Orlando Figes' standaardwerken over de Russische Revolutie en Leven onder Stalin nu als paperback
Onovertroffen In een artikel
van 7 augustus hebben we in deze rubriek gewezen op een paar bijzondere
boeken over het leven in Rusland ten tijde van de zwaar gedegenereerde,
krankzinnige, niet-seksuele sadist Josif Dzjoegasjvili, die aan de
wereld beter bekend was en is onder één van zijn minimaal 39
pseudoniemen: Stalin de man van staal. Eén van die twee boeken betrof
een biografie van deze dictator als jongeman, het tweede betrof het
volkomen ingesnoerde leven dat de meeste Russen hebben geleid geleden
zou je willen zeggen ten tijde van de onnoemelijke terreur, die van
overheidswege jegens hen werd verordineerd en die weliswaar in eerste
instantie terugging op de persoon Stalin en diens wezen(loosheid), maar
die nimmer zulke grillige en onmetelijke vormen had kunnen aannemen als
daar niet een apparaat zou zijn ontstaan in de vorm van mensen, die hem
klakkeloos zijn gevolgd en die machinaal hebben gehoorzaamd aan zijn
bevelen. Voor
dat boek is de auteur, Orlando Figes, op alle fronten internationaal
hoog geprezen, en terecht, want zo'n thriller vol gruwelen, die
enerzijds een belasting vormt door de vele noodzakelijkerwijs! beschreven wandaden van het regime Stalin, doch tegelijkertijd een toegevoegde waarde van
hoog niveau weet te realiseren onder meer door de veelomvattendheid van
de thematiek en de wijze waarop de auteur dat alles heeft verwoord.
Geniale geschiedschrijving Voordat zijn Fluisteraars was verschenen, had Figes reeds in 1996 A people's Tragedy gepubliceerd, dat echter pas tien jaar later in een Nederlandse vertaling evenals Fluisteraars
door Toon Dohmen is uitgekomen, en binnen twee jaar in de gebonden
editie is uitverkocht, en sedert begin deze maand als paperback op de
markt is gebracht, hetgeen tevens geldt voor Fluisteraars. Het
is begrijpelijk dat de vakpers en de boekbesprekers zo positief over
dit omvangrijke meer dan 1100 pagina's omvattende boek zijn. Het is
de eerste keer dat een boek over de Russische Revolutie zich niet
beperkt tot de tijd vanaf 1917, of eventueel vanaf 1905 toen er ook al
flink werd gemord [1], maar een echte revolutie niet heeft kunnen plaatsgrijpen. Orlando
Figes gaat echter terug tot het jaar 1891, waar hij de eerste aanzetten
signaleerde tot dringend gewenste en evenzo noodzakelijke veranderingen
in het maatschappelijk bestel van alledag, dat niet langer zou kunnen
worden bepaald door de Romanovs en hun adviseurs, maar waarin ook echt
plaats zou zijn voor het volk. Dat dit later, onder de aanvankelijk
wellicht verbeteraars lijkende, protagonisten van de Oktoberrevolutie
allengs is gedegenereerd tot een minstens zo ernstig schrikbewind als
dat van de Tsaar en zijn machtsapparaat, hoeft niet (meer) te worden
betwijfeld. Schreef
Jacob Israël de Haan (1881-1924) zijn verbijsterende verslag over de
situatie in Russische gevangenissen ten tijde van de Tsaar [2], en had zo'n halve eeuw tevoren de Fransman Jules Michelet (1798-1874) [3]
reeds zijn traktaat over de verschrikkingen aldaar, van de Weichsel tot
in het hart van Siberië, uitgegeven, waarin hij iedere Rus omschreef
als een martelaar; het toptraktaat van Orlando Figes is superieur aan
al die verdienstelijke werken. Niemand hoeft zich te schamen voor de
gedachte dat de latere gevangenen van die figuren, welke wandelende
uitwassen zijn geworden van diezelfde oorspronkelijk als positieve
doelen nastrevende omwentelingen, het ook bepaald niet beter hebben
gehad dan die van de blauwbloedige regeerders, die het voor de
revolutie te zeggen hadden en hun bloedige lakens hebben uitgedeeld.
Andere opzet Orlando
Figes heeft zijn portret van de Russische revolutie volstrekt anders
opgezet dan alle tot dusverre verschenen standaardwerken over dit
fenomenale gebeuren. Hij biedt perspectieven vanuit diverse
persoonlijkheden, die niet door de auteur als waarschijnlijk worden
geacht of zijn geïnterpreteerd op basis van diens eigen voorkeuren,
maar geconstrueerd naar aanleiding van persoonlijke verslagen, die
veelal berichten over een tragisch verloop van diverse individuele
geschiedenissen. Dat alles heeft Figes verweven met het objectieve
verhaal over de ontwikkeling van alle aan de Revolutie gelieerde
fenomenen. Die mijlpaal in de historie van het enorme
rijk tussen de Weichsel en het verre Vladivostok heeft een enorme
betekenis gehad en zal die houden voor niet alleen de bewoners van
het Rusland van toen en hun talrijke nazaten tot in minimaal het vierde
geslacht, maar tevens voor de ontwikkeling van de geschiedenis van de
Balkanlanden en die staten, welke direct grenzen aan het vrijere
West-Europa aan de andere kant van het IJzeren Gordijn, waar het gras
nu eenmaal groener was.
Mensenwerk Orlando
Figes laat zien dat de Raderen der Geschiedenis niet een op zichzelf
werkzaam mechaniek vormen dat naar willekeur kan draaien, maar dat dit
altijd afhankelijk is van menselijk handelen of het uitblijven daarvan
op cruciale momenten. Hij heeft met zijn aanpak een stuk
monnikenwerk verricht dat momenten van toen nu tot monumenten binnen de
levensloop van in eerste instantie Europa zijn gepromoveerd, waarvan we
weten dat de invloeden ervan nog altijd veel verder reiken dan de
grenzen van de Oude Wereld. Orlando
Figes onderscheidt binnen die elfhonderd bladzijden vier perioden: de
eerste van het Oude Regime, als voorloper met ondergronds reeds
gistende indicaties voor de wens naar wijzigingen; dan volgt de meer
dan een kwart eeuw beslaande periode van de Gezagscrisis (1891-1917).
Het derde onderdeel omvat de periode der daadwerkelijke Revolutie
tussen februari 1917 en maart 1918. Het omvangrijkste hoofdstuk is het
vierde, dat handelt over de burgeroorlog en het ontstaan van het
sovjetsysteem in de jaren 1918-1924. Tragedie van een volk
heeft als thema de mijlpaal in de westerse geschiedenis, welke als
Russische Revolutie bekend gebleven is, en het boek is zelf al heel
snel een mijlpaal gebleken binnen de bestaande vakliteratuur over de
toestanden en gebeurtenissen, die hun schaduwen reeds gedurende een
kwart eeuw hadden vooruit geworpen in het leven van zowel de
Tsarenfamilie alsmede van de miljoenen Russen in de verschillende lagen
van de bevolking. En tot op de huidige dag zijn op tal van fronten in
diverse landen en streken de schaduwen van de gevolgen van diezelfde
omwentelingen objectief aanwijsbaar en, niet te vergeten, voor zo
menigeen subjectief voelbaar. Met
een zeer hoog ontwikkeld fingerspitzengefühl heeft Roland Figes met
zijn boeken over het land en volk dat we onder de verzamelnaam Rusland
kennen en dat eigenlijk zoveel landen en volkeren omvat zelf
geschiedenis geschreven op het hoogst denkbare niveau. Dankzij
vertaler Toon Dohmen zullen nu veel meer lezers kennis kunnen nemen van
de inhoud van deze gedetailleerd beschreven historie dan wanneer zijn
boek(en) niet ook in het Nederlands zouden zijn verschenen. HULDE. __________ [1] De Rus Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) schreef drie Revolutie-symfonieën: de Tweede (opus 14 1927) draagt als titel Октябр (Oktober); de Elfde (opus 103 1957) heet Het jaar 1905; de Twaalfde (opus 112 1961) draagt de naam Het jaar 1917.
[2] Jacob Israël de Haan: In Russische gevangenissen. Wereldbibliotheek, Amsterdam, 1913.
[3] Jules Michelet: Les Martyrs de la Russie
(1854); in het Nederlands vertaald en van aantekeningen voorzien door
S.J. Bouberg Wilson. Wereldbibliotheek, Amsterdam, zonder jaartal. ____________ Afbeeldingen 1. Rug van de Nederlandse paperback-editie van het boek in kwestie. 2. Auteur Orlando Figes (Foto Erik van den Boom). 3.
Eén van de vooraanstaande vrouwen in de omwentelingen was Alexandra
Kollontaj (1872-1952). Hier staat ze, in 1919, samen met de befaamde
anarchiste Emma Goldman (links). 4. Dmitri Sjostakovitsj. Tekening van Jarko Aikens, Groningen 1984. Collectie Heinz Wallisch. 5. Voorplat van Orlando Figes' boek in de meest recente Nederlandse editie. Orlando Figes: Tragedie van een volk De Russische Revolutie 1891-1924. 1120 pag., grote paperback, met acht fotokaternen. Nieuw Amsterdam Uitgevers, Amsterdam. September 2008 (tweede druk; gebonden editie oktober 2006). ISBN 978-90-468-0486-5.
Nicolò Paganini componist van de week op Radio 4 in Nederland ' van maandag 27 tot en met vrijdag 31 oktober
Componist van de week Terwijl Gustav Mahler van maandag 27 tot en met vrijdag 31 oktober op BBC Radio 3 als Composer of the Week
fungeert met elke dag een uitzending van een uur, welke in de latere avonduren ook nog eens wordt herhaald , moet de uitverkoren componist van de week
op Radio 4 in ons land het doen met steeds één half uur, vroeg in de
avond: tussen 19:30 uur en 20:00 uur. De komende week is de beurt aan
Nicolò Paganini, de Italiaanse duivelskunstenaar op haren en snaren.
Strijk- en tokkelvirtuoos De
beroemdste van alle virtuozen op snaren en strijkstok was en is nog
altijd Nicolò Paganini. Als van geen ander gold zijn techniek van
dubbelgrepen, staccato, flageoletten en het pizzicato van de linkerhand
als duivelskunst. Dat hij al heel jong negen jaar oud voor het
eerst een optreden had verzorgd, heeft die faam alleen maar versterkt. Paganini
werd op 27 februari 1782 in Genua geboren; al heel jong kreeg hij
mandolineles. Zijn eerste vioollessen zou hij iets later krijgen van de
dirigent en operacomponist Francesco Gnecco (ca. 1769-1810) te Genua.
Die studie zou hij afronden bij Alessadro Rolla (1757-1841) in Parma. Nog
maar elf jaar oud verliet Nicolò zijn ouderlijk huis teneinde in
Noord-Italiaanse plaatsen solistisch op te treden. In 1804 keerde hij
naar Genua terug en in het jaar daarop kreeg hij een aanstelling als
soloviolist en kapelmeester te Luca, bij vorstin Elisa Bacchiocchi
(1777-1820),
de zuster van Napoleon, met wie hij tegelijkertijd in het
vriendschappelijke vlak betrekkingen heeft onderhouden. Toen deze
vrouwe in 1809 ook nog groothertogin werd van Toscane en om die reden
naar Florence verhuisde, kwam er een einde aan het dienstverband en is
Paganini op een grote concerttournee door geheel Europa gegaan. Met
name in Wenen en in Duitsland, in Parijs en Engeland, Ierland en
Schotland trad hij met overweldigend succes voor zeer exclusieve
honoraria op. Om
gezondheidsredenen moest hij zich later in het milde klimaat van
Zuid-Frankrijk terugtrekken. De laatste winter van zijn leven bracht
Paganini in Nice door, waar hij op 27 mei 1840 overleed. Hij liet een
aanzienlijk vermogen in geld na en eveneens een aantal uitermate
kostbare Stradivari-strijkinstrumenten. Zijn lievelingsviool was een
Guarneri-del-Gesù, die hij aan zijn geboortestad Genua heeft vermaakt.
Eens per jaar krijgt één van de beroemdste vioolvirtuozen toestemming
om ter ere van wijlen de grootmeester dit instrument te bespelen.
Composities Paganini
heeft al zijn composities voor viool uitsluitend voor eigen gebruik
geschreven, en hij waakte er dan ook zeer nadrukkelijk voor dat niemand
deze te zien kreeg. Solopartijen en orkestpartijen werden dan ook
altijd afzonderlijk geschreven. Hij presteerde het zelfs om tijdens een
generale repetitie tegen de overige musici te zeggen "En zo voort, en
zo voort", opdat dezen nog weinig over de solopartij wisten en derhalve
's avonds tijdens het concert ook nog een verrassing kregen. Tijdens Paganini's leven zijn alleen de 24 Capricci per Violino Solo, opus 1
in druk verschenen. Van de zes Vioolconcerten zijn de nummers 4 en 6
pas geruime tijd na zijn verscheiden aan het licht gekomen. De muzikale
waarde daarvan is echter relatief gering. Daarentegen bieden deze wel
in ruime mate de mogelijkheid om dit éne aspect van het virtuozendom
tot volle ontplooiing te brengen. De
composities voor gitaar, die Paganini heeft geschreven, bewijzen dat
hij ondanks die kanttekeningen wel degelijk een musicus in hart en
nieren was, want daarin klinkt heel wat meer door dan alleen
virtuositeit in die ene betekenis. Hij componeerde zes Sonates voor dat
instrument, voorts zes Sonates voor gitaar en viool, 60 Variaties voor
viool en gitaar en ook nog veel kamermuziek voor een andere bezetting. Stilistisch
gezien behoort dat alles tot de bloeiendste periode van de Romantiek.
Nicolò Paganini's opus 1 kan worden beschouwd als een Hogeschool voor
de Violistiek. Robert Schumann, Franz Liszt en Boris Blacher
(1903-1975) hebben deze capriccio's hetzij bewerkt, dan wel thema's
daaruit gevarieerd. ____________ Afbeeldingen 1. Nicolò Paganini, getekend door Jarko Aikens, Groningen, 1985. Archief Heinz Wallisch. 2.
Elisa Bacchiocchi, geboren Bonaparte, samen met haar dochtertje Elisa
Napoleona. Schilderij uit 1810 van François Gérard (1770-1837).
Dynamisch-wijze woorden ter momentane ondersteuning
Aanmoediging en opmontering Het universele genie Johann Wolfgang von Goethe
(1749-1832) was de mening toegedaan dat je moest beginnen met dagene wat je kunt doen en waarvan je droomt. De moed daartoe bezit, volgens
Goethe, zowel genie alsook kracht, alsmede een vorm van beovering. Deze, door de Duitse dichter
bij uitstek geverbaliseerde, gedachte kan voor aldegenen, die ook deze
moed in zich bergen, een duwtje in de rug zijn om op het juiste moment
datgene te initiëren dat tot het gewenste doel kein leiden. Iris
Seidenstricker, een veertigjarige schrijfster die in Wenen woont heeft
filosofie en pedagogie gestudeerd en wat ze in deze beide vakgebieden
is tegengekomen, heeft ze kunnen gebruiken bij de samenstelling van
enkele bundels met Wijze Woorden, waarvan de derde deze maand is
verschenen en voor waarlijk een habbekrats (minder dan vijf euro) te
koop is. Al de filosofische elementen, welke in die wijze opbeurende woorden te vinden zijn, die ze voor deze laatste publicatie Worte, die stärken
heeft geselecteerd, dienen vanzelfsprekend een pedagogische component
te bevatten eigenlijk een vanzelfsprekendheid bij elke vorm van
constructieve filosofie en dat de samenstelster daarin is geslaagd,
blijk uit het brede scala waaruit Iris Seidenstricker heeft geput:
uitspraken van de antieke Grieken en Romeinen, van kerkvaders en
mystici, van politici en dichters, van journalisten en van grootheden
uit de wereld der wetenschappen, alsmede wijsheid uit verzamelingen
spreuken. Dat
het ter harte nemen van die wijze woorden welke op dat moment kunnen
aanslaan wanner ze dringend benodigd zijn tot constructief en zelfs
creatief omgaan met situaties kan leiden,
heeft de geschiedenis bewezen. Dat de lezers en luisteraars daarbij
selectief en kritisch dienen te onderscheiden tussen pijnlijke cliché's
en eventuele waarheden, die eigenlijk voor zich spreken, maar die net
even dienen te worden uitgesproken, ligt voor de hand. Het mooie van
deze nieuwe bundel is, dat alle op- en aanmerkingen, aansporingen en
vertroostingen in de juiste context hun waarde reeds hebben
bewezen. Sommige daarvan blijken, voorsalsnog, eeuwigheidwaarde te bezitten, zoals die van protagonisten uit de antieke
wereld: de Griekse tragedieschrijver Sofokles of de Romeinse keizer
Marcus Aurelius, via opvallende figuren uit de middeleeuwen, zoals
Franciscus van Assisi, tot en met Abraham Lincoln in het niet al te
verre verleden en schrijvers uit de twintigste eeuw, al dan niet nog
rondwandelend op het ondermaanse. Dierenliefhebber
Franciscus van Assisi (1181-1226) vond dat je eerst het noodzakelijke
moest doen, en daarna datgene wat mogelijk is, en plotseling blijk je
in staat te zijn het onmogelijke te realiseren.
Voorbeelden uit de bewuste bundel Het
boek is onderverdeeld in veertien hoofdstukken, die alle een bepaald
thema als zwaartepunt hebben, zoals de liefde, vriendschap, geloof,
moed, verandering, hartskwesties, de kleine dingen van het leven,
etcetera. Het ligt voor de hand dat diverse van die wijze woorden in meer dan één categorie zouden passen.
Die
wichtigste Stunde ist gerade die Gegenwart, der bedeutendste Mensch der,
der dir gerade gegenübersizt, das Notwendigste ist stets die Liebe. Meister Eckhart (ca. 1260-1328)
Bereit sein ist viel; warten können ist mehr. Doch erst den rechten Augenblick nutzen, das ist alles. Arthur Schitzler (1862-1931)
Nur wer für den Augenblick lebt, lebt für die Zukunft. Heinrich von Kleist (1777-1811)
Wenn die Zeit kommt, in der man könnte, ist die vorüber, in der man kann. Marie von Ebner-Eschenbach (1830-1916)
Mancher große Mann hätte nie an sich geglaubt, wenn ihn nicht gute Freunde entdeckt hätten. Paul Heyse (1830-1914) Nobelprijs Literatuur 1910. Das Glück kommt zu denen, die es erwarten. Nur müssten sie die Tür auch offen halten. Thomas Mann (1875-1955)
Es ist unmöglich, die Fackel der Wahrheit durchs Gedränge zu tragen, ohne jemanden den Bart zu versengen. Georg Christoph Lichtenberg (1742-1799)
Der Traum ist der beste Beweis dafür, dass wir nicht so fest in unserer Haut eingeschlossen sind als es scheint. Friedrich Hebbel (1813-1863)
Erst
im Altwerden sieht man die Seltenheit des Schönen und welches Wunder es
eigentlich ist, wenn zwischen den Fabriken und Kanonen auch Blumen
blühen und zwischen den Zeitungen und Börsenzetteln noch Dichtungen
leben. Hermann Hesse (1877-1962) Nobelprijs Literatuur 1946
Am Anfang war die Kraft. Paula Modersohn-Becker (1876-1907) __________ Worte die stärken Weisheiten für den Augenblick Herausgegeben von Iris Seidenstricker. 144 pag., paperback, Originalausgabe (dtv 34503). Deutscher Taschenbuch Verlag, München, Oktober 2008. ISBN 978-3-423-34503-3. Prijs (in de BRD en in Amsterdam bij Boekhandel Die Weisse Rose) 4,95. ____________ Afbeeldingen 1. Voorzijde van de bundel in kwestie. 2. Sofokles; detail van een Grieks standbeeld. 3. Franciscus van Assisi. Oudst bekende afbeelding. Fresco in het klooster van San Benedetto in Subiaco. 4. Paul Heyse, geschilderd door Adolph von Menzel (1815-1905). __________ NB: De links die in drie van de auteursnamen voorkomen, geven toegang tot bijdragen op de Nederlandse cultuursite Tempel der Wijze Woorden die zijn gewijd aan alleen die schrijfster of auteur in kwestie.
Bijzonderheden rondom de fantastische, sprookjesachtige romanKrabat van Otfried PreuÃler, die vandaag 85 jaar wordt en de verfilming van het boek beleeft
Verfilming Het
is vandaag precies 85 jaar geleden dat de imiddels wijd en zijd bekende
Duitse auteur Otfried Preußler in de Noord-Boheemse plaats Reichenberg
werd geboren. Hij is de laatste maanden dikwijls in het nieuws geweest
in verband met de verfilming van zijn roman Krabat,
zoals
dat met tal van boeken van vooraanstaande schrijvers gebeurt. Hoewel
hij veel succes heeft geboekt met literatuur voor kinderen, heeft hij
ook diverse romans en bundels met verhalen op zijn naam staan. Zijn
populariteit alsmede die van fantastische vertellingen heeft er
echterniet voor gezorgd dat Otfried Preußler een plaats heeft gekregen
in de meest bekende literatuurlexica. Ook in het relatief recente Roman Lexikon van Reclam komt Krabat
niet voor. Desniettemin werd er met belangstelling uitgezien naar de
flm, die inmiddels in de Duitse biscopen zal worden vertoond en zonder
twijfel een succesronde door dit taalgebied zal maken. Tussen
de berichtgeving, nu enige weken geleden, over de enorme nederlaag van
de christelijk-sociale unie in het oer-Beieren, werd op de
Deutschlandfunk gemeld dat de film naar dit boek gereed was en dat de
auteur vandaag 85 jaar zou worden. Er werd aan toegevoegd dat degenen,
die nu eindelijk zijn optekeningen uit de tijd van zijn Russische
gevangenschap zouden verwachtten, toch nog enig geduld moeten oefenen,
aangezien de auteur had medegedeeld dat deze teksten pas na zijn
overlijden zouden mogen worden gepubliceerd.
Boekversies Het gaat hierbij om het fascinerende verhaal over de veertienjarige weesjongen Krabat
die heel nadrukkelijk was gewaarschuwd zich verre te houden van "de
molen aan het zwarte water" wiens enorme nieuwsgierigheid groter is
dan zijn terughoudendheid en zich als leerling-molenaar aanmeldt in de
uiterst geheimzinnige sfeer aldaar. Hier ligt het startpunt voor tal
van veel wonderbaarlijke en pijnlijke, humoristische en dubieuze
avonturen, die liefhebbers van sprookjes en fantastische literatuur zal
blijven boeien. Van het boek, dat voor het eerst in 1971 werd
uitgegeven, bestaan naast de gebonden edite twee paperback-uitgaven:
een gewone en een met een grotere letter: de zogeheten Großdruck. Allerwegen wordt Krabat als Preußlers beste boek beschouwd. Van de paperback-editie is in april dit jaar alweer de 24ste druk verschenen. Ook
de beroepsmatige lezers, zoals recensenten en literatuurhistorici,
worden meegesleept door de invoelend beschreven toestanden en
gebeurtenissen en voordat je erop verdacht bent, heb je in je eigen
voorstelling al veel meebeleefd zo intens beeldend heeft Otfried
Preußler dat alles opgeschreven. __________ Otfried Preußler Krabat.
Roman; 348 pag. (Großdruck); Deutscher Taschenbuch Verlag, München;
april 2008 (24ste oplage). ISBN 978-3-423-25281-2; Prijs 8,95 (in de
BRD en in NL bij Boekhandel Die Weisse Rose te Amsterdam).