In de herfst en in de natte winters zijn er dagen dat er niets gebeurt binnenshuis. Niets dan het breken van het verleden, als het breken van een verleden dag in glas, als het smelten van vijverstukken ijs, zodat het eraan moet, het verleden, het moet eraan. Maar het verleden en het vandaag geven niet op, zij draaien in een paardenmolen, geven elkaar de hand en worden weer weken en maanden en eindelijk getijden. Er zijn dagen dat de uurwerken van alle torens van het land een half uur achter staan en niet één van de wintermensen heeft het gemerkt, en de verlorene, door niemand opgespaarde halve uren rijden door dorp en stad, ongezien, achter de trams en de boerenpaarden en kleven samen tot een nieuwe dag, zoals sneeuw een ijsman vormt, tot een ijsdag voor de eenzamen, voor wie alle avonden heilig zijn als deze.
Hugo Claus (uit: Gedichten Amsterdam, 1994 )
08-12-2005 om 23:28
geschreven door cultura 
|