II. Giuliano della Rovere (1503-1513) er war der Neffe von Sixtus IV. - beschloss die Deckendekoration zu verändern und beauftragte 1508 Michelangelo Buonarroti damit, der das Gewölbe und im oberen Teil der Wand die Lünetten malte. Im Oktober des Jahres 1512 waren die Arbeiten fertiggestellt, so dass Julius II. an Allerheiligen (1. November) die Sixtinische Kapelle mit einer feierlichen Messe einweihen konnte. In den neun Mittelfeldern sind die Geschichten der Genesis, von der Erschaffung bis zum Sündenfall, die Sintflut und die darauffolgende Wiedergeburt der Menschheit mit der Familie Noahs dargestellt.
Ein Bezug zum ersten Brief Petri (3,20-22), in dem das Wasser der Sintflut als prophetisches Zeichen für das Taufwasser angesehen wird, aus dem eine neue Menschheit hervorgehen wird, nämlich die von Christus erlöste, ist wahrscheinlich. Zwischen den Stichkappen erscheinen auf mächtigen Thronen sitzend, fünf Sibyllen und sieben Propheten. In den vier Eckzwickeln ist die Wunderbare Befreiung Israels zu sehen, während in den Stichkappen und in den Lünetten (Nordwand - Südwand - Eingang) die Vorfahren Christi abgebildet sind. Ende 1533 beauftragte Clemens VII. Giulio de Medici (1523-1534) Michelangelo damit, weitere Veränderungen an der Dekoration der Sixtinischen Kapelle vorzunehmen: an der Altarwand sollte das Jüngste Gericht entstehen. Dadurch gingen dort die Fresken aus dem 15. Jahrhundert verloren, d.h. die Altartafel mit der Himmelfahrt Mariä zwischen den Aposteln und die ersten beiden Episoden der Geschichten aus dem Leben von Moses und aus dem Leben Christi, die von Perugino geschaffen worden waren. In diesem Fresko wollte Michelangelo die ruhmreiche Rückkehr Christi gemäß den Texten des Neuen Testaments (vgl. Matthäus 24,30-31; 25,31-46; Korintherbrief 15,51-55) darstellen. Der Künstler begann 1536 unter dem Pontifikat Pauls III. (Alessandro Farnese, 1534-1549)mit der Ausführung dieses großartigen Werks und vollendete es im Herbst 1541. Auch hier setzte Michelangelo seine außergewöhnlichen künstlerischen Fähigkeiten ein und versuchte, die unsichtbare Schönheit und Größe Gottes in sichtbare Formen umzusetzen. Er ließ sich dabei von den Worten der Genesis leiten und machte somit die Sixtinische Kapelle zum Heiligtum der Theologie des menschlichen Körpers.(Homilie, Seine Heiligkeit Johannes Paul II., 8. April 1994). In der zweiten Hälfte des 16. Jahrhunderts wurden die Fresken an der Eingangswand erneuert: Hendrik van den Broeck malte die Auferstehung Christi (ehemals von Ghirlandaio), während Matteo da Lecce den Streit über den Leichnam von Moses (ehemals von Signorelli) ausführte. Beide Werke waren durch den Einbruch der Tür im Jahr 1522 stark beschädigt worden. Die Fresken der Sixtinischen Kapelle wurden in den zwei Jahrzehnten zwischen 1979 bis 1999 vollständig restauriert. In dieses Unternehmen wurden auch die in Marmor ausgeführten Teile miteinbezogen, d.h. der Chor, die Chorschranken und das päpstliche Wappen Sixtus IV. In der Kapelle wird zur Papstwahl das Konklave abgehalten. Mit den Worten der Homilie Seiner Heiligkeit Johannes Pauls II. wollen wir die vorrangige Bedeutung der Sixtinischen Kapelle im Leben der Kirche hervorheben: "Die Sixtinische Kapelle ist ein Ort, der für jeden Papst die Erinnerung an einen ganz besonderen Tag in seinem Leben birgt...Gerade hier an diesem heiligen Ort kommen die Kardinäle zusammen, um die Offenbarung des Willens Christi zu erwarten, durch die die Person des Nachfolgers Petri auserwählt wird [...] Und hier, im Geiste des Gehorsams gegenüber Christus habe ich, indem ich mich seiner Mutter anvertraut habe, die vom Konklave getroffene Entscheidung akzeptiert und meine Bereitschaft [...] der Kirche zu dienen, erklärt. Auf diese Weise wurde die Sixtinische Kapelle noch einmal vor der gesamten katholischen Gemeinschaft Wirkungsstätte des Heiligen Geistes, der die Bischöfe in der Kirche einsetzt und, insbesondere, den Bischof von Rom und Nachfolger Petri.
IK DOE DE DINGEN VOOR HET LAATST niet omdat het einde nadert want ik voel me sterk maar ieder ding verbaast me alles is zo wonderlijk echt
ieder woord is onderweg bij de eerste oogopslag al zwemt het omhoog naar de oppervlakte loopt het als een lekvis vol geluid loos nagejaagd door bellen vol lucht en haalt bovengekomen diep adem
Pas als de laatste boom geveld is, de laatste rivier vergiftigd, de laatste vis gevangen, dan zal de mens ontdekken dat geld niet eetbaar is. Kwakiutl-indianen
Hoe dieren zich in leven houden tijdens de winterslaap is een belangrijke vraag. Het antwoord kan leiden tot betere aanpak van ziektes bij mensen.
Lichamelijke kenmerken winterslaap
Lichaamstemperatuur verandert
Hartslag neemt zeer sterk af
Ademhaling daalt spectaculair
Minder bloed naar de cellen
Vetreserves worden opgebruikt
José van der Sman
Voordat de mens aan bod komt eerst even een lesje dierkunde. Of liever gezegd egelkunde, want de egel is een van de weinige diersoorten die in Nederland een echte winterslaap houden.
Dat gaat zo: in de herfst weet een egel dat er barre tijden gaan aanbreken; in de winter zal hij namelijk geen voedsel meer kunnen vinden. Een flinke noodvoorraad aanleggen, zoals andere dieren doen, is voor de egel geen optie, want die bederft. Naar andere streken trekken waar in de winter wél voedsel te vinden is, zal ook niet gaan, want daarvoor is de egel te traag. Bovendien is de kans groot dat hij onderweg wordt platgereden door een auto.
Winterslaap levert belangrijke gegevens op
Wegkruipen Er zit voor een egel dus niks anders op dan wegkruipen in een hol en afwachten tot de lente aanbreekt. Dus gaat hij op zoek naar een geschikte schuilplaats. Hij maakt met behulp van mos en ander isolerend materiaal een stevig nest met een wand van 20 centimeter dik waar vrijwel niets doorheen kan dringen. Twee dagen voordat hij aan zijn winterslaap begint, eet de egel niets meer. Hij leegt zijn darmen grondig en kruipt onder de wol.
Eenmaal in slaap daalt zijn lichaamstemperatuur aan de oppervlakte tot 5 à 6 graden Celsius. Rond zijn hart blijft het echter 33 graden. Zijn hartslag gaat terug van 180 naar 9 slagen per minuut. Zijn ademhalingsfrequentie zakt van 45 naar 4 keer per minuut. Zijn afweersysteem stuurt extra witte bloedlichaampjes naar zijn darmen, om eventuele infecties in de kiem te smoren. Omdat zijn bloed veel langzamer wordt rondgepompt, maakt zijn lichaam extra heparine aan, een stof die de bloedstolling tegengaat. Bij wijze van voeding spreekt het lichaam de vetreserves aan. Na een paar maanden winterslaap wordt de egel fris en vrolijk, maar een heel stuk lichter wakker.
Maatregelen De manier waarop de egel en andere dieren zichzelf gedurende de winterslaap in leven houden, is een onderwerp dat steeds meer medisch-wetenschappelijke onderzoekers fascineert. Vooral boeiend is hoe het lichaam een aantal maatregelen neemt dat het in staat stelt extreme omstandigheden te overleven.
Daar is misschien lering uit te trekken voor de mens, zo redeneren deze wetenschappers. Want als dezelfde beschermingsmechanismen bij een mens kunnen worden opgeroepen, dan maakt die misschien een betere kans om zware fysieke problemen te overwinnen. Dus wordt er de laatste tijd meer geïnvesteerd in onderzoek naar het fenomeen winterslaap.
Donororganen Veel onderzoeken spitsen zich toe op het goed houden van donororganen. Een van de problemen bij orgaantransplantatie is namelijk dat organen die geen vers bloed meer krijgen al snel onbruikbaar worden. Dus is het interessant om te weten hoe de organen van dieren zichzelf tijdens de winterslaap goed houden. Die krijgen immers ook heel weinig vers bloed toegevoerd.
Er wordt al geëxperimenteerd met stoffen uit de organen van winterslapende dieren die van invloed lijken te zijn op het proces van orgaanbehoud. In een Amerikaans experiment kon de donorlong van een hond veel langer goed worden gehouden met behulp van zon stof dan met de traditionele conserveringsmethoden.
Beroerte Ander onderzoek spitst zich toe op de behandeling van een beroerte. Als een hersenvat door een bloedprop geblokkeerd raakt, dan beginnen in de hersenen cellen af te sterven vanwege een gebrekkige bloedtoevoer.
Waarom kunnen de hersencellen van winterslapers dan wel met zo weinig bloed overleven? Er moet een stof zijn die de activiteit van die cellen op zo'n laag pitje zet dat ze met minder bloed toe kunnen. Als die stof wordt gevonden, dan is het misschien mogelijk om een medicijn te maken dat onmiddellijk kan worden toegediend bij mensen met een beroerte, zodat de hersenschade beperkt blijft.
Bloedtoevoer Ook hevig bloedende patiënten zouden baat kunnen hebben bij meer kennis over hoe de lichaamscellen van winterslapers overleven zonder een normale bloedtoevoer. Want als dat geheim wordt ontdekt, dan is het denkbaar dat hevig bloedende patiënten voortaan niet meer in leven gehouden hoeven te worden met bloedtransfusies, maar een medicijn krijgen toegediend dat alle cellen in staat stelt een tijdlang met weinig bloed te overleven.
Verder kan onderzoek naar winterslaap leiden tot een oplossing voor botontkalking. Botten die niet worden gebruikt, ontkalken langzaam maar zeker. Dat is ook het geval bij dieren. Toch worden dieren die winterslaap houden aan het einde van een lange periode van totale inactiviteit met sterke botten wakker. Hoe doen die botten ?dat? Het antwoord op die vraag zou kunnen leiden tot medicijnen tegen botontkalking bij de mens.
Overgewicht En tot slot is er natuurlijk het probleem van menselijk overgewicht, dat zou kunnen worden opgelost als iemand ontdekt welke stof of welk mechanisme in het lichaam van dieren in winterslaap ervoor zorgt dat de opgeslagen vetreserves geleidelijk worden aangesproken. Het zou een mooie oplossing zijn: net als een egel vijf maanden slapen en wakker worden in de lente met eenderde minder lichaamsgewicht.
Dat lange slapen is natuurlijk ook interessant. Bijvoorbeeld voor patiënten die lang moeten herstellen van (brand)wonden. Bron: Elsevier
Laat ons zoals het op het blog van luna staat het lichtje van de ene site,naar de andere site doorgeven *Als deze kaars wordt verplaatst van de ene naar de andere site dan zal de vlam van spirituele liefde en genezing doorgaan met de weg te verlichten voor hen die zoeken naar hun ware ik. Breng dit licht naar je eigen homepage zodat ze de weg naar liefde en genezing zal verlichten.*
In de herfst en in de natte winters zijn er dagen dat er niets gebeurt binnenshuis. Niets dan het breken van het verleden, als het breken van een verleden dag in glas, als het smelten van vijverstukken ijs, zodat het eraan moet, het verleden, het moet eraan. Maar het verleden en het vandaag geven niet op, zij draaien in een paardenmolen, geven elkaar de hand en worden weer weken en maanden en eindelijk getijden. Er zijn dagen dat de uurwerken van alle torens van het land een half uur achter staan en niet één van de wintermensen heeft het gemerkt, en de verlorene, door niemand opgespaarde halve uren rijden door dorp en stad, ongezien, achter de trams en de boerenpaarden en kleven samen tot een nieuwe dag, zoals sneeuw een ijsman vormt, tot een ijsdag voor de eenzamen, voor wie alle avonden heilig zijn als deze.
Winter nadert. Ik voel het aan de lucht En aan de woorden die ik schrijf. Alles wordt klaarder: de straat Is tot aan het eind te zien. De woorden Hebben geen eind.
Ik ben dichter Bij de waarheid in December Dan in Juli. Ik ben dichter Bij gratie van de kalender, lijkt het Soms wel. Toch, de woorden niet, de steden Nemen hun eind.
Als er ergens Zomer en winter, maar een ster Brandde die een fel wit licht gaf. Ik zeg een ster, maar het Mag alles zijn. Als het maar brandt en Woorden warmte geeft.
Maar ik geloof Niet, 's winters nog minder, aan Zo'n ster. In woorden moet ik geloven. Maar wie kan dat? Ik ben Een stem, stervend en koud, vol Winterse woorden.
Helpdesk : " Wat voor computer heeft u ?" Vrouwelijke klant : " Een witte."
Hallo met Celine hier : " Ik krijg mijn diskette er niet uit." Helpdesk : " Heeft u al geprobeerd op het knopje te drukken ?" Klant : " Ja, hoor, hij komt er echt niet uit." Helpdesk : " Dat is niet zo mooi. Ik maak er een melding van." Klant : " Neen...wacht...ik zie het al...ik had de diskette er nog niet ingedaan...hij ligt op mijn bureau...sorry..."
" Met Martha, goeiemiddag. Ik kan niet printen. Iedere keer dat ik het probeer zegt hij : " Can 't find printer." Ik heb de printer zelfs voor de monitor neergezet, maar de computer zegt nog steeds dat hij hem niet kan vinden."
Klant : " Ik wil in het rood printen, maar het lukt niet." Helpdesk : " Heb je wel een kleurenprinter ?" Klant : " Aaaah....................dank je."
Helpdesk : " Wat staat er nu op uw monitor, mevrouw ?" Klant : " Een pluche knuffelbeestje dat mijn vriendje voor me gekocht heeft in de supermarkt."
Helpdesk : " En dan toetst u nu F 8." Klant : " Hij doet het niet." Helpdesk : " Wat heeft u precies gedaan ?" Klant : " Ik heb acht keer op de F-toets gedrukt zoals je zei, maar er gebeurt niks."
Klant : " Mijn toetsenbord doet het niet meer." Helpdesk : " Weet u zeker dat het ingeplugd zit in de computer ?" Klant : " Nee. Ik kan niet achter de computer komen." Helpdesk : " Pak uw toetsenbord op en loop tien meter naar achteren." Klant : " Oké." Helpdesk : " Kwam het toetsenbord met u mee ?" Klant : " Ja." Helpdesk : " Dat toetsenbord is dus niet ingeplugd. Staat er misschien nog een ander toetsenbord ?" Klant : " Ja...er staat hier nog eentje. Ah...die doet het wel !"
Helpdesk : " Uw wachtwoord is een kleine a van appel, een hoofdletter V als in Victor, het nummer 7." Klant : " Is dat een hoofdletter 7 ?"
Een klant kon geen verbinding maken met het Internet. Helpdesk : " Weet u zeker dat u het juiste wachtwoord gebruikt ?" Klant : " Ja, dat weet ik zeker. Ik heb het een collega zien doen." Helpdesk : " Kunt u mij zeggen welk wachtwoord dat was ?" Klant : " Vijf sterretjes."
Helpdesk : " Welk antivirus programma gebruikt u ?" Klant : " Netscape." Helpdesk : " Dat is geen antivirus programma." Klant : " Oh, sorry...Internet Explorer."
Klant : " Ik heb een groot probleem. Een vriend van mij heeft een screensaver op mijn computer gezet,
maar iedere keer dat ik de muis beweeg, gaat hij weg !"
Helpdesk: " Met Microsoft Tech. Support, kan ik u helpen ?" Oude vrouw : " Goedemiddag ! Ik heb nu al vier uur op jullie zitten wachten !
Kunnen jullie me alstublieft zeggen hoe lang het duurt voor jullie me helpen ?" Helpdesk : " Uhh..? Pardon, ik snap het probleem niet helemaal." Oude vrouw : " Ik heb zitten werken in Word en ik heb meer dan vier uur geleden de helptoets al ingedrukt. Kun je me zeggen wanneer jullie nu eindelijk komen ?"
Helpdesk : " Hoe kan ik je helpen ?" Klant : " Ik ben mijn eerste e-mail aan het schrijven." Helpdesk : " OK, en wat is het probleem ?" Klant : " Wel, ik krijg wel de letter a, maar hoe zet ik er nu een rondje omheen ?
De eerste regel is om te beginnen. De tweede is de elfde van beneden. De derde is om wat terrein te winnen. De vierde moet weer rijmen op de tweede.
De vijfde draait u plotseling een loer. De zesde heeft het twaalftal gehalveerd. De zevende schijnt zwaar geouwehoer, De achtste bloedserieus. Of omgekeerd.
De negende vertelt nog eens hetzelfde. De tiende is misschien een desillusie. De elfde is niets anders dan de elfde. De twaalfde is van niets de eindconclusie.
windstille dagen, grijs en kil door hardnekkige mist. strakblauwe luchten vol vogelgeluiden. kleurenpracht van herfstbladeren. vormenrijkdom van vruchten en zaden. bizarre creaties in de paddestoelenwereld. ragfijne draden van herfstspinnetjes. dreigende onweersbuien en hevige herfststormen. briljante parelsnoeren van bedauwde spinnenwebben. massaliteit op spreeuwenslaapplaatsen. verstijfde dieren in de winterslaap. gevleugelde wintergasten uit het hoge noorden.
Michelangelo Buonarotti werd op 06 maart 1475 te Caprese geboren en overleed te Rome op 18 februari 1564. Hij wordt door kenners beschouwd als de grootste kunstenaar aller tijden. Naast schilder was hij ook een zeer begaafd beeldhouwer, architect en dichter. In tegenstelling tot vele andere kunstenaars van zijn tijd werd Michelangelo opgeleid door verschillende meesters. Zijn belangrijkste creatie op het gebied van de schilderkunst werd de decoratie van de Sixtijnse kapel (= de huiskapel van de paus) te Rome. De kapel, een rechthoekige, ruim 20m hoge zaal is versierd met wandschilderingen van verschillende kunstenaars. Tussen 1508 en 1510 voorzag Michelangelo het plafond van schitterende fresco's met taferelen uit de bijbel. Met dit werk liet hij alle andere kunstenaars ver achter zich.
Bovenstaand detail 'De schepping van Adam' is het bekendste onderdeel van dit enorme werk. Het detail valt op door zijn grote beweeglijkheid. Het fresco stelt de zwierige God voor met onder zijn armen de nog ongeboren Eva die op het punt staat, met een aanraking van zijn vinger, om Adam tot leven te wekken. In 1534 werd hij door Paulus III gevraagd de altaarwanden van de kapel te beschilderen. Het resultaat werd 'Het Laatste Oordeel' waaraan hij zeven jaar werkte.
De afbeelding toont een detail van het schilderij. Centraal staat Jezus met naast Hem Maria. Hij oordeelt wie naar de hemel mag en wie niet. (Voor meer afbeeldingen klik hier).
'Het Laatste Oordeel' is niet alleen één van de meest bekende kunstwerken aller tijden maar ook één van de meest besproken. Bijna vierhonderd figuren met een grootte van anderhalve meter tot twee meter zijn in dit fresco afgebeeld. Het is zo goed als zeker dat Michelangelo dit gigantische meesterstuk alleen uitgevoerd heeft.
Zijn beeldhouwwerken
Michelangelo was niet alleen een begenadigd kunstschilder maar ook een groot beeldhouwer.Marmer was het geliefkoosde materiaal waaruit hij zijn beelden maakte. Naast de vele graftombes zijn het vooral zijn 'Pietà' en 'David' die wereldbekendheid genieten.
David.
Michelangelo maakte dit beeld in 1501-1503. Het is 4,34m groot en stelt David voor die wacht op zijn vijand Goliath.
Met dit beeld voerde Michelangelo een aantal belangrijke vernieuwingen in. Vroegere kunstenaars stelden David altijd voor als een jongen. Michelangelo's David is een jonge man volledig naakt. Hij is voorgesteld in een gespannen toestand, geconcentreerd op de worp die hij met de slinger zal gaan uitvoeren. In de ene hand houdt David de steen vast terwijl hij in de andere hand de slinger draagt. Zijn gelaatsuitdrukking straalt haat en uitdaging uit.
Architect en dichter
Michelangelo mag ook beschouwd worden als één van de bekwaamste architecten uit zijn tijd.
In 1535 werd hij door paus Paulus III benoemd tot hoofdarchitect van de apostolische paleizen. Zo werd hij architect van de Sint-Pieter in Rome waar hij belangrijke veranderingen aanbracht aan de koepel van deze basiliek.
Drie thema's komen in Michelangelo's gedichten steeds terug: liefde, schoonheid en godsdienst. De meeste van zijn gedichten werden geschreven tussen 1534 en 1564.
De eerste serieuze historicus die de tuinen noemt, is Berossus, een Babyloniër die rond 270 v. Chr. werkte. Hij meldt dat Nebukadnezar (605-562 v. Chr.) in twee weken een nieuw paleis liet bouwen, met stenen funderingen of verhogingen die aan bergen deden denken. Er werden bomen geplant, en dit was volgens Herossus het 'zogenaamde' hangende park dat was aangelegd om de koningin te behagen.
Dit kan heel goed mogelijk zijn. In vroeger tijden werd een verbond vaak bezegeld met een koninklijk huwelijk, en Nebukadnezar was mogelijk met een Iraanse prinses getrouwd. In een van zijn eigen verslagen, dat Berossus blijkbaar ook kende, beschrijft de koning zijn nieuwe paleis: het was even hoog als een berg, gedeeltelijk uitsteen vervaardigd, en naar verluidt in twee weken voltooid. Een park wordt niet met name genoemd, maar paleizen werden vaak door parken omgeven.
Latere Griekse geschriften zijn gedetailleerder. In een ervan staat dat de tuinen 120 m² groot en 25 m hoog waren, even hoog als de stadsmuur. Ze waren in lagen aangelegd, als een amfitheater, met rondom kleine gebouwtjes. De fundering bestond uit diverse muren die elk circa 7 m breed waren en 3 m uit elkaar lagen, en die stenen balken ondersteunden. Boven deze balken bevonden zich drie afzonderlijke lagen: met riet ingelegd bitumen, twee rijen metselwerk en een afdichtlaag van lood. De aarde van de tuinen lag bovenop, en uit het zicht stonden apparaten die water voor de bomen uit de rivier beneden haalden. In een ander geschrift worden twintig steunmuren genoemd. Een derde meldt dat de tuinen rustten op bogen van baksteen en bitumen. Het water werd met Archimedische schroeven langs een trap naar boven gepompt. Volgens een ander geschrift bestond de onderliggende constructie uit stenen zuilen met houten balken erop: dit waren stammen van dadelpalmen, die niet rotten, maar voedsel boden aan de wortels van de bomen erboven. Het gehele gebied werd van water voorzien door een ingenieus systeem van fonteinen en kanalen.
Waar lagen de tuinen?
Er bestaan zoveel tegengestelde omschrijvingen over de tuinen dat sommigen twijfelen of ze wel echt hebben bestaan. Toch is een dergelijke constructie, op de onverwoestbare boomstammen na, bouwkundig gezien heel goed mogelijk. Griekse bezoekers zagen waarschijnlijk een beboste hoogte die boven het paleis uitrees en waarvan tussen de huidige ruÏnes nog sporen te vinden zouden kunnen zijn. Helaas zijn de paleizen in duizenden jaren steeds verder verwoest door mensen die de prachtige bakstenen voor iets anders wilden gebruiken. Alleen de funderingen zijn overgebleven.
Vroege ontdekkingsreizigers hebben in het hoge Zomerpaleis naar de tuinen gezocht. Dit paleis besloeg ongeveer 180 m² en bevatte vele putten, maar helaas was er onvoldoende ruimte voor terrassen en bomen. Eén archeoloog dacht dat de tuinen boven de bakstenen gewelven moeten hebben gelegen die hij in het Zuidpaleis aantrof; ook hier zijn putten gevonden, maar de gewelven vormen de kelde van een bestuurlijk gebouwen hebben mogelijk als gevangenis gediend.
Wie naar een plattegrond van de paleizen kijkt, ziet dat het Zuid- en het Noordpaleis aan de noord- en westkant, bij de Eufraat, werden geflankeerd door opmerkelijk massieve constructies. Op elk ervan kunnen de in lagen aangelegde tuinen hebben gelegen. Het indrukwekkendste is het Westelijke Buitenwerk,dat ongeveer 190 bij 80 m groot was. De buitenmuren waren op sommige plaatsen 20 m dik en gemaakt van in bitumen verzonken bakstenen. Aan de noordzijde waren kamers en aan de zuidzijde een plein met in een van de hoeken een soort trap. Op dit unieke gebouw kan een pleintuin hebben gelegen die bijna even groot was, met prieeltjes en een kunstmatige, in lagen aangelegde berg. Het is dus nog steeds niet bekend waar de tuinen zich bevonden. Misschien geven nieuwe opgravingen of onbekende geschriften uit de tijd van Nebukadnezar ooit het antwoord. Tot die tijd kunnen we ons de hangende tuinen, met of zonder gewelven en fonteinen, voorstellen zoals we maar willen.
Komt een rijke kakmadam bij de dokter nadat ze gestoken was door een wesp.
Vraagt de dokter: "Waar bent u gestoken mevrouw?" "Oh dokter, dat kan ik u
niet zeggen, want dan schaam ik me zo." "Maar ik moet het toch echt weten
hoor, anders kan ik u niet helpen." "Nee dokter, als andere mensen dit weten
dan word ik uitgelachen en schaam ik me dood." "Luister," zegt de dokter,
"ik heb een geheimhoudingsplicht, dus ik zal echt tegen niemand zeggen waar
u gestoken bent." "Oke dan," zegt de vrouw: ".............. bij de Aldi."
Kleurenblind
Een man en vrouw zijn 25 jaar getrouwd. dan zegt die man:na 25 jaar moet ik je toch echt iets vertellen. ik ben kleurenblind. oh ja maarre..., zegt die vrouw ik moet jou ook iets vertellen,ik kom niet uit Gouda maar uit Ghana